EEN ANDERE WEG

Multinationals en mensenrechten

Het vertrek van verschillende grote buitenlandse bedrijven uit Birma (Myanmar), waar een militair bewind aan de macht is, stond onlangs in het brandpunt van de economische actualiteit. De zakenwereld kan zich niet onttrekken aan het oordeel van de publieke opinie die gevoelig is voor de democratische waarden. Liever dan te reageren onder druk van hun westerse consumenten, kunnen de bedrijven echter een actieve rol spelen die hun verlangen om zaken te doen beter verzoent met hun wens om de mensenrechten te eerbiedigen.

China is in dit verband een interessant voorbeeld. De westerse bedrijven kijken gretig naar de reusachtige Chinese markt, en ze worden door heel wat politici gesteund in hun jacht op contracten. China is evenwel geen toonbeeld van democratie ; bijgevolg speelt dit alles zich af onder de dekmantel van de “constructieve betrokkenheid”, een doctrine die stelt dat de ontwikkeling van zakelijke betrekkingen met China automatisch moet leiden tot meer respect voor de mensenrechten aldaar.

MAATREGELEN.

De westerse bedrijven vormen een zeer belangrijke motor voor de Chinese economische groei, maar wij vinden dat ze meer kunnen doen : door via hun manier van zakendoen een sleutelrol te spelen in de verbetering van de mensenrechten. Ze zijn meestal gevestigd in speciale economische zones en hebben nauwe contacten ontwikkeld met de plaatselijke overheid en haar ambtenaren in meer dan 300 steden en districten die officieel opengesteld zijn voor buitenlandse investeringen. Bovendien hebben ze ultramoderne fabrieken gebouwd en een generatie van Chinese ingenieurs en technici opgeleid, zodat ze beschikken over een stevige verankering waardoor ze een reële invloed kunnen uitoefenen. Met name kunnen zij weigeren deel te nemen aan de repressieve praktijken die de Chinese regering toepast.

Sommige bedrijven spelen het spel van de Chinese overheid zonder scrupules mee, door kritiekloos de officiële verklaringen over te nemen in verband met “de betekenisvolle vooruitgang in het domein van de mensenrechten”. Toch zijn er ook die een andere weg kiezen. Human Rights Watch beseft dat de zakenwereld een belangrijke rol speelt in de economische ontwikkeling en het respect voor de fundamentele rechten ; daarom hebben wij de voorbije jaren een vruchtbare dialoog gestart met verschillende in China gevestigde bedrijven, om te praten over de maatregelen die zij kunnen nemen. De vraag is immers niet of men al dan niet naar China moet gaan, maar welke voorwaarden men aan de investeringen koppelt.

ONZEKERHEID.

De betrokken bedrijven worden onder meer verzocht het inzetten van tewerkgestelde gevangenen te weigeren en de verplichte sessies van politieke indoctrinatie in de bedrijfslokalen te verbieden. Zij verbinden er zich eveneens toe de rechten van hun werknemers inzake vrijheid van meningsuiting en vereniging te beschermen, door de afdanking te beletten van mensen die hun politieke mening uiten op het werk of daarbuiten. Geen van deze initiatieven is in strijd met de Chinese wetgeving ; de bedrijven beschikken dus over voldoende manoeuvreerruimte om hun zakelijke belangen niet in gevaar te brengen.

Deze inspanningen zijn uiteraard vrijwillig. Het is de eigen verantwoordelijkheid van de bedrijven erover te waken dat hun verbintenissen worden nageleefd, door middel van een precies en openbaar controlesysteem voor hun initiatieven en resultaten. Niet alleen hun geloofwaardigheid staat op het spel, maar heel vaak ook hun belangen.

Het opleggen van onmenselijke arbeidsvoorwaarden en de systematische beknotting van vrijheden bieden geen enkele waarborg voor stabiliteit. Integendeel, volgens recente informatie stijgt de onrust bij arbeiders en dissidenten in China. Geen enkel buitenlands bedrijf kan zich een dergelijke onzekerheid veroorloven. Op lange termijn zullen de belangen van de buitenlandse firma’s beter gediend worden door een democratische regering die de rechtsstaat en de rechten van de arbeiders respecteert.

VERANDERING.

Er zijn echter ook de reacties van de westerse verbruikers. Steeds meer consumenten geven immers blijk van burgerzin en trachten hun principes tot uiting te brengen in hun koopgedrag. Zij zijn bijgevolg minder geneigd om producten te kopen van firma’s die de mensenrechten met de voeten treden.

Dat is de reden waarom grote bedrijven uit Birma zijn vertrokken. In dat land, waar de oppositie ondanks haar verpletterende verkiezingsoverwinning in de illegaliteit is gedreven, kan geen enkel buitenlands bedrijf voorwenden niet samen te werken met het militair bewind. Er zijn duizenden dwangarbeiders, meestal op werven voor de ontwikkeling van de infrastructuur die de overheid gebruikt om buitenlandse investeringen aan te trekken. Met of tegen hun zin zijn de buitenlandse bedrijven rechtstreeks of onrechtstreeks betrokken bij dit systeem.

De mensenrechten zijn een niet meer weg te cijferen element geworden in de buitenlandse politiek van de democratische landen. Het debat over de rol van de mensenrechten in de handelsbetrekkingen met China zou een heel andere dimensie krijgen, mochten de westerse bedrijven zich ten volle rekenschap geven van hun vermogen om verandering teweeg te brengen.

LOTTE LEICHT, HUMAN RIGHTS WATCH

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content