Een andere verankering

Stop het verankeringsdebat. De nationale staten fungeren niet langer als economische motor. Managers moeten zich richten op (grensoverschrijdende) regiostaten.

Drie weken geleden, in Trends van 1 augustus, ging de Eeklose ondernemer en gedeputeerde Paul Wille (VLD) heftig tekeer tegen zijn collega’s van het directiecomité van de nv Flanders Expo. Hij nam het niet dat de Vlaamse beurshallenexploitant, waarvan de provincie Oost-Vlaanderen een niet onbelangrijke aandeelhouder is, participeert in een nieuw ambitieus complex in het Noord-Franse Douai. De ondernemer-politicus zag Vlaams geld weglekken naar Frankrijk, “en dan nog in een concurrerende regio, net over de grens.” Het zopas vertaalde boek van de Japanse managementgoeroe Kenichi Ohmae toont aan dat de ongetwijfeld goed bedoelde reactie van Wille hopeloos achterhaald en zelfs gevaarlijk is.

GENT-RIJSEL.

Ohmae voorspelt dat regionale clusters de locomotieven van de sociaal-economische trein worden. Niet langer de nationale staat (de natiestaat) bepaalt of de economie met de traagheid van een boemeltrein voorthobbelt of met hst-snelheid voortraast, maar wel de dynamiek van een bepaalde streek (de regiostaat). Die streek kan keurig binnen de grenzen van een land liggen, maar dat hoeft niet. Een groot deel van Vlaanderen zou een economische (geen politieke) regiostaat kunnen vormen met een deel van Noord-Frankrijk. Wat ze samen doen, doen ze beter en daar worden uiteindelijk ook de aangrenzende streken gezonder van.

In Ohmaes boek vinden we dit voorbeeld niet terug. Hij wijst wel op enkele andere regiostaten, zoals Noord-Italië, de Boven-Rijn, Wales, de regio rond Toulouse en Catalonië, Silicon Valley en San Francisco Bay Area, Hongkong en zuidelijk China, de Groth Triangle (gevormd door Singapore, het Zuid-Maleisische Johore en de Indonesische Riau Archipel) of de Greater Groth Triangle (met het Maleisische eiland Penang, Medan op Sumatra en Phuket in Thailand).

In een wereld zonder grenzen zijn dat enkele van de voorname natuurlijke economische zones, zo poneert Ohmae. Hoewel ze in geografische afmeting beperkt uitvallen, hebben ze veelal een enorme economische invloed. Ondertussen stribbelt het establishment dat zijn macht ontleent aan de oude idee van de natiestaat, tegen. Neem nu de Japanse Kansai-regio (Osaka, Kobe en Kyoto), die een bnp heeft waarmee hij op wereldschaal de zesde plaats inneemt. “Maar in plaats van lid te kunnen worden van de G-7, moeten de burgemeesters en gouverneurs van Kansai wekelijks zeer onderdanig naar Tokio om goedkeuring en toestemming en geld te vragen voor alles wat ze willen doen.”

ZEBRASTRATEGIE.

Van dat tegenpruttelen zijn we nog lang niet af, ook al komt die conservatieve reflex vroeg of laat als een boemerang op de gevestigde belangen terecht. Ohmae verklaart dat aan de hand van de zebrastrategie. De economieën van natiestaten zijn niet monolithisch. Een gemiddeld België of Italië is slechts een zinloze, misleidende statistische abstractie. De Amerikaanse markt groeit ? De risico’s in Thailand zijn te groot ? Zulke uitlatingen slaan nergens op. Je moet per regio kijken.

Je moet gebieden bekijken als een zebrahuid. De aantrekkelijkste strepen (en het grijze achterland daaromheen) vallen vaak over de grenzen heen. Voor multinationals vergt dat nieuw gegeven een ommekeer in hun beleid. En hun denken. Tot dusver stelden ze een landmanager aan om de voordelen te behalen die het effectief omgaan met verschillen tussen markten teweegbrengt. In een wereld van regiostaten is een landmanager alleen nog nuttig om met lokale regeringsleiders over beleidszaken te onderhandelen, maar hij vertegenwoordigt geen echte afgebakende markt meer. Clusters van smaak en voorkeur, schaalvoordelen en dynamiek moeten immers bekeken worden op het niveau van de regiostaat.

Politici die inzien dat die zebrastrategie de enige zinvolle aanpak is, worden op termijn beloond. De regiostaten in opmars trekken immers ook de wijde omgeving mee in hun groei.

VIER I’S.

Op termijn is echter een hachelijke toevoeging. Welke politicus denkt in termen die een legislatuur overschrijden ? Ohmae beseft dat hij niet graag geloofd wordt. Hij speelde ook al de rol van Cassandra toen hij hoofdschuddend de horden westerse managers gadesloeg die het Japanse mirakel kwamen aanschouwen. Ze leerden wel tactieken zoals de kwaliteitscirkels, maar niet de strategie om verder te plannen dan de obligate winst op korte termijn.

De nieuwe, geïnformatiseerde wereld doet het belang van de natiestaat onvermijdelijk wegdeemsteren. De economische kracht van de nationale staten wordt opgeslokt door de vier I’s : investeringen (niet langer geografisch beperkt), industrie (steeds mondialer georiënteerd), individuen (beter geïnformeerde en veeleisender consumenten) en de alomtegenwoordige informatietechnologie. Die I’s maken vele politieke (verankerings)debatten achterhaald.

LUC DE DECKER

Kenichi Ohmae, Het einde van de natiestaat. Contact, 224 blz., 1400 fr.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content