Easdaq opent debat over Europese technologiebeurs

Ja, er is nood aan een pan-Europese technologiebeurs. Maar hoe die precies moet worden vormgegeven, is minder duidelijk. Jos Peeters van Easdaq wil alvast het debat aanzwengelen. Met een rapport van het Massachusetts Institute of Technology als leidraad.

De geschiedenis herhaalt zich. In De Jonge St. Jacob te Leuven, de zetel van de durfkapitaalgroep Capricorn, schoven op 2 september een twintigtal mensen uit de wereld van de financiële markten aan voor een rondetafelgesprek. Thema dat gastheer Jos B. Peeters (58) aansneed: hoe een pan-Europese technologiebeurs oprichten?

Het grote verschil met 1992, toen soortgelijke conferentie van de European Foundation for Entrepreneurship Research de aanzet bleek voor de Europese technologiebeurs Easdaq, waarvan Peeters mee aan de wieg stond, is dat er nu een heel ander klimaat heerst. “Door de dotcomcrash hebben we een generatie verloren,” blikt hij terug. Vandaag droomt Peeters opnieuw hardop over het opzetten van een pan-Europese technologiebeurs. Als handleiding fungeert de haalbaarheidsstudie die Easdaq bestelde bij Robert Abbanat, een MBA-student aan het Massachusetts Institute of Technology. Volgens Abbanat is het duidelijk dat Europa enkele handicaps heeft ten opzichte van de VS bij het opzetten van technologiebedrijven. En dat leidt tot een heuse vicieuze cirkel.

“Een start-up in de VS kan rekenen op minstens vijf keer het startkapitaal van z’n Europese collega, die bijgevolg ondergekapitaliseerd is. Reken daarbij de versnipperde Europese kapitaalmarkt: in totaal noteren 1400 bedrijven op 21 beurzen, breng die allemaal samen op één beurs en je hebt al een halve Nasdaq,” poneert Abbanat, die zelf gedurende acht jaar een eigen softwarebedrijf leidde. “Via dergelijke beurs kan men een mooie exit verzilveren voor investeerders, wat tot nieuwe investeringen leidt in starters.”

De studie is een weerslag van een enquête die Abbanat hield bij ruim tachtig leidinggevende betrokkenen uit Europa. Daaruit blijkt dat 37 procent van de ondervraagden het status-quo hanteert en bijgevolg dus liefst 63 procent een verandering van de huidige situatie bepleit. Al bestaat er geen eensgezindheid over de manier waarop dat zou moeten gebeuren.

Londen is de ideale vestigingsplaats

Onder meer nationalistische reflexen en versnipperde regelgevingen zorgden er in het verleden voor dat Easdaq nooit de rol van Europese kapitaalmarkt kon vervullen. Toen de technologiecrash kwam, werd de beurs van de kaart geveegd.

Waarom denkt Peeters dat het vandaag anders zou zijn? “De markt is gebiologeerd door management buy-outs, waardoor het debat niet gevoerd wordt over early stage, laat staan over start-ups. Met deze studie hebben we alvast een basis om te debatteren.”

Zo zou de nieuwe beurs best in Londen gevestigd worden en het Euronext-model moeten hanteren: een lokale link, met toegang tot Europees kapitaal.

Dat niet iedereen de aanbevelingen uit het rapport op applaus zal onthalen, wil Peeters graag geweten hebben. “Abbanat houdt ons een spiegel voor, en we houden niet allemaal van het spiegelbeeld. Maar er is een draagvlak en we hebben geleerd uit het verleden.”

Jos B. Peeters lag aan de basis van de Londense zakenbank Quartz en de eerste Belgische privak Quest for Growth. Vandaag is hij managing partner van de durfkapitaalgroep Capricorn en eigenaar van Easdaq.

L.D.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content