‘Dwing ondernemingen niet langer te verhuizen’

De nieuwe regering moet voorrang geven aan lineaire lastenverlagingen, de bedrijven mogen niet opdraaien voor hogere belastingen op consumptie en extra taksen op kapitaal dreigen de bedrijfsinvesteringen te fnuiken. Dat is de boodschap van Agoria-topman Marc Lambotte voor de federale onderhandelaars.

Op het moment dat we Marc Lambotte ontmoeten in het hoofdkantoor van Agoria in de Brusselse Diamantbuilding houden 5000 vakbondsmilitanten een paar kilometer verderop een soort van waarschuwingsactie tegen de geplande besparingen van de volgende federale regering. De nieuwe gedelegeerd bestuurder van de technologiefederatie — hij volgde in mei Paul Soete op — is verwonderd over het vroege vakbondsprotest. “Dat ze nu al actie voeren, kan ik alleen maar betreuren. Ik begrijp niet goed waarom vakbonden betogen tegen maatregelen die erop gericht zijn onze welvaart te beschermen. Elk gezin zet toch de tering naar de nering? Ik kom uit een eenvoudig gezin waar geld pas werd uitgegeven als er gespaard werd. Wanneer het over overheidsgeld gaat, moeten we blijkbaar een andere houding aannemen.”

“Met wat geluk komt er een federale regering die doet wat nodig is. Aan de ene kant moet ze de inkomsten en uitgaven in evenwicht brengen en aan de andere kant moet ze werken aan de competitiviteit van de bedrijven. Concreet betekent dat dat ondernemingen niet langer gedwongen worden te verhuizen, want daar gaat het eigenlijk over. Er is geen enkel bedrijf dat hier met plezier vertrekt. Het is een overlevingstactiek.”

De regering-Di Rupo sprak in haar regeerakkoord amper over concurrentiekracht. De ploeg die nu in de steigers staat, lijkt daar wel aandacht aan te willen besteden. Bent u optimistisch?

MARC LAMBOTTE. “Kostencompetitiviteit blijft het belangrijkste thema voor Agoria. Daarnaast moet werk worden gemaakt van activering en flexibiliteit op de arbeidsmarkt. Ook alles wat te maken heeft met onderzoek en ontwikkeling blijft een prioriteit. Als de regering daaraan aandacht besteedt, dan wordt België opnieuw een aantrekkelijk land voor ondernemingen die toegevoegde waarde willen creëren. Toegevoegde waarde waarvan nota bene 40 procent in de staatskas verdwijnt, zo berekende het VBO onlangs.”

Hoe groot moet de lastenverlaging voor de bedrijven zijn? Sommige werkgeversorganisaties hebben gepleit voor een vermindering van de loonkosten met 7 miljard euro. Van aan de federale onderhandelingstafel klinken bedragen van 2 tot 4 miljard euro op, met een verlaging van de werkgeversbijdrage van 33 naar 25 procent.

LAMBOTTE. “Het debat begint al bij de precieze omvang van de loonkostenhandicap ten opzichte van onze drie buurlanden. Het officiële cijfer is 4,8 procent. Wij hebben in het verleden aangetoond dat de historische loonkostenhandicap 16,5 procent bedraagt, als je ook de periode voor de wet op het concurrentievermogen van 1996 meetelt. Voor de industrie bedraagt de loonkostenhandicap zelfs 19 procent ten opzichte van de drie buurlanden. Ga je breder en neem je de eurozone als benchmark, dan zitten we al aan een handicap van 41 procent. Ik weet dat we die kloof van 41 procent niet kunnen wegwerken. Wel valt me op dat onze leden niet enkel wijzen op het concurrentieprobleem met de buurlanden. Voor hen komt de echte concurrentie van landen als Spanje, die aan een relance bezig zijn. Daar praten we van een loonverschil in de orde van 25 procent.”

Kan je België zomaar met Spanje vergelijken? Zijn onze werknemers niet veel productiever?

LAMBOTTE. “Dat idee is achterhaald. In een aantal sectoren in Spanje is de productiviteit even hoog, zo niet hoger.”

In welke mate is de benchmark van de buurlanden dan nog relevant? In Duitsland stijgen de reële lonen, maar in Frankrijk en Nederland zijn lastenverlagingen aangekondigd.

LAMBOTTE. “We moeten eerst en vooral die handicap met de buurlanden wegwerken. Er zou sprake zijn van een daling van de werkgeversbijdragen van 33 naar 25 procent. Dat verlaagt die kosten voor een klein stuk. Er zullen nog maatregelen nodig zijn. U verwees naar wat in Nederland gebeurt. Daar is een lastenverlaging van 15 miljard euro gepland, die zou voor 100.000 jobs zorgen. Dat is zeer mooi, maar dat komt dus nog bij de concurrentievoorsprong die Nederland op België heeft. Wij maken nu vaak de vergelijking met onze buurlanden, omdat we dan in België kunnen zeggen: ‘kijk, wat ze daar doen moet hier ook mogelijk zijn’. Maar de echte concurrentie komt uit Spanje of Slowakije.”

Moet de volgende regering kiezen voor lineaire lastenverlagingen? Of voor bepaalde doelgroepen zoals jongeren of ouderen? Of moet de focus liggen op nacht- en ploegenarbeid?

LAMBOTTE. “Agoria vraagt dat de bestaande maatregelen behouden blijven. Ik denk aan de korting van 80 procent op de bedrijfsvoorheffing voor onderzoekers, of aan de voordelen voor ploegenarbeid. Die maatregelen hebben een positief effect op de competitiviteit van onze ondernemingen. Alles wat erbij komt, gebeurt het best via lineaire loonkostenverlagingen. Waarom? Omdat de loonkostenhandicap er is voor alle bedrijven en sectoren.”

Hoe kan de regering die lastenverlaging budgettair compenseren?

LAMBOTTE. “Ik wil eerst zien hoeveel de reële loonkostenverlaging bedraagt. De vorige regering nam al een aantal maatregelen, zoals de drie keer 450 miljoen euro aan kortingen tussen 2015 en 2019. Een risico is dat die beslissingen meegeteld worden in de lastenverlaging die de volgende federale regering doorvoert. Dan zit je voor een belangrijk deel met een vestzak-broekzakoperatie. Dan valt de reële verbetering van onze concurrentiepositie een stuk lager uit.”

Wat vindt u van het verhaal van een belastingverschuiving waarbij lagere lasten op arbeid worden gecompenseerd door andere belastingen, bijvoorbeeld op consumptie?

LAMBOTTE. “Voor ons is een btw-verhoging zeker geen taboe. Maar een verhoging van de btw op consumptiegoederen betekent ook dat de index de hoogte in gaat. En dat doet dan weer de lonen stijgen. Uiteindelijk betalen de bedrijven dan de rekening en gaat het eventuele voordeel van de loonkostenverlaging meteen verloren. Een btw-verhoging mag niet resulteren in een verhoging van de brutolonen. Hier zijn er verschillende mogelijkheden. Je kan werken op de indexkorf of een indexsprong doorvoeren, of zelfs twee. Er is in elk geval een neutraliseringsmechanisme nodig.”

Hoe kijkt u aan tegen het komende interprofessioneel overleg voor 2015-2016? De voorbije twee jaar was er een reële loonstop. Moeten we die doortrekken of is er meer flexibiliteit in de loonvorming nodig?

LAMBOTTE. “Flexibiliteit is erg belangrijk voor de maakindustrie. Het sociaal overleg is nog altijd een onderhandelingsstructuur met nationale beslissingen. Er moet meer vrijheid komen om uitgebreide akkoorden op bedrijfsniveau af te sluiten. Niet enkel over loon, maar ook over werktijden en flexibiliteit. Ik was onlangs in een bedrijf waar 38 uur wordt gewerkt. Daar vertelden ze mij dat het interessant zou zijn om in overleg met vakbonden te kiezen voor 39 of 40 uur. Maatregelen centraal of interprofessioneel aansturen is niet altijd optimaal. Nu, elke maatregel die bijdraagt tot een verhoging van de competitiviteit is een goede zaak. Als u mij vraagt of een reële loonstop een goede maatregel is, dan zeg ik ja. Maar een algemene loonstop mag het individueel belonen van werknemers ook niet in de weg staan.”

Dan zeggen vakbonden: dan mogen we daar hogere looneisen stellen.

LAMBOTTE. “Dat is het concept van aan de kassa passeren. Een groot deel van de toegevoegde waarde die bedrijven creëren, gaat naar lonen. Dat is een goede zaak, want zo creëren we welvaart. Maar de vakbonden moeten ook kijken hoe er nieuwe banen bij kunnen komen.”

Het eenheidsstatuut voor arbeiders en bedienden is nu een feit. Hoe kijkt u daartegenaan? Is er meer flexibiliteit omdat bijvoorbeeld de proefperiode niet meer bestaat?

LAMBOTTE. “Voor Agoria is het zeer belangrijk dat er maakindustrie blijft bestaan in België. Een productieproces en de hoeveelheid producten die een bedrijf voortbrengt, variëren in de loop van het jaar. Tegenwoordig kunnen we het ons niet meer permitteren grote stocks op te bouwen in de periode dat we niet produceren. Er is veel productie op bestelling. Dus moeten bedrijven zich aanpassen aan de productiebehoeften. Dat betekent dat mensen op bepaalde momenten meer moeten werken en op andere momenten minder. Zonder dat we in dat laatste geval moeten rekenen op allerlei maatregelen zoals tijdelijke werkloosheid. Als mensen overuren willen presteren, dat moet dat op een flexibeler manier gebeuren. Het idee dat we onze productie constant kunnen houden, zoals in een planeconomie, is voorbij.

Even terug naar de fiscaliteit. Wat vindt u van de plannen om de fiscaliteit op kapitaal en vermogen te verhogen? Wat denkt u van een meerwaardebelasting op aandelen?

LAMBOTTE. “Iedereen is het erover eens dat de sterke schouders de zwaarste lasten moeten dragen. Maar we moeten toch het evenwicht bewaren tussen inkomsten- en vermogensbelastingen. Veronderstel nu dat zo’n vermogenswinstbelasting zelfs beperkt wordt tot meerwaarden op aandelen, dan maakt mij dat toch ongerust. Wie investeert in aandelen loopt een risico. Onze bedrijven hebben dat risicokapitaal nodig. Ga je dat nog eens extra belasten? Mijn angst is dat er dan minder kapitaal zal zijn om investeringen mogelijk te maken. Ik vraag mij trouwens af of er dan ook geen belastingkredieten moeten worden gegeven indien er minwaarden worden geboekt.”

Volgens een studie van het HIVA levert zo’n belasting 5 miljard euro op, andere studies zeggen dat het een symboolmaatregel is.

LAMBOTTE. “Ik hoor dat laatste ook wel eens. Ik wil er toch op wijzen dat als er bijvoorbeeld dividenden worden uitbetaald op aandelen, de ondernemingen al hun bedrijfsbelasting hebben moeten betalen. Hoeveel belastingen op belastingen op belastingen kan je nog heffen? Ik begrijp dat er taksen moeten zijn op verschillende soorten inkomsten, maar we moeten oog blijven hebben voor een fiscaliteit die investeringen ondersteunt.”

Dus moet de notionele-intrestaftrek in zijn huidige vorm behouden blijven?

LAMBOTTE. “Voor mij mogen al die maatregelen morgen worden afgeschaft als er een beter alternatief is. Op basis van wat ik nu weet, vraag ik de notionele-intrestaftrek te behouden.”

In welke mate speelt rechtszekerheid hier een rol? Is een sterke nominale verlaging van de vennootschapsbelasting een alternatief voor de notionele-intrestaftrek?

LAMBOTTE. “Fiscale en juridische stabiliteit is cruciaal voor buitenlandse investeerders. Daarom zeg ik: behoud die notionele-intrestaftrek. We merken dat er te weinig wordt geïnvesteerd. Uiteraard trekt de economie nog niet echt aan, maar kapitaal is wel goedkoop. Belgische bedrijven vragen zich daadwerkelijk af of ze hier zullen investeren of in Slowakije, waar de voorspelbaarheid veel groter is.”

Geregeld duikt er een econoom op die zegt dat we de strijd met Oost-Europa niet kunnen winnen. Daar is nog toekomst voor maakindustrie, hier niet, zeggen ze. Het aantal jobs in de industrie blijft dalen, van bijna 1,3 miljoen in 1980 tot 814.000 in 2019, berekende het Planbureau.

LAMBOTTE. “Haal de maakindustrie hier weg en je verliest ook veel dienstenjobs. Het gaat hier om een factor vijf of zes. Dus voor elke job in de industrie komen er vijf of zes in ondersteunende diensten bij. We hebben die nodig. We moeten de afkalving stoppen. Lagere loonkosten en een beter investeringsklimaat: dat is een gunstige context voor de maakindustrie. Ik hoop dat de volgende regering daar werk van maakt.”

U bent sinds mei gedelegeerd bestuurder van Agoria en was daarvoor managing director van de ICT-verlener Unisys. In welke mate verschilt uw huidige functie van de vorige?

LAMBOTTE. “Is dit iets helemaal anders? Neen. Agoria is ook een bedrijf met als bijkomende complexiteit dat het een federatie is met subsectoren. Maar alle regels van bedrijfsmanagement zijn hier ook van toepassing. De opdracht van Agoria is: onze leden verwachten van ons diensten met een duidelijke toegevoegde waarde. Wat wel een duidelijk verschil is, is dat ik nu geen kwartaaldruk meer heb.”

ALAIN MOUTON, FOTOGRAFIE THOMAS SWEERTVAEGHER

“De echte concurrentie komt uit landen als Spanje, die aan een relance bezig zijn”

“Hoeveel belastingen op belastingen op belastingen kan je nog heffen?”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content