Duikt Amerikaanse economie?

“JP Morgan voorspelt voor volgend jaar 3,6% reële economische groei in België en in de hele eurozone. Dit lijkt me onwaarschijnlijk hoog. Binnen onze groep kwam voor Europa een consensus tot stand op 2,7%”, zegt Emiel Van Broekhoven, hoogleraar aan de Ufsia. Met “onze groep” doelt hij op de verzameling economen met wie hij drie keer per jaar enkele dagen vergadert over diverse thema’s inzake economisch beleid, in het kader van The Conference Board. Deze economen zitten niet in het academisch hoekje, maar zijn verbonden aan grote industriële ondernemingen en belangrijke financiële instellingen. Het gaat om mensen uit zowat alle hoeken van de wereld. Wie de vinger aan de pols van de wereldconjunctuur wil houden, vindt in die Conference Board-groep dus een uitgelezen gezelschap. Recentelijk zat de groep drie dagen samen in Barcelona.

TRENDS. Morgan mag dan al erg optimistisch zijn, met 2,7% groei voor de eurozone zitten jullie toch duidelijk aan de lage kant. Niet wat te pessimistisch?

EMIEL VAN BROEKHOVEN. Ik denk het niet. Met 1,7% dit jaar en 2,7% volgend jaar komt de gemiddelde groei over die twee jaar nauwelijks boven de trendgroei van 2%. Dat is duidelijk een povere herneming van de economische activiteit, vooral doordat grotere Europese landen, en dan vooral Duitsland en Italië, met een structureel groeiprobleem zitten.

Frankrijk doet het toch een stuk beter.

De vraag is hoelang dit gaat duren. Met de invoering van de 35-urenweek begint men daar volgens mij aan een hachelijk avontuur. Bovendien moet men niet te druk doen over de zogenaamde herstructureringen bij de Franse bedrijven en banken. Uiteindelijk blijkt men in de richting te gaan van de vervanging van Franse oligopolies door Franse monopolies. In het kader van de Economische en Monetaire Unie (EMU) kan men dit bezwaarlijk een bemoedigende evolutie noemen. Dan pakken landen als Spanje, Nederland en Finland het verstandiger aan. Zij halen dan ook de sterkste groeivoeten.

Hoe evalueert u de Belgische situatie en de eerste maanden van de nieuwe regering?

Het valt moeilijk te ontkennen dat er iets verfrissends uitgaat van de ploeg van Guy Verhofstadt. Met de begrotingsopmaak heeft de regering zich macro-economisch voorzichtig opgesteld, zodat uiteindelijk het inkomstenplaatje wel eens zou kunnen meevallen. Aan de kant van de uitgaven is er wel reden tot bezorgdheid. Wat gaan zaken als de dioxinepil, de hogere pensioenen en het gratis openbaar vervoer méér kosten? Gaan nog méér excellenties met cadeaus langs de kassa passeren? Het moet in België nog worden bewezen dat begrotingsdiscipline door een socialist kan worden gehandhaafd. Wat betreft de structurele aanpassing aan het nieuwe gegeven EMU gaan we met de lastenverlaging in ieder geval in de goede richting.

Gaat de Europese Centrale Bank geen roet in het eten gooien door al vroeg in de conjunctuurcyclus – die zich volgens jullie trouwens vrij zwak aankondigt – te gewagen van de noodzaak aan renteverlagingen?

Volgens de consensusvisie binnen onze groep zit er absoluut geen hogere inflatie in de pijplijn, wat de heren van de Europese Centrale Bank ook mogen beweren. De enige verrassing zou er kunnen in bestaan dat de olieprijsstijging zich verder doorzet. Indien dit zou gebeuren, dan moeten de concurrentie-watchdogs van de Europese Commissie in gang schieten en niet de ECB. Alles wijst er immers op dat de stijging van de olieprijs vooral samenhangt met een collusie van enkele oligopolistische ondernemingen en het kartel van olieproducerende staatjes. Het wordt hoog tijd dat de opvolger van Karel Van Miert aan de uit de recente fusies ontstane giganten laat weten wat de spelregels zijn. Maar goed, anderzijds mag de taak van de ECB toch ook niet worden onderschat. Zij moet het monetair beleid vormgeven van een groep van landen die in een niet zo ver verleden de grootste moeite hadden om enige begrotingsdiscipline in het beleid te leggen. Dit gegeven verplicht tot grote voorzichtigheid.

De voorbije jaren was de Amerikaanse groeimachine hét trekpaard van de wereldeconomie. Komt er dan nooit een einde aan de Amerikaanse expansie?

Wie de Amerikaanse economie vandaag wil begrijpen, moet tegelijk ook naar Japan kijken. Grofweg 10% van de Amerikaanse staatsschuld is in handen van Japanse investeerders. De druk op hen om deze gelden te repatriëren naar Japan, ter financiering van de enorme herstructureringen die men daar moet doorvoeren, is zeer groot. Zo’n beweging zou de Amerikaanse betalingsbalans helemaal uit de haak trekken. Bovendien beschikt de Amerikaanse centrale bank niet meer over de beleidsruimte om één en ander op te vangen via geldcreatie. De inflatoire druk in de Amerikaanse economie is te groot geworden om dit nog als een valabele beleidsoptie te kunnen overwegen. Zetten de Japanners zich echt in beweging, dan moet in de VS onvermijdelijk de rente omhoog. De beurzen zullen dan flinke klappen moeten incasseren. Het klinkt voor velen wellicht als een onmogelijkheid, maar binnen de Conference Board-groep houden diverse mensen ernstig rekening met een groei in de VS tussen 0 en 1% voor volgend jaar.

Een sterke terugval in de VS plaatst overal een domper op de ontwikkeling. Kunnen we van ergens enige compensatie verwachten inzake groei?

Afgezien van de matige Europese groei, neen. Het herstel in Azië en Zuid-Amerika verloopt moeizamer dan verwacht. Wat in Azië vooral ontbreekt, is een krachtig herstel in Japan. De herneming in Latijns-Amerika wordt structureel bezwaard door de beggar my neighbour-devaluatie van Brazilië eerder dit jaar. Het vertrouwen van de buurlanden in Brazilië – toch veruit het belangrijkste land in de regio – is voor pakweg tien jaar weg. Het hele Mercosur-project zit trouwens voor langere tijd in de koelkast.

johan van overtveldt

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content