Duel onder dokters

Huisartsen die specialisten de regels spellen ? Het kan, in Maasmechelen. Hoe huisartsen besparen op uitgaven voor gezondheidszorg door hun eigen broodwinning te verdedigen.

Iedere huisarts kent het probleem. Hij verwijst iemand naar een specialist voor een advies, maar ziet zijn patiënt niet meer terug. Er is geen terugverwijzing door de specialist, het ziekenhuis nam het behandelingsproces uit handen van de huisarts. Erger nog, steeds meer patiënten stappen meteen naar een specialist. Die laatste wordt toegankelijker omdat het aantal specialisten toeneemt en almaar meer van hun soortgenoten, die niet terecht kunnen in ziekenhuizen, zich vrij vestigen. Rechtstreeks een gynaecoloog raadplegen, is doodnormaal geworden.

De huisartsen zien dus machteloos toe hoe hun marktaandeel afkalft. Niet zo in Maasmechelen. Daar hebben 25 lokale huisartsen, verenigd in de vzw Medisch Centrum voor Huisartsen-Maasmechelen (MCHM), al acht jaar een samenwerkingsovereenkomst met een groep specialisten. In ruil voor een afdracht op hun ereloon (om onkosten te vergoeden en medische apparaten af te schrijven) houden 22 specialisten raadplegingen in de lokalen van het MCHM. Dat gebeurt strikt volgens de regels opgesteld door de huisartsen. Wie rechtstreeks het MCHM binnenstapt, zonder verwijzing van de huisarts, wordt vriendelijk de deur gewezen. En iedere MCHM-patiënt wordt steeds naar de huisarts terugverwezen.

De Maasmechelse huisartsen houden op 20 april een colloquium over hun ervaring. Zo’n medisch centrum starten zonder een oorlog met de specialisten te ontketenen, vergt twee dingen : geluk en gezond verstand. De meevaller voor de Maasmechelse huisartsen was de sluiting van het ziekenhuis in de deelgemeente Leut eind ’87. “Plots viel een hinterland van 50.000 à 60.000 mensen zonder tweede-lijnsgezondheidszorg : voor een medisch onderzoek of een radiografie moesten ze naar Lanaken of Maaseik,” vertelt huisarts Jos Dekelver, afgevaardigd beheerder van de vzw MCHM. Van gezond verstand getuigde een enquête die onderzocht naar welke specialisten de Maasmechelse huisartsen doorverwezen. “Die specialisten vroegen we eerst om hier te werken,” aldus Dekelver. “De huisartsen en specialisten hier kunnen elkaar recht in de ogen kijken, er is nergens schade veroorzaakt.”

Dat ligt anders in Lommel, waar het ziekenhuis een spoedgevallendienst opstartte die ook de kleinste problemen zeg maar hechting van een snijwondje verhielp. Als antwoord richtten 37 huisartsen in ’93 de coöperatieve vennootschap Diagnosecentrum Lommel op. Hier houden vandaag 16 specialisten raadpleging, met dezelfde afspraken over verwijzing als die van het MCHM. “Aanvankelijk wou een deel van de specialisten van het ziekenhuis met ons samenwerken,” vertelt een woordvoerder van het Diagnosecentrum. “Maar de beheerraad van het ziekenhuis wou niet wijken. We dienden specialisten te rekruteren uit verder gelegen ziekenhuizen in Genk en Hasselt. Een van de stuikelblokken was het behoud van onze radiografie.”

Een radiografiedienst is belangrijk wegens zijn inkomsten. De huisartsencentra van de eerste generatie opgericht 25 tot 30 jaar geleden in Leuven, Tessenderlo, Lier en Heist-op-den-Berg hadden het wellicht gemakkelijker : toen kon je nog vrij een labo voor klinische biologie opzetten. Het Medisch Centrum voor Huisartsen (MCH) in Leuven stelt zelfs dat het “de deficits van de medische consultaties moet opvangen met het positief saldo van het labo.” Maar door de besparingsmaatregelen op de klinische biologie kan dat niet langer.

Daarenboven derven huisartsencentra overheidsvergoedingen die ziekenhuizen wél krijgen. “Voor een hele reeks prestaties krijgen ziekenhuizen mini-, maxi- en superforfaits, wij niet,” zegt huisarts Theo Stevens, voorzitter van MCH, met een bijhuis in Wezembeek-Oppem en 72.700 patiënten in ’94 een grote broer onder de huisartsencentra. “Wij missen ook de extra-vergoedingen voor prestaties bij hospitalisatie.”

Daardoor voelen huisartsencentra zich gestraft, hoewel zij, naar eigen zeggen, besparingen veroorzaken. Ze beperken immers de ongebreidelde toegang tot de duurdere tweede lijn (specialisten). Daar wordt een patiënt vaak door een molen van nodeloze technische onderzoeken gedraaid om geld op te brengen voor het ziekenhuis, klinkt het. 90 % van de medische problemen kan evengoed én goedkoper worden opgelost door de huisarts.

Deze echelonnering, waarbij raadpleging van een specialist uitsluitend kan op verwijzing van de huisarts, zal niets oplossen, aldus Paul Reynders, voorzitter van de afdeling Antwerpen, Limburg en Vlaams-Brabant van het Vlaams Artsensyndicaat (VAS) : “Het aantal raadplegingen van specialisten zal niet dalen : er is altijd wel een huisarts bereid om te verwijzen. De commissielonen zullen opnieuw opduiken. De huisartsen moeten door navorming zichzelf opwaarderen zodat de patiënt hun kwaliteit opnieuw erkent. Voorts moet een aantal onderzoeken zoals echografie toegankelijk worden voor huisartsen. En stelp de toevloed naar de tweede lijn door remgeld te vragen waar dat nog niet het geval is.”

Niettemin, “door sluitingen en fusies van ziekenhuizen groeit de behoefte aan een aangepast huisartsencentrum in je buurt, dat vooral drempelverlagend moet zijn,” meent Eric Palmans, advizeur bij het Medisch Centrum in Tessenderlo dat een hinterland van 100.000 mensen zonder ziekenhuis bedient. “Een huisartsencentrum hoeft geen anti-specialistenbastion te zijn.”

JVG

JOS DEKELVER (MEDISCH CENTRUM VOOR HUISARTSEN-MAASMECHELEN) Huisartsen en specialisten kunnen elkaar hier recht in de ogen kijken.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content