Dromen van het gereguleerde energietarief

De commentaren van diverse politici in de media over onze energiesector gingen deze zomer rustig door. Dat de vakantieperiode en de bijbehorende komkommertijd daar voor iets tussen zit, zal voor niemand een verrassing zijn. Verontrustender is dat men toch eerder op korte termijn – lees: populistisch – blijft praten als het over ‘oplossingen’ gaat.

Dat de nadruk blijft liggen op het zogenaamde elektriciteitstarief is op zich verrassend, aangezien dat maar een relatief klein deel van onze totale energiefactuur uitmaakt. Stel dat onze gas en elektriciteit samen gemiddeld 2500 euro per jaar kosten (waarvan gas tot twee derde van de factuur kan uitmaken), dan zal het deel waar concurrentie op bestaat voor elektriciteit maximaal 500 tot 600 euro uitmaken.

Dat in alle talen wordt gezwegen over het grootste deel, zijnde 1900 euro, is des te opvallender omdat in dat bedrag heel veel zaken zitten die of gereguleerd zijn (de netwerkkosten en de taksen), of deel uitmaken van de verantwoordelijkheid van de overheid. Als men op korte termijn de factuur voor de gezinnen en de bedrijven wil verlichten, dan maakt een daling van het zeer hoge btw-tarief van 21 procent op het totale bedrag naar bijvoorbeeld 6 procent een veel groter verschil.

Het is ook billijk om op levensnoodzakelijke producten, zoals verwarming er een is, een milde taxatie uit te oefenen. Bijna geen enkele partij spreekt zich daarover uit, behalve vroeger de liberalen. Maar die zijn vandaag opvallend afwezig in het energievraagstuk, terwijl dat toch een bij uitstek economisch thema is. Er zijn nochtans voorbeelden genoeg van landen die energie als levensnoodzakelijk beschouwen en de prijs ervan verlichten.

Dat de inkomsten uit taksen in de algemene middelen verdwijnen om het overheidsapparaat aan de gang te houden, is logisch. Alleen moeten de politici aan de burgers gewoon de waarheid zeggen: dat energie en de daaraan gerelateerde andere opbrengsten voor de overheid de olie zijn in de opbrengstmotor.

Aan de andere kant zou transparantie de sector en de overheid wellicht dichter bij elkaar brengen. Ik pleit voor een actieve rol van de overheid in bijvoorbeeld de productie van elektriciteit. Als tijdelijk minderheidsaandeelhouder in onze toekomstige energiehuishouding kan de overheid er tot er voldoende concurrentie en investeringen zijn in een nieuwe energiehuishouding over waken dat haar burgers over voldoende keuze en competitieve prijzen beschikken.

De aandacht die de politiek heeft voor onze sector is niet slecht als we blijven veronderstellen dat ze de intentie heeft een echt energiebeleid uit te bouwen dat ons een duurzame energiehuishouding zal geven.

Maar voorlopig komt ze nog niet met onderbouwde oplossing om de hoognodige investeringen op gang te brengen en de investeerders te garanderen dat zij op een stabiel en rechtszeker investeringsklimaat kunnen rekenen. De terugtrekking van een energiebedrijf als Enel, dat nog maar pas een nieuwe centrale in bedrijf heeft genomen, is één groot alarmsignaal dat het ondernemingsklimaat in ons land op dit ogenblik slecht is. Men moet vooral niet denken dat het zich terugtrekt omdat het aan schuldafbouw moet doen. Als de centrale goed zou werken en stabiele marges zou genereren, dan zou geen enkel energiebedrijf zijn bestaansrecht afstoten.

Het blijft natuurlijk een complexe markt die zelf mee moet werken aan deze transparantie zodat duidelijk wordt dat de marges voor nieuwe investeringen te klein en onzeker zijn.

De auteur is gedelegeerd bestuurder van NPG energy.

ANDRé jurres

De aandacht die de politiek heeft voor onze sector is niet slecht als we blijven veronderstellen dat ze de intentie heeft een echt energie-beleid uit te bouwen dat ons een duurzame energiehuishouding zal geven.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content