Draghi en Peeters, twee handen op één buik

Daan Killemaes
Daan Killemaes Hoofdeconoom Trends

Geen wet of koninklijk besluit maakt er melding van, maar België heeft al sinds mensenheugenis een pure vermogensbelasting. Ze heet inflatie en ze roomt sinds de eeuwwisseling gemiddeld 2 procent per jaar van de koopkracht van uw vermogen af. Beleggers kunnen zich beschermen tegen die inflatiebelasting door een voldoende hoog rendement te eisen, maar dat wordt almaar lastiger door het agressieve beleid van de westerse centrale banken. De Europese Centrale Bank van voorzitter Mario Draghi is van plan nog een tandje bij te steken, met als resultaat nóg lagere rentevoeten. Alleen de Amerikaanse centrale bank lijkt nu toch aanstalten te maken in december de beleidsrente te verhogen, maar dat spelletje doen-ze-het-of-doen-ze-het-niet wordt al vijf jaar gespeeld. De centrale banken betwisten dat ze op die manier euthanasie toepassen op de spaarder. Draghi en co argumenteren dat een reëel rendement voor de spaarder enkel mogelijk wordt als de economische groei aantrekt, en dat is precies wat de centrale banken proberen te bereiken. Zonder al te veel succes.

Kunnen beleggers zich almaar moeilijker indekken tegen een inflatieopstoot, dan kunnen ze zich helemaal niet beschermen tegen de echte belastingen op de inkomsten uit hun vermogen. Dat kapitaal zal straks trouwens tot op de laatste centiem gekend zijn door de fiscus, door de aanleg van extra databanken en het opdoeken van buitenlandse schuilplaatsen (zie ook p. 16). Voor wie nog zwart geld in het buitenland verborgen houdt, hebben fiscalisten nog één advies: regulariseer zo snel mogelijk. Dat is een goede zaak. Maar de weg wordt ook geplaveid voor een verhoging van de belasting op vermogens en vermogensinkomsten. Allemaal goed en wel als dat binnen het kader van een banen- en groeivriendelijke hervorming van de fiscaliteit past, maar de speculatiebelasting toont aan dat droom en daad soms ver uit elkaar liggen.

In die discussie wordt vaak over het hoofd gezien dat de belastingdruk op roerende inkomsten uit vermogen een stuk hoger ligt dan aangenomen. Vergeet de roerende voorheffing van 27 procent. Het eigenlijke tarief op roerende inkomsten ligt gemakkelijk dubbel zo hoog. Dat komt doordat de roerende voorheffing ook wordt geheven op de inflatievergoeding die beleggers krijgen, terwijl die vergoeding niets toevoegt aan hun koopkracht. Beleggers betalen dus via de roerende voorheffing ook een belasting op inflatie. “Men mag niet uit het oog verliezen dat wat het rendement van het vermogen betreft, de bijdragecapaciteit bekomen wordt door de geldontwaarding in mindering te brengen. De belastinggrondslag dient dus beperkt te worden tot het reële rendement van vermogen”, schrijft ook de Hoge Raad voor Financiën in zijn advies dat mee aan de basis van de taxshift lag. Inkomsten uit vermogen werden de voorbije vijftien jaar soms zelfs zwaarder belast dan inkomsten uit arbeid. Want bij een inflatie van 2 procent en een reële rente van 2 procent — de gemiddelden over de voorbije vijftien jaar — en een roerende voorheffing van 25 procent, werd het reële rendement van vermogens belast tegen een tarief van 50 procent. Een stuk hoger dan pakweg in de tijd van priester Daens en Charles Woeste.

De westerse centrale banken blijven mordicus een inflatiedoelstelling van 2 procent najagen. Vicepremier Kris Peeters heeft dus machtige bondgenoten in zijn speurtocht naar vermogensbelastingen. Officieel heet een inflatie van 2 procent smeerolie voor de economie te zijn, maar dat is nooit echt bewezen. Deflatie en economische groei gingen in het verleden meermaals hand in hand. Het kalf ligt elders gebonden, bij de nog altijd hoge schuldenlast van de westerse en de wereldeconomie, waardoor centrale banken bewust een koopkrachtverschuiving van schuldeiser naar schuldenaar nastreven. Niet deflatie, wel de hoge schuldenlast is het probleem, maar dat wordt nauwelijks aangepakt.

Op die inflatiedoelstelling van 2 procent komt almaar meer kritiek. Dat was een handig instrument om de geloofwaardigheid van de centrale banken te versterken toen inflatie moest worden bestreden. De globalisering van de economie, de intense concurrentie en de chronische overcapaciteit in een aantal sectoren hebben het inflatiebeestje helemaal getemd. Om die nagel van een inflatie van 2 procent toch in de muur te krijgen, dreigen de centrale banken de hele muur kapot te slaan. Vanuit de ontluikende markten is trouwens een nieuwe golf van lagere prijzen in aantocht, nu hun munten in waarde zijn gedaald en ze meer dan ooit een aantrekkende export nodig hebben om de crisis te bezweren. Toch zullen de centrale banken die in wezen weldadige koopkrachtgolf bestrijden met almaar giftigere injecties van vers geld. De bijbehorende toenemende financiële instabiliteit is de volgende sluimerende vermogensbelasting.

DAAN KILLEMAES

Niet deflatie, wel de hoge schuldenlast is het probleem, maar dat wordt nauwelijks aangepakt.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content