Draadloos in vijf stappen

Het uitbouwen van een draadloos netwerk is vaak kinderspel. Vijf zaken waarop u moet letten.

1. De apparatuur

Alles draadloos? Niet helemaal: uw internetverbinding bereikt u nog steeds per kabel. Vanaf daar nemen radiogolven het over: een router zorgt ervoor dat het hele kantoor op dezelfde verbinding zit, terwijl een accesspoint het signaal de ether instuurt. Tegenwoordig zitten beide functies vaak ingebakken in één vierkant doosje. Voor minder dan 100 euro bereikt u vier draadgebonden gebruikers en tot 253 draadloze surfers. In grotere gebouwen hebt u vaak meer dan één accesspoint nodig om overal een goede dekking te verzekeren.

Vaste pc’s en oudere laptops hebben een speciale adapter nodig, terwijl de nieuwste schootcomputers – onder andere die op basis van de Centrino-technologie van Intel – de nodige chips al aan boord hebben.

2. De normen

Wi-Fi is een verzamelnaam voor drie varianten met de cryptische namen 802.11b, 802.11g en 802.11a. De b-variant vindt u vandaag terug in zowat alle publieke hotspots en de overgrote meerderheid van de accesspoints, goed voor een snelheid van 11 Mbps, vergelijkbaar met de traagste draadgebonden netwerken. De nieuwste apparatuur kiest echter voor 802.11g: vijf keer sneller (54 Mbps) en volledig compatibel. Kortom, ook laptops met de b-variant kunnen een verbinding maken, al halen ze niet de hogere snelheden. Ten slotte is er de a-variant: even snel als broertje g, maar beter geschikt voor grote netwerken met 200 gebruikers of meer (en daardoor ook een pak duurder).

3. De beveiliging

Een radiosignaal laat zich niet tegenhouden door een buitenmuur. Om te verhinderen dat uw concurrent meeluistert, is beveiliging noodzakelijk. Elke Wi-Fi-zender of -ontvanger maakt gebruik van WEP ( Wired Equivalent Privacy), een vrij eenvoudige codering aan de hand van een zelfgekozen sleutel. Maar lang niet iedereen doet de moeite om WEP ook aan te schakelen (in de standaardinstelling staat het steeds uit) en hackers hebben al een open achterpoortje gevonden. WEP houdt dus voorlopig amateursnuffelaars tegen, maar biedt geen bescherming tegen beroepshackers. De sector reageerde door een sterkere codering te introduceren, die de naam Wi-Fi Protected Access ( WPA) meekreeg. WPA is voorlopig enkel beschikbaar op duurdere accesspoints.

4. Op stap

Op steeds meer plaatsen zoals hotels, luchthavens en congrescentra worden hotspots geïnstalleerd die u draadloos op internet brengen. Heeft uw laptop Wi-Fi ingebouwd en koos u voor Windows XP als besturingssysteem, dan gaat meestal alles automagisch. Uw laptop ontdekt de hotspot en leest zonder dat u iets hoeft te doen de configuratie in. Enkele minuten later (en vaak na betaling) surft u al op het net. Positief: de instellingen van uw werkplek blijven behouden, zodat u ook na uw terugkomst niets hoeft te configureren.

Wie op zoek is naar hotspots, kan ook Netstumbler installeren, een softwareprogramma dat ongeveer elke seconde de omgeving afspeurt en u meldt welke signalen aanwezig zijn en hoe sterk ze ontvangen worden. Handig om de beste surfplek te vinden.

5. Uw computer aan de kant

Ook andere toestellen laten de draden links liggen. Veel zakcomputers, zoals die van Toshiba, Hewlett-Packard en Sony, hebben een Wi-Fi-component ingebouwd. Ook SmartDisplays werken draadloos en bieden op die manier van overal in het gebouw toegang tot uw vaste pc. Alweer een reden erbij om ervoor te zorgen dat het draadloos netwerk alle hoekjes van uw kantoor bereikt.

Raphael Cockx

Een radiosignaal laat zich niet tegenhouden door een buitenmuur. Om te verhinderen dat uw concurrent meeluistert, is beveiliging noodzakelijk.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content