Door merg en been

Orthovita, de Amerikaanse producent van synthetische botsubstituten, krijgt volgende donderdag een notering op Easdaq. Ten vroegste binnen zes maanden volgt de lancering op Nasdaq. De wortels van mede-oprichter Paul Ducheyne liggen in een onderzoekslab van de KU Leuven; Europese investeerders brachten de voorbije jaren 12 van de 20 miljoen dollar in voor onderzoek en ontwikkeling naar producten voor een markt met enorme groeiperspectieven.

“O rthovita wil tegen 2002 marktleider zijn in de markt van botsubstituten en een verkoopomzet halen van 3,7 miljard frank,” zegt voorzitter en CEO David Joseph. Vandaag heeft Orthovita nochtans amper 1 product op de markt: Biogran, een biologisch afbreekbaar botversterkend middel en een rechtstreekse concurrent van Bioglass, een gedeponeerd merk van US Biomaterials. Orthovita verdeelt Biogran sinds drie jaar via Implant Innovations Inc. bij tandheelkundigen. Als volgend jaar de bevoegde Europese instanties een licht aangepaste versie van het geneesmiddel goedkeuren, wil Orthovita het ook bij artsen, beenderspecialisten en in ziekenhuizen slijten. Biogran is van 1985 tot 1992 deels ontwikkeld met steun – 1 miljoen dollar – van het Instituut tot Aanmoediging van het Wetenschappelijk Onderzoek in de Nijverheid en Landbouw ( IWONL), de voorloper van het Vlaams Instituut voor de Bevordering van het Wetenschap-Technologisch Onderzoek in de Industrie ( IWT). In maart 1995 kreeg het – als eerste Amerikaans product – het Europese CE-label.

Biogran

bevat glaskorreltjes met precieze afmetingen (ongeveer 0,3 millimeter), die in reactie met de lichaamscellen binnen de zes maand nieuw botweefsel vormen. In tandheelkundige implantaties en in de orthopedie zou er voor dergelijke producten een markt van telkens 4 miljard frank zijn tegen 2002. Analisten voorspellen een grote toekomst voor alle geneesmiddelen die, in een wereld met een vergrijzende bevolking, de kwaliteit van het leven kunnen bevorderen. De omzetcapaciteit van de hele orthopedische sector wordt geschat op 260 miljard frank. Het segment van de botsubstituten groeit daarin het snelst: dat moet tegen 2000 37 miljard frank en tegen 2003 bijna 50 miljard frank omzet halen. Ook toepassingen in de tandheelkunde winnen veld: tegen 2000 moeten ze 10 miljard frank omzet halen.

Het beste van twee werelden

In die enorme groeimarkt beweegt zich de Amerikaanse biotechproducent, die vanaf volgende donderdag genoteerd staat op Easdaq. Orthovita is het eerste Amerikaanse bedrijf dat op Easdaq debuteert vóór het op Nasdaq gaat. “Hier liggen grotere mogelijkheden, want de concurrentie is minder sterk,” denkt David Joseph. “Bovendien oefent onze Europese erfenis mogelijk extra aantrekkingskracht uit op potentiële beleggers.” Binnen de zes tot negen maanden volgt een ophaling via Nasdaq, Easdaqs Amerikaanse equivalent. Joseph : “We stelden zelf een beursgang in twee fasen voor,” zegt Joseph. “Ons dossier ligt nu al bij de Securities and Exchange Commission ( SEC), maar voorlopig hebben we de Nasdaq-lancering bevroren.”

De Europese – en zelfs Vlaamse – link van Orthovita is geen toeval. Het bedrijf is een spin-off van het Departement of Bio-engineering van de University of Pennsylvania, dat onder leiding staat van hoogleraar Paul Ducheyne. Ducheyne, geestelijke vader en voorzitter van de raad van bestuur van Orthovita, ontwierp tot in 1984 weefselvriendelijke prothesen aan de Katholieke Universiteit Leuven (KU Leuven), waar Orthovita overigens nog verschillende klinische onderzoeksprogramma’s financiert. Nu heeft Ducheyne een leerstoel biomedische techniek en orthopedisch onderzoek aan de universiteit uit de Ivy League, de groepering van Amerikaanse topuniversiteiten. Zijn afdeling heeft een vijftiental vorsers in dienst en vangt jaarlijks bijna 30 miljoen frank aan onderzoeksbeurzen. Precies om onderzoek te verrichten in een domein dat hij in Trends van 1 juli 1981 al visionair als het onderzoeksterrein van de toekomst bestempelde: de productie van synthetisch botcement. Die activiteit is in dit decennium het metaaltijdperk van niet-biologische prothesen ontgroeid. Vandaag repareert de medische wereld wervels en gewrichten met behulp van osteobiologische polymeren, biologische botsubstituten. Tegen 2005 verwachten wetenschappers de doorbraak van de biologische celstimulanten, die het lichaam nieuwe cellen doen produceren – een analoge evolutie deed zich voor in het dermatologisch onderzoek, waarin het Belgische Innogenetics een belangrijke speler is.

Die razendsnelle

evolutie volgen, kon alleen vanuit de VS. “In Vlaanderen verloopt alles met horten en stoten,” zegt Ducheyne in De vrije vlucht der hersens, het boek van Jan Van Pelt over Vlaamse intellectuele uitwijkelingen en de brain drain uit 1994. “Het multidisciplinaire onderzoek dat ik voer met orthopedisten, tandheelkundigen, chirurgen en ingenieurs ligt er aartsmoeilijk. Ik kon het beste van twee werelden verzoenen: de Vlaamse basisopleiding enerzijds, de Amerikaanse mogelijkheden voor multidisciplinair onderzoek en opportuniteiten voor het ontwikkelen van marktrijpe producten aan de andere kant.” In de University of Pennsylvania, met zijn ijzersterke reputatie inzake biotechnologisch onderzoek, zit Ducheyne op de eerste rij als er onderzoeksbudgetten moeten worden uitgedeeld. “Het helpt, als je geld bij federale instanties wil loskrijgen, om hier te zitten,” knikt Ducheyne, die inmiddels voorzitter werd van de Society for Biomaterials, de wereldwijde evenknie van de Europese vereniging voor biomedisch onderzoek. Ducheyne houdt vast aan zijn academische carrière, een managerstitel is niet aan hem besteed. Toch denkt hij bedrijfsgericht, tot in zijn lab: “Mijn Leuvense ingenieursopleiding heeft me geleerd om intellectuele concepten te vertalen naar een industriële context,” verzekert Ducheyne. “Maar in Leuven was Orthovita nooit geboren. België had toen nog niet de economische infrastructuur om investeerders aan te trekken voor hoogtechnologische bedrijven met een wetenschappelijke basis. De VS had die kapitaalbasis wél: daar ligt het succes van al die computer- en biotechnologie-kmo’s waarmee de Amerikaanse werkgelegenheid opleeft.” Vandaag ziet de toekomst er op dat vlak ook voor Vlaanderen rooskleurig uit, denkt Ducheyne. “Vlaanderen is, door zijn ligging en de hoge kwaliteit van het onderwijs, heel geschikt om productiecapaciteit aan te trekken in de meest uiteenlopende wetenschappelijke en technologische gebieden,” bezweert Ducheyne.

Toekomstplannen

Toch hebben mogelijk ook andere redenen dan de roots van de stichter de gerichtheid van Orthovita naar de Europese markt in de hand gewerkt. Het feit, bijvoorbeeld, dat een medisch product dat op de Europese markt goed ontvangen is, makkelijker het fiat krijgt van de Amerikaanse Food and Drug Administration ( FDA), “omdat je dan uitvoerig bewijsmateriaal hebt over de kwaliteiten van het product en de effecten ervan op het menselijk lichaam,” zegt Ducheyne. En laat de achilleshiel van Orthovita nu net bij die goedkeuring liggen. Er is een groen licht nodig vooraleer het tandheelkundige medicijn Biogran zich kan mengen in de embryonale markt van botsubstituten, waar wereldmarktleider Interpore met Pro-Osteon anno 1998 66% van in handen houdt met een verkoopomzet van 550 miljoen frank. In 1999 hoopt Orthovita ook het Orthocomp-botcement op de markt te kunnen brengen. Orthocomp is niet-afbreekbaar, extern ontwikkeld synthetisch botcement en kan onder plaatselijke verdoving in het lichaam ingebracht worden. “Doordat de lichaamscellen de Orthocomp-molecules herkennen als vergelijkbaar met lichaamseigen beenderversterkende stoffen, worden ze in het beendergestel toegelaten,” legt Ducheyne uit. “Het is een uniek product met minder complicaties dan de bestaande middelen.” Orthocomp moet de levenskwaliteit verbeteren van oudere mensen, die zelf geen botcement meer aanmaken. “Het werkt als een plug in de muur,” zegt David Joseph. “Het versterkt het beendergestel op plaatsen waar het dreigt door te slijten.” Vandaag is Howmedica, met zijn bijna dertigjarige Simplex P, de wereldwijde marktleider (44%) in dat segment, vóór Europees marktleider Merck KGaA met Palacos. Orthovita hoopt dat Orthocomp vanaf eind 1999 gebruikt mag worden voor behandeling van wonden (marktpotentieel 7,3 miljard), daarna in ruggengraatcorrecties (ten vroegste in 2000, 10 miljard), als implantatie (vanaf 2002, 9 miljard) en in tandheelkundige toepassingen (na 2003, 3 miljard). De goedkeuring voor het injecteerbare Vitagraft wordt vanaf 2000 verwacht. Vitagraft is een biologisch afbreekbaar calciumfosfaat dat breuken heelt en beenderdefecten corrigeert.

De investeringen

in Orthovita zijn in de zes jaar vóór de beursgang tot 20 miljoen dollar (740 miljoen frank) opgelopen en integraal in productontwikkeling gepompt. Ducheyne en Joseph vonden eerst vooral geldschieters in Pennsylvania. Later volgden de institutionele beleggers, onder wie Capricorn Ventures in 1995, en werd er een samenwerkingsverband opgezet met FPFC International, het Desselse filiaal van de Franse holdingmaatschappij Framatome. “Na een introductie bij Jos Peeters van Capricorn Ventures door Martin Hinoul, toen die nog technologie-attaché voor de federale overheid was in Washington DC,” legt Joseph uit. In de jongste investeringsronde in 1997 kwamen durfkapitaalfondsen Schroder Ventures, The Wellcome Trust en Electra Fleming de kassa spijzen. Orthovita heeft inmiddels negentien patenten, maar hoogstens tegen eind 1999 raakt het bedrijf uit de rode cijfers. Vorig jaar haalde het bedrijf een verkoopomzet van 100 miljoen frank. Het bedrijfskapitaal werd in vier rondes door institutionele investeerders, waarvan 60% Europeanen, bij elkaar gebracht. De beursnoteringen op Easdaq – 1,5 miljoen aandelen waarvan de prijs rond de 10 dollar moet schommelen – en op Nasdaq moeten binnen het halve jaar 30 miljoen dollar in het laatje brengen. De Britse beursvennootschap Quartz Capital Partners Ltd., die Orthovita samen met Artesia en de Bank Brussel Lambert bij zijn beursgang begeleidt, schat dat het bedrijf mag mikken op een aandeel van 10% in de markt van botsubstituties. Vandaag bedraagt het geraamde marktpotentieel 950 miljoen dollar (35 miljard frank), waarvan 10 miljard frank in het segment botcementen, 5,5 miljard frank in transplantatiematerialen en bijna 15 miljard frank omzetpotentieel in speciale reparatiemethodes die vandaag nog in hun ontwikkelingsfase zitten.

FRANK DEMETS

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content