Dood en verrijzenis

In de herfst van 2008 gaf de durfkapitalist Sequoia Capital een presentatie voor de ondernemingen waarin het geïnvesteerd had. Aan het einde was er ook een slide met een foto van een grafsteen met daarop de woorden ‘R.I.P. Good Times’. De bedrijfsleiders kregen de raad om in hun firma’s de luiken dicht te spijkeren om de naderende storm te doorstaan. Dat was zeer goede raad. Heel wat onvoorbereide Amerikaanse start-ups moesten de voorbije paar jaar de boeken dicht doen en de ondernemers hadden alle moeite van de wereld om voldoende geld te vergaren om hun projecten van de grond te krijgen. 2011 wordt een jaar waarin we veel meer geboorten dan sterfgevallen van ondernemingen meemaken.

Dat wil niet zeggen dat de goede tijden terug zijn. Toch zijn er redenen om aan te nemen dat de Amerikaanse start-upmachine in een hogere versnelling komt en de broodnodige jobs aflevert.

De prijs om een internetbedrijf op te starten, daalt nog meer. Dankzij de ruime beschikbaarheid van goedkoop computervermogen en opensourcesoftware kunnen start-ups nu van start gaan voor een fractie van de 3 tot 5 miljoen dollar die het enkele jaren geleden nog kostte. De marketingkosten nemen voor nieuwe ondernemingen in de sector van de informatietechnologie ook af omdat sociale platformen zoals Facebook en mobiele varianten zoals de iPhone van Apple en de Android van Google hun toegang bieden tot de massamarkt. Er is overigens nauwelijks een tekort aan ondernemers, nu heel wat grote ondernemingen het mes gezet hebben in hun bestedingen voor onderzoek en ontwikkeling. “Het is uit de as van de R&D-afdelingen van die ondernemingen dat de volgende generatie van bedrijven opstaat”, zegt Mark Jensen van consultant Deloitte.

Een andere reden tot optimisme is dat jonge ondernemingen redelijker belast worden sinds de recessie, wat de durfkapitalisten die de storm doorstaan hebben ertoe aanzet om hun portefeuille boven te halen. Tijdens het tweede kwartaal van 2010 werden in de Verenigde Staten 900 transacties gefinancierd voor een totale waarde van 6,5 miljard dollar, het grootste aantal sinds het laatste kwartaal van 2008. De financiers zijn goedgeluimd. “2011 wordt een schitterend jaar voor start-ups”, voorspelt Danny Rimer van Index Ventures, dat jonge ondernemingen steunt in Amerika en Europa.

Het zou ook een beter jaar moeten worden voor beursintroducties, een populaire methode voor de durfkapitalisten om uit hun investering te stappen en voor jonge ondernemingen om geld op te halen voor expansie. Er zijn meer dan voldoende start-ups die het soort profiel ontwikkeld hebben – onder meer inkomsten van meer dan 100 miljoen dollar en een positieve brutomarge – dat hen aantrekkelijk maakt voor investeerders. Daaronder zitten vooraanstaande sociale netwerken zoals LinkedIn en Facebook, waarvan er minstens één in 2011 naar de beurs trekt.

En de ondernemers kunnen profiteren van de opgang van de superengelen, begoede individuen of managers van kleine fondsen die van plan zijn om een massa kleine inzetten te doen op een massa piepkleine ondernemingen. In plaats van het traditionele venturemodel na te bootsen waarbij aanzienlijker investeringen gedaan worden in een kleinere groep ondernemingen. Dave McClure, die onlangs een technologie-incubator lanceerde die hij 500 Start-ups noemde en intussen bezig is 23 miljoen dollar aan fondsen in te zamelen, zegt dat hij verwacht de komende twee jaar 150 tot 200 investeringen te doen en in elk daarvan 38.000 tot 190.000 te pompen.

Vele kleintjes geven meer arbeidskracht

Dat wijst erop dat er een structurele verandering op gang komt die het tempo opvoert waarin nieuwe ondernemingen in de VS tot stand komen. Dat komt uiteindelijk de economie ten goede. Bedrijven die minder dan vijf jaar oud zijn, hebben geruime tijd een dominante rol gespeeld in het scheppen van banen. Terwijl heel wat grote bedrijven in 2011 nog aarzelen om aan te werven, trekken de pas opgeschoten kleintjes heel wat personeel aan.

De sceptici vragen zich allicht af of die jobs wel duurzaam zijn, gezien het hoge aantal slachtoffers onder de beginnende ondernemingen. In een studie komt de Ewing Marion Kauffman Foundation tot de conclusie dat de meeste jobs die nieuwe bedrijven creëren niet verdwijnen. In 2000, bijvoorbeeld, schiepen start-ups 3,1 miljoen banen, vijf jaar later hadden de firma’s die overleefd hadden nog altijd 2,4 miljoen mensen in dienst, meer dan driekwart van het oorspronkelijke totaal.

Ook al kunnen de entrepreneurs niet op hun eentje de Amerikaanse economie er weer bovenop helpen, ze kunnen haar wel helpen om één voet uit het graf te halen.

De auteur is correspondent VS-technologie van The Economist.

MARTIN GILES

De ondernemers kunnen profiteren van de opgang van de superengelen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content