DONDERWOLKEN?

Erik Bruyland Erik Bruyland is senior writer bij Trends.

De crisis in Oost-Azië dreigt de prille opwaartse trend in de Belgische textielsector te verstoren. Net nu het er, na jaren van kommer en kwel, beter gaat. Een duurdere dollar, pond en lire, tegelijk met een opverende consumptie, hebben voor het eerst in vijftien jaar de afbrokkeling van de tewerkstelling in de sector (met gemiddeld 1500 jobs per jaar) gestopt en gestabiliseerd op 46.000 arbeidsplaatsen; er werd afgelopen jaar liefst 30% meer geïnvesteerd en de bezettingsgraad van het machinepark klom van 77% in 1995 tot 84% in 1997. Het Belgische textiel, goed voor een jaaromzet van 240 miljard frank waarvan 70% export, had de wind in de zeilen op zowat alle afzetmarkten. Hoewel Azië daarin slechts 6% vertegenwoordigde, groeide de export naar Azië sinds begin de jaren ’90 gestaag met gemiddeld 4,6% per jaar. “Op het eerste gezicht is de weerslag van de turbulenties in Azië relatief beperkt. Toch vrezen we voor zijdelingse effecten die niet meteen merkbaar zijn, maar daarom niet minder reëel,” waarschuwt Fa Quix, directeur-generaal van de Belgische Textielfederatie Febeltex.

TRENDS. Azië was een beloftevolle afzetmarkt aan het worden – de tweede nieuwe groeimarkt, na Oost-Europa. Maar precies vanuit deze twee ontluikende afzetmarkten dreigt nu een verhoogde druk op onze textielbedrijven.

FA QUIX (FEBELTEX). De verkoop in Azië valt stil en misschien krijgen we straks ook te maken met nieuwe niet-tarifaire maatregelen omdat ze hun onderlinge handel willen stimuleren. Daarnaast zullen onze bedrijven, in een eerste fase, een gunstige weerslag ondervinden van die crisis. Omdat vele textielbedrijven ginds totaal ontredderd zijn, zal een aantal Europese bedrijven opnieuw orders plaatsen bij toeleveranciers binnen de grotere Europese ruimte. Maar dat wordt een tijdelijk fenomeen. Tegen de zomer al kan het verstoorde productie-apparaat in Oost-Azië opnieuw actief zijn: kredietlijnen zullen weer opengaan en na de nodige kapitaalinjecties zullen ze hun exportoffensief in de tweede helft van dit jaar kunnen inzetten.

Met Amerika als belangrijkste doelwit. Als de dollar dan opnieuw zou dalen, kan dit ook indirecte gevolgen hebben voor de Belgische textieluitvoer in andere dollarmarkten, zoals het Midden-Oosten en Latijns-Amerika?

Inderdaad, en in Oost-Europa, waar doorgaans in dollar wordt verhandeld. Op middellange termijn wordt een lagere dollar dus voor onze textielbedrijven opnieuw een structureel gegeven. De aantrekkende West- en Oost-Europese markten zullen deze nieuwe schokken wellicht milderen, maar de Aziatische textielproducenten zullen op iets langere termijn de gekrompen afzet in de eigen markten ook willen compenseren door Europa intensiever te gaan bewerken.

Moeten we de “exportgolf” uit Azië niet relativeren? Ze maken ándere producten, de textielquota zetten tot 2005 een rem op import uit Azië; heel wat Aziatische bedrijven gaan failliet.

Vergeet dat quota nog een vorm van bescherming zijn. Het quotasysteem wordt afgebouwd en dat liberaliseringsproces valt nu samen met nog goedkopere munten in Oost-Azië. Daardoor zullen de resterende quota nog beter worden benut ook. Toch hoort u mij niet pleiten voor protectionisme. Integendeel. Wel voor eerlijke vrijhandel in de twee richtingen. We hopen dat het Internationaal Muntfonds ( IMF) deze crisis aanwendt om ginds meer gezonde vrijemarktmechanismen te introduceren. Onze ruime productdifferentiatie met meer toegevoegde waarde speelt nog in ons voordeel. Aziaten zijn dus vaak geen concurrenten. Voorlopig niet, want ze leren snel en zullen hun productie-apparaat upgraden. Textiel is voor deze landen een beloftevolle sector die ze verder gaan ontwikkelen. Onder druk van de Aziatische concurrenten zal echter Oost-Europa zijn productie-apparaat sneller gaan moderniseren en actief worden in textielproducten van hogere kwaliteit. Dat zullen onze ondernemingen gauw ondervinden. We verwachten trouwens ook een verhoogde exportdruk vanuit landen als India, Pakistan en zelfs China, die alle alternatieven zoeken voor de moeilijker afzetmarkten van Zuidoost-Azië.

Noopt een langetermijnstrategie de Vlaamse textielondernemingen niet tot het aangaan van allianties in Oost-Europa en in Azië? Er is daar een nijpend tekort aan toeleveringsbedrijven. Wie in Azië marktaandelen wil verwerven, kan er nu voor een prikje instappen. Achter het dreigende Russische embargo op Europese tapijten – voor 80% Belgische productie – zit ook de wil om de eigen productie te stimuleren.

Het sluiten van allianties in het buitenland is niet de strategie van onze Vlaamse textiliens. Niet omdat ze conservatief zijn of onvoldoende internationaal georiënteerd zouden zijn. Delokalisatie gaat samen met ontdubbeling van activiteiten, dus van kosten. Een marktgedreven delokalisatie, waarbij je klanten volgt, sneller kan inspelen op hun vragen en geniet van het voordeel van lokale contacten, kan soms rendabel zijn. Maar 6% afzet in Azië, waarvan 3% in de meest getroffen landen – Thailand, Maleisië en Indonesië – is niet voldoende om te zeggen dat je in die markten een vestiging moet hebben. Onze textielbedrijven hebben een traditie van hier te produceren en vervolgens wereldwijd te exporteren. Transportkosten zijn minimaal. De bedrijfscultuur en de managementaanpak van onze textielbedrijven is zo ingesteld. Het voordeel van op één plaats te produceren – met concentratie van productie en productontwikkeling in Vlaanderen, ingebed in een cluster van zeer performante toeleveringsbedrijven – is nog steeds het meest efficiënt. Onze familiale kmo-structuren garanderen zowel flexibiliteit als de grootst mogelijke efficiëntie, met een minimum aan overhead en maximale reactietijd – een troef in deze sector. Met dit type bedrijven zijn we in de tapijtbranche de grootste exporteur ter wereld geworden. Door onderlinge concurrentie zijn onze tapijtproducenten – samen – de nummer één geworden en wereldwijd aanwezig. Rusland heeft geen tapijtindustrie van betekenis. Stellen dat wij deze samen met hen zouden kunnen ontwikkelen is bedrijfseconomisch niet de meest optimale methode: op een handvol na zijn onze tapijtproducenten ook niet in Amerika gevestigd, hoewel ook daar een tapijtcultuur bestaat. Het heeft geen zin om een bedrijfslogica op te dringen die niet aangewezen is.

ERIK BRUYLAND

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content