‘Dit is niet het einde, maar we gaan wel die richting uit’

Bert Lauwers
Bert Lauwers redacteur bij Trends

Jim Ratcliffe, eigenaar en voorzitter van het chemieconcern Ineos, verliest stilaan de moed. Zijn smeekbede voor een andere aanpak van de Europese industrie vindt geen gehoor. En dat dreigt volgens Ratcliffe dramatische gevolgen te hebben.

Ratcliffe was eerder deze maand een prominente gast op het congres van PlasticsEurope, de vereniging van Europese kunststoffenproducenten. “Ik leid Ineos, door sommigen omschreven als het grootste bedrijf waarover ze nog nooit gehoord hebben”, zei de Engelsman ter introductie. Nochtans is Ineos, dat om fiscale redenen in Zwitserland is gevestigd, een van de grootste chemiebedrijven en ongeveer het nummer 200 in de lijst van alle ondernemingen ter wereld. De groep realiseert een omzet van 47 miljard dollar en produceert 60 miljoen ton chemicaliën per jaar.

“We zijn bezorgd over de toekomst van chemie en de verwerkende industrie”, steekt Ratcliffe van wal. “Onze activa in Azië even buiten beschouwing gelaten, is twee derde van onze productiefaciliteiten gevestigd in Europa, en een derde in de Verenigde Staten. Wel, vijf à zes jaar geleden realiseerden we twee derde van onze winst in Europa, en een derde in de VS. Vandaag komt ruim 70 procent van onze winst uit de VS en veel minder dan een derde uit Europa. Voor cash is het nog erger. Zowat 90 procent wordt gegenereerd in de VS, en bijna 10 procent in Europa. Dat is waarom we bezorgd zijn.”

‘Met de broek op de enkels’

Ratcliffe schreef begin maart zelfs een open brief aan José Manuel Barroso, toen nog EU-Commissievoorzitter. “Ik stelde daarin dat wij, Europese chemiebedrijven, als konijnen zijn die in de koplampen staren, met onze broek op onze enkels. Wel, we hebben sindsdien geen vooruitgang geboekt.” Volgens Ratcliffe heeft de EU er nochtans alle belang bij om industriële bedrijven als Ineos wat te pamperen. “Ze hebben in Brussel als doelstelling dat 20 procent van het bbp tegen 2020 moet komen van de bewerkende en verwerkende industrie. Nu is dat slechts 15 procent. Onze vrienden in Brussel verwachten dus dat die industrie de komende zes jaar enorm zal groeien (snuift).”

Volgens Ratcliffe staan de omgevingsfactoren voor chemische bedrijven zulke groei in de weg. “Wat zijn de belangrijkste dingen om een chemiebedrijf winstgevend te runnen? Je hebt concurrerende grondstoffen, energie en arbeid nodig. In die volgorde. En waar staan we in Europa, waar wij dus twee derde van onze activa hebben? Hebben we concurrerende grondstoffen? Neen. Hebben we concurrerende energie? Neen. Bovendien is arbeid duur in Europa in vergelijking met de VS. Ze willen hier minder uren werken dan in Amerika, en meer vakantie hebben. Wij hebben bijvoorbeeld een heel grote vestiging in Lavéra, nabij Marseille in het zuiden van Frankrijk. Het is het grootste chemiecomplex in de regio. Operatoren krijgen er zomaar eventjes elf weken vakantie per jaar. Ik heb geen elf weken vakantie meer gehad sinds mijn studententijd.”

Vooruitblik

Ratcliffe schetste ook de vooruitzichten voor de wereldmarkt voor chemie. Europa dreigt daarin onvermijdelijk aan het kortste eind te trekken. “Er zijn slechts vier regio’s die chemicaliën maken. Er is allereerst de VS, waar enorm wordt geïnvesteerd in de sector. De aangekondigde expansie bedraagt er 150 miljard dollar. Als je dan kijkt naar Europa, vind je niets van dat alles. Ik ken het Verenigd Koninkrijk goed. Als je de sluitingen in de voorbije vijf jaar oplijst, kom je aan 22 chemische fabrieken. En er kwam niets nieuws in de plaats. De VS hebben bovendien onklopbare economische omstandigheden, met goedkope basismaterialen, goedkope energie en flexibele en concurrerende arbeid. Ik verwacht dan ook dat we in Europa binnen drie à zeven jaar worden overspoeld door een golf van producten uit de VS.”

Ook in China, de tweede regio, wordt zwaar geïnvesteerd in chemie. “China dweilde altijd alle overtollige chemie in de wereld op”, zegt Ratcliffe. “Dat zal niet meer zo zijn. China wordt vrij snel zelfbedruipend. Het koopt dus minder van Europa, maar nog belangrijker: het koopt minder van het Midden-Oosten, de derde regio. Het Midden-Oosten blijft intussen wel voort investeren, maar waar gaan ze hun producten dan naartoe sturen?”

“Je zal dus een golf van producten zien uit de VS en het Midden-Oosten, en een getemperde vraag naar Europese chemicaliën. Dat is, in een notendop, waarom ik problemen verwacht voor de Europese chemie.”

Gebrek aan strategie

Op die ontwikkelingen biedt Europa geen afdoend antwoord, geeft Ratcliffe aan. “Wat is de Europese strategie? We hebben neen gezegd tegen veel dingen, zoals tegen schalie en tegen nucleaire energie. Europa wil ook meer groene belastingen en verhindert herstructureringen. Een voorbeeld. Ineos is de grootste pvc-producent in Europa en we proberen te fuseren met een andere pvc-activiteit in Europa (van het Belgische Solvay, nvdr) omdat we al tien jaar geen cent verdienen met onze business. Maar de EU zegt dat we in pvc een dominante marktpositie hebben. Ik zou onze CEO dus moeten ontslaan. Als wij echt zo’n dominante positie zouden hebben, zou hij geld verdiend moeten hebben, wat hij niet heeft gedaan (grijnst).”

Ratcliffe maakt zich ook druk over de weerstand in de EU tegen schaliegas. “Er zijn slechts twee energiebronnen die concurrentieel zijn, nucleaire en schalie. Van schaliegas zijn er enorme voorraden in Europa. In Amerika zijn intussen 1,1 miljoen bronnen gedrild zonder milieurampen. Europa moet daar met andere woorden nauwkeurig, en vrij snel naar kijken. Anders is er binnen tien jaar geen chemische industrie meer om energie te consumeren”, waarschuwt Ratcliffe. “Europa heeft drie keer meer geïnvesteerd in hernieuwbare energie dan de VS in schaliegas. En toch komt maar 5 procent van de energie in Europa van hernieuwbare vormen, terwijl Amerika 50 procent krijgt uit schaliegas. Dus wie is hier de slimste?”

Ratcliffe verzet zich voorts ook tegen een toename van groene lasten. “Ik heb geen probleem met de notie van het verbeteren van het klimaat. Maar wat we in Europa zeker niet mogen doen, is onze industrie opofferen omdat we blind wereldwijd het voortouw willen nemen in klimaatverandering. We moeten het op een weloverwogen manier doen die de concurrentiekracht van Europa behoudt. In de VS zou een politicus nergens geraken als hij voorstelde om de verwerkende industrie te slachtofferen om de leiding te kunnen nemen in klimaatverandering. De regels voor het leefmilieu zijn er strenger dan in Europa, maar ze respecteren er wel hun verwerkende industrie.”

“Mijn verwachtingen voor chemie in Europa zijn dus somber”, besluit Ratcliffe. “Ik weet niet of u zich het feuilleton Dad’s Army herinnert? (een Britse serie uit de jaren zeventig, hier ‘Daar komen de schutters’ geheten, nvdr) Daarin zegt iemand: ‘Dit is het einde’. Zover is het nog niet, maar we gaan wel die richting uit.”

BERT LAUWERS

“Als Europa de ontginning van schaliegas niet bekijkt, is er binnen tien jaar geen chemische industrie meer om energie te consumeren”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content