Direct is best

Bruno Leijnse Redacteur bij Trends

Als u inbelt bij een andere operator, moet u langs Belgacom passeren. De voormalige monopolist is immers de onverdeelde eigenaar van de telefoondraad aan uw deur. Maar misschien niet voor lang meer.

U is een kleine onderneming? Een zelfstandige? U heeft geen hoge internationale telefoonrekening? Dan heeft u nog niet veel gemerkt van concurrentie in telecom. Niet getreurd, er is hoop. Het Belgisch Instituut voor Postdiensten en Telecommunicatie ( BIPT), dat de markt reguleert, bereidt een dossier voor dat zelfs de minder-dan-grote gebruiker baat kan brengen: de vrijmaking – of niet – van het zogenaamde toegangsnet van Belgacom. Dat toegangsnet, de local loop in het Engels, is de draad tussen uw telefoon en de lokale Belgacom-centrale. Dit koperpaar is eigendom van Belgacom, dat daardoor in de praktijk controleert wie u – als kleinere gebruiker – als telecomleverancier kan kiezen (Belgacom namelijk). Maar zo het BIPT dat wil, kan Belgacom gedwongen worden om die draad aan een concurrerende operator te verhuren. Die kan hem dan rechtstreeks aan zijn netwerk koppelen en zo het feitelijke monopolie van Belgacom doorbreken. Beter nog, als u nadien voor nóg een andere operator zou kiezen – denken we even vooruit naar het jaar 2000 als u uw abonneenummer zal kunnen overdragen – dan verhuist de local loop ook weer naar dié operator. Conclusie? “Het toegangsnet komt ter beschikking van de consument,” schrijft Katelijne Verstraete, een rechtsstudente aan de KU Leuven, in een seminariewerk over de problematiek. Een verfrissende gedachte.

Techniek dringt zich op

Het dossier komt niet toevallig nu bij het BIPT op tafel. De reden ligt in de steile opgang en fel groeiende mogelijkheden van datacommunicatie-netwerken op basis van het Internet Protocol, die intrinsiek zelfs voor telefonie kunnen dienen. Dit soort netwerken is gebaseerd op het routeren van geadresseerde pakketjes met informatie. Ze hebben niets met klassieke telefooncentrales vandoen. Ze werken aan veel hogere snelheden en gebruiken heel andere schakelaars, zoals switches en routers. De bouwers van dergelijke netwerken – Worldcom op kop – willen helemaal niet betalen voor het gebruik van de Belgacom-telefooncentrales, die ze niet nodig hebben, maar wel voor de huur van de local loop, zodat hun cliënten een rechtstreekse toegang hebben tot hun hogesnelheidsnetwerken. Belgacom kan hen moeilijk ongelijk geven: het test momenteel zelf een “Turbo Line” datanetwerk uit, dat wel de local loop gebruikt, maar niet de telefooncentrales.

Europa gooit de deur open

De alternatieve operatoren kunnen zich beroepen op het Europese en Belgische regulerende kader (1) dat is opgezet om de dominantie van de “zittende” operatoren aan banden te leggen. “Operatoren met een sterke machtspositie ( nvdr – in principe met een marktaandeel van meer dan 25%) zijn verplicht in te gaan op alle redelijke verzoeken tot interconnectie en bijzondere toegang,” zeggen researchers Peggy Valcke en Caroline Uyttendaele van het Interdisciplinair Centrum voor Recht en Informatica van de KU Leuven, die de terbeschikkingstelling van het toegangsnet als zo’n geval van bijzondere toegang beschouwen.

De Europese Commissie

heeft in een mededeling van 31 maart 1998 verduidelijkt dat het weigeren van toegang tot een essentiële faciliteit een misbruik van machtspositie uitmaakt. De Commissie is van oordeel dat er misbruik is van machtspositie als er vijf voorwaarden vervuld zijn, vat Peggy Valcke voor ons samen:

De toegang tot de faciliteit is noodzakelijk – en niet alleen maar nuttig – voor de vragende onderneming om op de betrokken markt te kunnen concurreren (met andere woorden, de weigering van toegang verhindert de onderneming om haar diensten aan te bieden of maakt dat oneconomisch).

Er is voldoende capaciteit om toegang toe te staan.

De eigenaar van de faciliteit (in casu Belgacom) faalt om de vraag naar een bestaande dienst of product te voldoen, verhindert het ontstaan van een nieuwe dienst of product of verhindert concurrentie op een bestaande of potentiële dienst- of productmarkt.

De vragende onderneming is bereid een redelijke en niet-discriminatoire vergoeding te betalen voor de toegang.

Er is geen objectieve rechtvaardiging voor de weigering van de toegang.

Stelt Peggy Valcke: “Als aan deze voorwaarden is voldaan, dan is artikel 86 van het EG-Verdrag ( nvdr – dat misbruik van machtspositie verbiedt) geschonden.”

De bal ligt bij het BIPT

Het Belgisch Instituut voor Post en Telecommunicatiediensten zal hieraan een kluif hebben. Belgacom betwist namelijk dat de terbeschikkingstelling van zijn toegangsnet “essentieel” is voor bijvoorbeeld een Internet-toegangsleverancier om hogesnelheidsdiensten aan te bieden. “Er is helemaal geen sprake van een monopolie,” e-mailt Wim De Rynck van de persdienst van Belgacom na intern overleg. “Er zijn nu al – en naar de toekomst toe meer en meer – alternatieven: de kabeldistributie ( Telenet, TVD, Coditel…), het elektriciteitsnetwerk, allerhande draadloze technologieën die in vaktijdschriften beschreven staan als de Wireless Local Loop, satellietsystemen…”

Bovendien zal de dominante operator aan de vraag naar dergelijke diensten zelf voldoen, zonder daarmee de concurrentie te vervalsen. Als de “Turbo Line”-testperiode voorbij is, wil Belgacom namelijk “aan alle Internet Service Providers een redelijk en gelijk aanbod doen voor een toegang tot een Fast Internet-dienst,” stelt Wim De Rynck.

Of het BIPT met dit soort argumenten genoegen neemt, valt af te wachten. Juridisch, stelt Peggy Valcke, kunnen de alternatieve operatoren zich beroepen op de Belgische wet van 19 december 1997. Die zegt: “…Dat aanbod moet worden gesplitst zodat degene die om interconnectie verzoekt niet verplicht is om zich op diensten te abonneren die hij niet wenst. Het Instituut (voor Postdiensten en Telecommunicatie, of BIPT) oordeelt of het aanbod voldoende gesplitst is…” Het aanbod splitsen heet ontbundeling en het is een juridisch, economisch en politiek vraagstuk – geen technisch. Belgacom zelf bewijst met zijn Turbo Line-dienst dat de ontbundeling van het toegangsnet (dit is het aanbieden van de local loop, los van de faciliteiten van de lokale telefooncentrale) geen onoverkomelijke technische problemen veroorzaakt.

Het grote debat

is volgens Peggy Valcke, aspirant van het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek Vlaanderen, niet of er ontbundeld moet worden, maar “wat het optimale niveau is van ontbundeling”. Een verregaande ontbundeling bevoordeligt nieuwkomers die op die manier goedkoop kunnen instappen. Daarnaast kunnen belangrijke schaalvoordelen verloren gaan voor de eigenaar van het toegangsnet. Sommige overheden vrezen ook dat er te weinig geïnvesteerd zal worden in het toegangsnet als nieuwkomers daar zomaar toegang toe krijgen.

Maar een bedrijf als Worldcom wijst er dan weer op dat Belgacom een oud monopolie ( local loop plus lokale telefooncentrale) door een nieuw monopolie vervangt als het zijn nieuwe, supersnelle datanetwerk mag bundelen met een toegangsnet op basis van het al even snelle ADSL.

En de winnaar is…

In het buitenland zijn de meningen over de ontbundeling van het toegangsnet verdeeld (2). In de Verenigde Staten verplicht de Federal Communication Commission ( FCC) op basis van de Telecommunication Act van 1996 de lokale telefoonmaatschappijen om local loops ontbundeld aan te bieden. De extra uitgaven die dat meebrengt, komen voor rekening van de aanvrager op kostenbasis. In Duitsland is de mogelijkheid gecreëerd door de TelekommunikationzGesetz van 1996. In Nederland heeft Opta (het Nederlandse BIPT) op 17 december 1997 de Koninklijke PTT Nederland verplicht om een vorm van ontbundelde toegang te voorzien en daarvoor een tarief voor te leggen. Alleen in Groot-Brittannië heeft Oftel voorlopig de toegang tot de local loop afgewezen en wel om de investeringen van de (daar) nog prille kabeldistributiebedrijven te beschermen.

Een en ander betekent in elk geval dat alternatieve operatoren die directe toegang willen tot de local loop van Belgacom een serieuze case hebben. Gedelegeerd bestuurder Luc De Vos van EUnet Belgium heeft de vraag in elk geval al officieel aan Belgacom (en Telenet) gesteld. “Ontbundelde toegang moet op termijn leiden naar een grotere competitiviteit en is beter voor iedereen,” zei hij in een interview met Trends in maart 1998. “Maar het is duidelijk dat de nationale regelgevers hier nog een belangrijke rol hebben te spelen.”

(1) Voor Europa de Interconnectierichtlijn van 30 juni 1997, voor België de wet van 21 maart 1991, gewijzigd door de wet van 19 december 1997.

(2) Overzicht op basis van het werk van Katelijne Verstraete, 2de licentie rechten, in het kader van het seminarie Recht en Informatica 1997-1998, KU Leuven.

BRUNO LEIJNSE

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content