Dexia speelt open kaart

Wie iets wil weten over de geschiedenis van Belgische gemeentes, kan terecht in de Dexia-bibliotheek. De bank verzamelde in de afgelopen vijftig jaar meer dan 120.000 items. De prestigieuze collectie verhuisde onlangs van de Dexia-hoofdzetel naar het Paleis der Academiën waar ze opnieuw voor het brede publiek toegankelijk is.

Een bibliotheek zonder lezers is als een beurs zonder beleggers. Dat weet ook Dexia. Toch was zijn omvangrijke collectie prentbriefkaarten en historische werken al sinds 2008 gesloten voor publiek. De boosdoeners? Bezuinigingen en plaatsgebrek. Om bekende redenen besloot de bank in dat beruchte jaar zich voorlopig enkel nog bezig te houden met bancaire activiteiten. De aangroei van de collectie werd gestaakt en de ruime leeszaal op de hoofdzetel in de Pachecolaan in Brussel moest plaats ruimen voor bureaus. Cru gesteld stond de kilometer historische documenten die Dexia in de afgelopen vijftig jaar verzamelde, behoorlijk in de weg. “Stilstand is achteruitgang, ook voor een bibliotheek. We blijven eigenaar van de collectie, maar zochten een instantie die onze bibliotheek kon beheren zoals wij dat zelf hadden gedaan”, vertelt Ludwine De Coninck van Dexia. “We schreven verschillende instellingen aan, maar het Academiënpaleis in Brussel was de enige die toehapte.”

Het paleis aan de Hertogstraat in Brussel herbergt vijf van de zeven Koninklijke Academiën van België, waaronder die van Wetenschap en Kunst. Het was geen onbekende partij voor Dexia. De onderzoekers van de verschillende academies waren veel geziene gasten in de leeszaal. Voor hen was de Dexia-verzameling een dankbare schat aan informatie. Wat is er nu precies te vinden in die bib van Dexia? “We hebben 77.000 prentbriefkaarten en daarnaast 45.000 historische werken over de geschiedenis van de gemeentes van België zoals boeken, tijdschriften en kadasterplannen”, somt De Coninck trots op. Wat prentbriefkaarten te maken hebben met een bank? “Het begon allemaal in 1960 bij het 100-jarige jubileum van Gemeentekrediet van België, zoals Dexia vroeger heette. Om dat te vieren schreef de bank een wedstrijd uit voor al haar agenten die toen nog in alle dorpen en steden van België zaten. Wie de meeste postkaarten van zijn gemeente zou sturen, won. De zetel in Brussel kreeg ontelbare prentbriefkaarten. Een nieuwe verzameling was geboren.” Sindsdien kocht de bank regelmatig grote verzamelingen prentbriefkaarten op en stelde zo een complete collectie samen, netjes gerubriceerd per gemeente. Het gros van de ansichtkaarten – van wereldtentoonstellingen over oude wijken tot alledaagse taferelen – dateert uit de periode tussen 1880 en 1940. Het is een onuitputtelijke bron van informatie over architectuur, kunst, archeologie, geografie, urbanisme, genealogie en folklore.

Ondanks de diversiteit van de collectie is er één grote rode draad: alles draait rond de lokale geschiedenis van België. Logisch, de gemeentes waren medeoprichters en dus ook aandeelhouders van het Gemeentekrediet van België. Ze financierden aanvankelijk vooral lokale initiatieven. “Vooral heemkundige kringen en lokale bibliotheken maakten al dankbaar gebruik van onze collectie.”

Studenten, hobbyisten, wetenschappers, Vlamingen, Walen en Brusselaars: sinds eind januari kan iedereen de collectie weer inzien. “Maar dat is niet alles”, vertelt De Coninck verrukt. “De catalogus wordt gedigitaliseerd en zal binnenkort online raadpleegbaar zijn. Én belangrijker nog: er worden weer nieuwe stukken aangekocht.”

Academiënpaleis, Hertogstraat 1, Brussel. De collectie is enkel toegankelijk op afspraak.

IRIS DE FEIJTER

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content