‘Democratie is een rode loper voor religieuze extremisten’

Saoedi-Arabië is een land dat zich al te gemakkelijk in zwart-wittermen laat vatten. Het helpt niet dat het koninkrijk er alles aan doet om pottenkijkers buiten te houden. Jammer, want een bezoek aan het land trekt een blik kleurrijke nuances open.

Ik ben geen terrorist. Daarom staat er braafjes ‘christen’ op mijn visumformulier, terwijl ik al jaren geleden van mijn geloof ben afgevallen. Voor die plotse bekering is een goede reden. Artikel 1 van Koninklijk Besluit 44 dat begin dit jaar in Saudi-Arabië verscheen, bepaalt dat het oproepen tot atheïsme of het ter discussie stellen van de fundamenten van het islamitische geloof criminele feiten zijn en elke overtreder tot een terrorist maakt.

Niet trouw zijn aan de heersers volstaat overigens ook om het etiket van ‘terrorist’ opgeplakt te krijgen. Simpelweg lid worden van een enigszins politiek geïnspireerde beweging volstaat daarvoor. Dat strookt ook met het beeld van Saudi-Arabië dat in het buitenland wordt opgehangen. Toch blijkt de realiteit een stuk genuanceerder. Hypocrieter ook, al is dat zeker niet altijd negatief.

Khalid, een vlotte Libanees die het grootste deel van zijn 27-jarige leven in het koninkrijk heeft doorgebracht, geeft de mooiste samenvatting, bij een biertje nota bene. Op de patio van een Duits koppel in Riyad lachen we met de absurditeit dat zowat iedereen met een cocktail in de hand staat. Alcohol is hier ten strengste verboden, maar voor westerse kringen wordt een oogje dichtgeknepen, zolang het niet open en bloot gebeurt.

Die dualiteit vind je nog veel meer bij de Saoedische bevolking zelf, niet het minst in de vrije meningsuiting. “Je mag hier onderling veel bespreken, je mag er alleen niet naar handelen”, legt Khalid uit. “Discussieer dus gerust met vrienden over de vraag of vrouwen al dan niet met de auto mogen rijden, maar ga er niet voor betogen, want dan beland je in de cel.”

On the record praten met een journalist is vragen om problemen. Eerder dit jaar werd de advocaat en mensenrechtenactivist Waleed Abu al-Khair schuldig bevonden aan ‘het praten met buitenlandse media met de intentie de reputatie van het land te schaden’. Begin juli kreeg hij een gevangenisstraf van vijftien jaar voor ‘het opruien van de publieke opinie tegen de regering’ en ‘het beledigen van het rechtsstelsel en de leiders van het land’. Abu al-Khair had onder meer opgeroepen tot een constitutionele monarchie, het vrijlaten van politieke gevangenen en meer rechten voor vrouwen.

Nochtans heeft Saudi-Arabië het Arabische Charter van de Mensenrechten ondertekend, dat onder andere het recht op vrije meningsuiting garandeert. Het is niet de enige hypocrisie die het land typeert.

Arme prinsen

In Saoedi-Arabië is de leiding in handen van de Al Saud, de clan die heerst over het koninkrijk. Saoedi-Arabië telt intussen zo’n 15.000 prinsen en prinsessen, verspreid over zes takken van de familie, die teruggaan tot de 18de eeuw. Een Amerikaans diplomatiek rapport dat in 1996 uitlekte, merkte droogjes op dat er niet heel veel superrijke prinsen zijn omdat “ze veel beter zijn in het verspillen van rijkdom dan in het opbouwen ervan”.

Hoewel Saoedi-Arabië vorig jaar buitenlandse valutareserves had van omgerekend 540 miljard euro en een overheidsschuld van amper 3,6 procent van zijn bruto binnenlands product (bbp), leeft 40 procent van de Saoedi’s in armoede. Ze betalen dan wel geen belastingen en genieten gratis dienstverlening, gaande van onderwijs en gezondheidszorg tot riolering, maar krijgen daar zeker niet de beste kwaliteit voor.

Op strategische momenten draait het regime de geldkraan wel helemaal open. Toen tijdens de Arabische Lente de rest van de politieke elites in de regio aan het wankelen ging, pompte de 89-jarige koning Abdullah 96 miljard euro extra in onder meer onderwijs, goedkopere huisvesting en hogere werkloosheidsuitkeringen. Die kwamen boven op de 60 tot 75 miljard euro die het land sowieso al jaarlijks investeert. Het beproefde recept werkte: de onrust bleef uit.

Legitimiteit, macht en prestige

De macht van de Al Saud is geworteld in een pact met de religieuze wahabi-leiders die de heersers nodig hebben voor hun legitimiteit. De clerici rekenen op hun beurt op het koningshuis voor macht en prestige. Ook die relatie wordt gekenmerkt door een stevige snuif hypocrisie.

Dat pact houdt al lang stand. In de 18de eeuw sloten de eerste wahabisten, die een zeer puriteinse interpretatie van het islamitische geloof aanhangen, een overeenkomst met Mohammed Ibn Saud om zijn rijk te vergroten als hij beloofde zijn beleid te baseren op de Koran. Hoewel het avontuur uitdraaide op een mislukking, waren de banden gesmeed.

Met de hulp van de wahabisten bundelde de charismatische oorlogskoning Abdul Aziz, Ibn Sauds nazaat, tussen 1901 en 1925 de Arabische stammen en plakte er in 1932 officieel zijn familienaam op. Het ‘koninkrijk van Saudi-Arabië dat toebehoort aan het Huis van Saud’ was geboren. Uit dat huis zouden achtereenvolgens de koningen Saud, Faisal, Khalid, Fahd en de huidige heerser Abdullah voortspruiten.

De strenge religieuze focus van het wahabisme zorgde met regelmaat voor aanzienlijke uitwassen. Een van de bekendste bepaalde in belangrijke mate het gezicht van de huidige maatschappij. In 1979 was de diepgelovige wahabist Juhayman al-Otaibi ervan overtuigd dat de Mahdi of Messias op komst was. Hij wilde daarom een einde maken aan de Al Saud-dynastie, die hij onder meer corruptie en verwestersing aanwreef. In de plaats daarvan moesten de Arabieren terug naar de ‘authentieke islam’, wat neerkomt op de letterlijke interpretatie van de Koran en de sharia, de islamitische wetgeving. Vernieuwing en westerse invloeden waren grote taboes.

Juhayman en zijn kompanen smokkelden zichzelf in november 1979 binnen in de Grote Moskee in Mekka en openden het vuur op omstaanders. De bezetting duurde drie weken en eiste 255 levens (pelgrims, soldaten en rebellen). De sjeiks in de oelema — een raad van geestelijke leiders — besloten dat de aanslag een straf van Allah was geweest. Ze kwamen tot de opmerkelijke conclusie dat de oplossing voor het religieus fundamentalisme een meer fundamentalistische religie was.

De maatschappelijke segregatie en antiverwestering namen flink toe. Koffiebars moesten mannen scheiden van vrouwen, muziekwinkels gingen dicht. Ook in het onderwijs was de religieuze omslag sterk voelbaar. De geschiedenis van de wereldbeschaving verdween uit het lespakket, net als veel wetenschappelijke vakken, in ruil voor de geschiedenis van de islam en de Al Saud.

De episode is typerend voor de verhouding tussen het koningshuis en de geloofsgeleerden. Historisch gezien hebben de Al Saud enkel hervormingen doorgevoerd als het hen voor de wind ging, waarbij ze steevast op de tenen van de clerici trapten. Zo voerde koning Faisal in de jaren 60 onderwijs voor meisjes in en stond hij ook televisie toe. Zodra de machtsbasis van de Al Saud evenwel begint te wankelen, vallen ze terug op het vertrouwde partnerschap met de religieuze leiders. Dat betekent opnieuw een strengere leer.

Ongewenste democratie

Voor een westerling lijkt het Saudische systeem misschien hopeloos feodaal. Opmerkelijk genoeg is zowat iedereen die ik in het koninkrijk ontmoet, het over één ding eens: democratie is hier niet aan de orde. Er is gewoon geen interesse in. Misschien is dat maar goed ook, zegt een Europese diplomaat. “Als er morgen democratische verkiezingen zijn, dan wordt de rode loper voor de religieuze extremisten uitgerold en komen ze aan de macht. Dan zijn we nog verder van huis.”

Het is ook opvallend hoeveel lof de Al Saud krijgen voor de manier waarop ze het land besturen. “Er zijn niet zo gek veel dingen waarvan ik zeg dat ze het zo fundamenteel anders hadden moeten doen”, zegt een Europese topbankier die al meer dan tien jaar voor een Saoedische instelling werkt. “Dat meen ik oprecht. Het is een familie die in de voorbije 400 jaar heeft bewezen dat ze weet hoe ze dit land moet runnen. Als je erover nadenkt, hebben ze de voorbije decennia bijna alles goed gedaan. Als je vertrekt van een blanco blad en moet proberen het moeilijkste land ter wereld te definiëren, dan kom je uit op een woestijn die in een explosieve regio ligt met alle mogelijke spanningen van dien. Daar voeg je ook nog eens een hoop natuurlijke grondstoffen aan toe die zowel een zegen als een vloek zijn, en dan kom je min of meer uit op Saoedi-Arabië. Dit land heeft op dit ogenblik de goede staatsvorm.”

DAAN BALLEGEER IN SAOEDI-ARABIË

“Dit land heeft op dit ogenblik de goede staatsvorm”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content