DEHAENES NIEUWE KOMPAAN

Voor de regering- Dehaene stond tot nu toe alles in het teken van de Maastricht-normen. Het doel heiligde daarbij de middelen. Vandaar zoiets als de steeds weer herhaalde kreet dat het geen verschil uitmaakt of je nu het begrotingstekort terugdringt via belastingverhogingen dan wel via besparingen. Deze regering en dat is een wezenlijk kenmerk van haar beleid besteedde maar weinig aandacht aan de langetermijnconsequenties van haar ingrepen. Misschien komt daar nu verandering in met de komst van Walter Nonneman als economisch kabinetschef van premier Jean-Luc Dehaene.

De reden waarom Dehaene bij deze Antwerpse economiehoogleraar terechtkwam voor de opvolging van Paul Martens die naar Coca-Cola vertrok is niet ver te zoeken. De overheidsuitgaven zijn vandaag grosso modo onder controle. Wat nog niet wil zeggen dat er een echt besparingsbeleid loopt. Maar er is één grote uitzondering : de gezondheidsuitgaven. De huidige minister van Sociale Zaken, de Brusselse PS-politica Magda De Galan, heeft in die sector de zaken duidelijk niet meer in de hand (zie ook Eminent in Trends van 16 januari jl.). Weinigen in België kennen de sector van de gezondheidssector met zijn ingewikkeld kluwen van vele belangengroepen die een log staatsapparaat voortdurend willen duwen in de voor hen voordeligste richting beter dan Walter Nonneman.

De nu 48-jarige Waaslander Nonneman haalde zijn licentie bedrijfseconomie in 1972 aan de Ufsia. In 1974-’75 vertoefde hij als visiting scholar aan de business school van de vermaarde Harvard University. Een jaar later bekomt hij in Antwerpen zijn doctoraat met het thema van de Europese havenproblematiek. Promotor van deze verhandeling is Emiel Van Broekhoven, een andere Ufsia-professor met een Angelsaksische opleiding (Oxford en Chicago). Nonneman en Van Broekhoven vormen nu al meer dan twintig jaar een soort van intellectuele tandem. De ene test zijn ideeën en onderzoeksresultaten vaak uit bij de andere.

Het is trouwens Emiel Van Broekhoven die Walter Nonneman betrekt bij diverse hot items wanneer Van Broekhoven in de tweede helft van de jaren zeventig opduikt op het kabinet van toenmalig minister van Openbare Werken Jos Chabert. Zo levert deze tandem hoogstaand beleidsadvies inzake bijvoorbeeld de haveninfrastructuur, het duwvaartkanaal Oelegem-Zandvliet en de Antwerpse noord-zuidverbinding van de NMBS. Dit is ook de periode van de fameuze schippersstakingen. Van Broekhoven en Nonneman voeren de onderhandelingen met de soms erg turbulente schippers. De beide economen krijgen meer dan eens klamme handen tijdens de “besprekingen”, maar brengen de zaak uiteindelijk toch voor mekaar.

Walter Nonneman wordt in 1976 op Ufsia directeur van het onderzoekscentrum Seso. Hij lanceert onderzoeksprogramma’s die op dat moment in het Vlaams universitair landschap niet enkel echt vernieuwend zijn, maar tevens ook erg omstreden. Nonneman zet door en onderwijs- en gezondheidseconomie verwerven onder zijn impulsen stilaan hun plaats in de academische cenakels. Wat daarbij telkens weer opvalt zowel in zijn eigen onderzoek als in het door hem geïnspireerde , is de grote aandacht voor het micro-economische gebeuren. Wat drijft menselijke gedragingen ? Hoe kan beleid op die gedragingen inspelen ? Dit type van vragen staat bij Nonneman steeds centraal. Grote macro-economische modellen interesseren hem nauwelijks. Hij werkt veel liever met kleine, duidelijke modellen die iets leren over bijvoorbeeld het gedrag van werklozen en dat van zorgverstrekkers in welbepaalde institutionele kaders.

In 1989 krijgt hij de kans om een aantal inzichten verworven rond onderwijseconomie om te zetten in de praktijk. Op het kabinet van wijlen Daniël Coens maakt Nonneman van nabij het hele proces mee waarbij de onderwijsbevoegdheid van het nationale naar het regionale niveau wordt doorgeschoven. Hij staat vooraan en ziet hoe de verschillende onderwijslobby’s de honderden miljarden van de sector in hun richting proberen te duwen. In de drie jaar op het kabinet van Coens verwerft hij zich een reputatie van iemand te zijn die zeer behendig is in het toemaken en vooral toehouden van deuren, dat wil zeggen het kunnen vasthouden aan welomlijnde financieringsfaciliteiten. Als financieel beheerder van Ufsia in de periode 1978-’85 had hij die bekwaamheid reeds ten overvloede tentoongespreid.

Op het kabinet van Coens lanceert hij diverse concrete projecten die ook nog onder Coens’ opvolger Luc Van den Bossche gehandhaafd blijven. Zo komen bijvoorbeeld de filosofie van de enveloppefinanciering voor onderwijsinstellingen en de beweging naar grotere entiteiten voor de hogescholen essentieel uit de pen van Walter Nonneman. Wanneer hij in 1991 de academische draad weer opneemt op Ufsia blijft onderwijseconomie één van zijn stokpaardjes. Zo spitst hij zich onder meer toe op het thema van de efficiëntie van het ingangsexamen.

Naast onderwijseconomie blijft hij zich ook toeleggen op de gezondheidssector. Een bekende uitspraak van hem is dat door de overheidssubsidiëring de prijs van gezondheidszorg, zoals die ervaren wordt door de verbruiker, meestal beneden de marginale kost zakt, wat onvermijdelijk aanleiding geeft tot overconsumptie. Voorts hebben de corporatistische structuren die de gezondheidssector zo nadrukkelijk domineren mutualiteiten, artsen, apothekers, de farmaceutische industrie enzovoort maar bitter weinig geheimen voor hem. Met Walter Nonneman aan de zijde van Dehaene krijgen zij nu niet enkel één van Vlaanderens beste economen tegenover zich, maar tevens iemand die in het verleden reeds meermaals bewezen heeft ook het tactisch-politieke spel behoorlijk te beheersen. Hamvraag is nu of hij in deze door argwaan en politieke overlevingsdrift verteerde regering enigszins normaal zal kunnen functioneren.

JOHAN VAN OVERTVELDT

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content