DEHAENE SPOT MET GRONDWET

De Aalstenaars zijn niet alleen belangrijk voor hun carnaval. Ongeveer 870 jaar geleden, op 16 februari 1128, hield Twein, heer van Aalst, een toespraak in Gent tegen Willem Clito, de door de Franse koning opgedrongen graaf van Vlaanderen. Deze laatste had aan de opkomende Vlaamse steden beloofd allerlei vrijheden te zullen eerbiedigen. Eens aan de macht lapte hij daar feestelijk zijn laars aan. Tengevolge van deze politieke contractbreuk waren de Vlamingen, aldus Twein van Aalst, van hun gehoorzaamheidsplicht jegens de graaf ontslagen en hadden zij het recht een nieuwe graaf voor te stellen. Tengevolge van deze opstand kwam Diederik van den Elzas aan de macht, die zijn beloften wel degelijk naleefde. Dit verhaal, ons verteld door Glabert van Brugge, toont aan dat in Vlaanderen al 100 jaar eerder dan de Magna Carta in Engeland, de idee werd geformuleerd van een constitutioneel beperkt gezag. Burgers zijn slechts aan het gezag gebonden voor zover dit gezag eveneens bepaalde rechten en spelregels eerbiedigt.

KOPIE.

“L’histoire est une galerie de tableaux où il y a peu d’originaux et beaucoup de copies,” aldus Alexis de Tocqueville in zijn “L’Ancien Régime et la Révolution”. Een kopie van de geschetste situatie dreigt te ontstaan omtrent de kwestie van het stemrecht voor de EU-vreemdelingen in ons land. Onze regering onderschreef destijds het Maastricht-verdrag, dat in artikel 8B gemeentelijk stemrecht voor EU-ingezetenen voorzag. Dit principe werd concreter uitgewerkt in richtlijn 94/80 van 19 december 1994, waarin aan de lidstaten werd opgelegd dit stemrecht binnen een gestelde tijdspanne te realiseren. De kink komt echter in de kabel wanneer men er onze bloedeigen grondwet op naleest en vaststelt dat voor de toekenning van stemrecht aan niet-Belgen een grondwetswijziging noodzakelijk is. Aangezien er hiervoor een tweederdemeerderheid nodig is en de oppositie vooralsnog niet bereid is de bijkomende stemmen te leveren komt eerste minister Jean-Luc Dehaene (CVP) voor een uiterst onprettig dilemma te staan. Ofwel verkracht hij onze grondwet en voert hij voorlopig alleen met zijn gerobotiseerde meerderheid een regeling door. Ofwel tracht hij het grondwettelijk voor mekaar te krijgen wat hem tijdverlies en dus ook prestigeverlies bij de oppersuzereinen in EU-Brussel zal opleveren. Wellicht zal Dehaene hier het “salus patriae suprema lex est” inroepen en verwijzen naar de “staatsgreep” van Loppem in 1920, waarbij besloten werd verkiezingen te houden volgens het grondwettelijk nog niet ingeschreven enkelvoudig stemrecht. Voor de rechtbanken werd herhaaldelijk de grondwettelijkheid van de wetten, door het niet grondwettelijk samengestelde Loppem-parlement goedgekeurd, aangevochten. Het Hof van Cassatie kon de kwestie toedekken door het toetsingsrecht vanwege de rechter aan de grondwet simpelweg te verbieden. Voor Loppem werd de dreiging van een proletarische revolutie als groot excuus ingeroepen. Dit is hoogst betwijfelbaar. Ook Hitler riep de revolutionaire dreiging vanwege communisten en de stormtroepen SA in ter rechtvaardiging van de beruchte “Notstandsgesetze”.

Wat er ook van zij, een dergelijk “salus patriae”-argument heeft Dehaene niet in deze kwestie. Indien de eerste minister volhardt in de boosheid en er een voorlopig ongrondwettelijke regeling doorjaagt, dan stelt hij zich in de positie van Willem Clito van 870 jaar geleden. Dehaene heeft trouw gezworen aan onze grondwet en derhalve beloofd ook de regels inzake het stemrecht te eerbiedigen. Dergelijke regelen zijn geen detail. Indien men het aan een gewone meerderheid overlaat te bepalen wie stemrecht heeft, dan kan deze meerderheid deze regeling zodanig manipuleren dat zij steeds aan de macht blijft, wat ons leidt naar een totalitaire staat. Stel dat deze regering met een gewone meerderheid zou kunnen beslissen dat alleen wie in 1998 lid is van het ACV en ABVV stemrecht heeft. De gevolgen zijn makkelijk te raden. Het is dus hoogst geboden dat de burgers van dit land inzake het respect voor de grondwet in deze kwestie op hun strepen staan.

Het dossier van het EU-gemeentelijk stemrecht raakt niet alleen het probleem van de grondwettelijkheid aan. Het toont tevens de slordigheid aan van de Maastricht-constructie en het falen van deze regering op communautair vlak.

EUROPA SUPERIEUR.

Er is iets mis met een statenbond zoals de EU waarin regeringen verplichtingen op zich kunnen nemen die indruisen tegen de grondwet van hun land. Dit moet op lange termijn leiden, hetzij tot het uiteenvallen van de statenbond, hetzij, en dat is het meest waarschijnlijke, tot het systeem waarbij alles wat Europees beslist werd simpelweg als superieur wordt verklaard aan alle nationale grondwetten. Dit laatste komt neer op de afschaffing van acht eeuwen constitutionele traditie in Europa. Hoogtijd dus voor een diepgaande reflectie omtrent een ordentelijke Europese constitutie.

De kwestie rond het EU-stemrecht laat ook de communautaire nalatigheid van Dehaene en consoorten zien. In het Sint-Michielsakkoord was afgesproken dat werk zou worden gemaakt van de overheveling van de gemeentewetgeving, dus ook de gemeentekieswet, naar de gemeenschappen. Mocht dit gebeurd zijn, dan had elke gemeenschap rustig, zonder de andere gemeenschap te moeten verdenken een slag te slaan in andermans grondgebied, de verdere voorwaarden van het EU-stemrecht kunnen regelen. Ook hier kwam niets van in huis. “Celui qui plaisante à la tête du gouvernement, tend à la tyrannie”, aldus Saint-Just, nochtans zelf voor geen kleintje vervaard op dit vlak. We houden derhalve best de plezanterieën van onze eerste minister en companen in de gaten.

Prof. dr. Bouckaert is voorzitter van de vakgroep Grondslagen van het Recht, faculteit Rechtsgeleerdheid, Universiteit Gent.

BOUDEWIJN BOUCKAERT

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content