De zes prioriteiten van de regering

Bij de bekendmaking van de Manager van het Jaar 2000 hield premier Guy Verhofstadt (VLD) de gastrede. Hierna volgt een ingekorte versie.

“Voor België is de nieuwe eeuw hoopvol begonnen.” Dat is geen citaat uit een of ander verkiezingsprogramma, maar de samenvatting van een recent rapport over België dat in The Financial Times werd gepubliceerd. De toonaangevende krant stelde enkele weken geleden vast dat ons land vele jaren een economische achterblijver was in de Europese Unie, maar nu een sterke groei kent, een relatief lage werkloosheid en een beheerste inflatie. Ook noteerde ze dat “het vertrouwen bij de consumenten en de bedrijven groot is en dat de Belgische regering een gewaagd programma lanceerde van sociale, fiscale en administratieve hervormingen die ervoor moeten zorgen dat de huidige groei aanhoudt.”

Het zal u niet verwonderen dat ik die analyse kan bijtreden. Ze steunt trouwens op harde cijfers:

een economische groei van bijna 4%;

een werkloosheid die daalt (voor de eerste keer in vele jaren ook in het zuiden van het land);

een activiteitsgraad van bijna 60%, dat is ruim 2% meer dan twee jaar geleden;

het laagste aantal faillissementen in vijf jaar.

Even belangrijk was het feit dat we in 2000 voor de eerste keer in vijftig jaar een begroting konden afsluiten zonder tekort. Laten we bescheiden blijven. Het overschot was relatief beperkt: 4 miljard frank. Maar als keerpunt kan het tellen. Niet dat onze schulden al voldoende werden afgebouwd. Maar het is nu duidelijk dat België een orthodox financieel en budgettair beleid voert en zal blijven voeren.

Wellicht is dat de beste dienst die een regering de bedrijven kan bewijzen. Een orthodox financieel beleid is vooral cruciaal voor het hooghouden van het vertrouwen van producenten en consumenten, een vertrouwen dat de basis vormt voor elke economische vooruitgang. Uit de cijfers van de Nationale Bank blijkt al maanden dat dit vertrouwen in ons land uitzonderlijk groot is en zich op dat niveau kan handhaven.

Even belangrijk zijn de hervormingen en moderniseringen die de regering in het vizier heeft. Vorig jaar hebben we de meeste daarvan op de sporen gezet. Ik denk onder meer aan het Copernicusplan voor de modernisering van de openbare diensten, aan de fiscale hervorming, aan de politiehervorming en het federaal veiligheidsplan, aan het Zilverfonds, aan het langetermijnplan voor het Belgische leger, aan de communautaire pacificatie-akkoorden en aan de oprichting van het Federaal Agentschap voor de Voedselveiligheid.

2001 wordt een zwaar wetgevend jaar, waarin vele van die projecten in wetten moeten worden gegoten. Op sociaal-economisch vlak heeft dat betrekking op een zestal punten.

1. De verdere verlaging van de lasten op arbeid. Volgende maand zal de regering klaar zijn met de wettelijke vertaling van de grootscheepse fiscale hervorming waartoe werd beslist. Die hervorming komt er naast de indexering van de belastingschalen en naast de afschaffing van de anticrisisbelasting. De hervorming stoelt op dezelfde filosofie als de structurele lastenverlaging, naar rato van 32.000 frank per werknemer en per jaar, die sinds 1 april van vorig jaar van kracht is. Ik herhaal dat de regering, bij een gunstige evaluatie, deze eerste lastenverlaging wil overdoen en met hetzelfde bedrag per werknemer en per jaar wil verdubbelen.

2. Een wettelijk kader voor de werknemersparticipatie. Het ontwerp daartoe ligt momenteel bij het parlement. Zoals bekend kan die participatieregeling de vorm aannemen van een winstparticipatie of een kapitaalparticipatie, die een stimulerende rol kan spelen om alle stockholders actiever en creatiever bij het bedrijfsleven te betrekken. In dit verband wil ik ook verwijzen naar een wettelijke regeling van de “tweede pensioenpijler” die eerlang door de regering bij de Raad van State en het parlement zal worden ingediend.

3. Een gemoderniseerd vennootschapsbestuur. De vennootschapswetgeving in ons land is hopeloos verouderd. Met een corporate governance-wetsontwerp mikken we op de transparantie van de Belgische ondernemingen. Recente ontwikkelingen in een aantal bedrijven wijzen er nogmaals op hoe belangrijk die doorzichtigheid is. Door het directiecomité een wettelijk statuut te geven, terwijl de commissaris-revisor verbod krijgt andere diensten aan de vennootschap te verschaffen, willen we die doorzichtigheid behoorlijk versterken. Met hetzelfde doel voor ogen plannen we een nieuwe procedure voor de regeling van groepsinterne belangenconflicten, alsmede de gelijke aansprakelijkheid voor fysieke personen die een rechtspersoon-bestuurder vertegenwoordigen en de rechtspersoon-bestuurder zelf. Er komt ook een verplichting om belangrijke deelnemingen in beursgenoteerde ondernemingen te melden, een verbeterde werking van de algemene vergadering en een betere bepaling van de rol van de institutionele beleggers op de algemene vergadering.

4. Een herziening/hervorming van de vennootschapsbelasting. Een voorstel werd opgevraagd bij de Hoge Raad van Financiën. Zoals bekend is het vooral onze bedoeling de vennootschapsbelasting te vereenvoudigen en te harmoniseren. We denken aan een basistarief van ongeveer 30%, met een gehalveerd tarief voor KMO’s en bedrijven actief in de nieuwe economie.

5. De uitbouw van een echt e-governmentplatform. Dit is cruciaal voor de administratieve vereenvoudiging die we voorstaan. Contacten met de overheid kunnen via het internet behoorlijk versneld en vereenvoudigd worden. In dat verband verheugt het mij zeer dat ons land bezig is zijn relatieve achterstand in de nieuwe technologie in te lopen.

6. Last but not least is er de implementatie van het interprofessioneel akkoord dat de sociale partners voor 2001-2002 afsloten. Ik wil de sociale partners daar uitdrukkelijk voor feliciteren. Wat in dit sociaal akkoord van de federale overheid verwacht wordt, zullen wij loyaal en volledig uitvoeren.

De auteur is eerste minister.

GUY VERHOFSTADT

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content