‘De zakenadvocatuur kent geen crisis. Ze leeft ervan’

De fusie- en overnameadvocaten hebben het moeilijk. Maar de andere zakenadvocaten overleven de crisis zonder veel kleerscheuren. Toch daagt er in de verte een doemscenario, want niet-advocaten wetten hun messen om juridisch werk weg te kapen.

Terwijl de bedrijfswereld kreunt onder de financiële crisis, blijft één beroepsgroep fris en monter: de zakenadvocaten. Dat blijkt uit een rondetafelgesprek met enkele toplui. “Wij hebben het geluk dat men ons nodig heeft in slechte tijden, als er mensen moeten worden afgedankt, en als het beter gaat en er wordt aangeworven”, vat Chris Engels van het hr-kantoor Claeys & Engels het samen. “Wij leven dus van crises en van economische hoogconjunctuur. Enkel een vlakke evolutie speelt ons parten, want dan gebeurt er niets.”

EDDY VAN CAMP (CURATOR, EVC ADVOCATEN). “In goede economische tijden gebeuren er ook faillissementen. Als ik dan een betonmolen van een failliete aannemer moet verkopen, zijn tien collega’s bereid die te kopen. In een crisis heb ik tien betonmolens te koop en vind ik geen koper. Komt daar nog eens bij dat door de wet op de continuïteit van ondernemingen problemen zich als een virus verspreiden. Schuldeisers raken amper aan hun centen en komen zelf in problemen. Die wet leidt er bovendien toe dat ondernemingen helemaal – ook frauduleus – worden gestript en schuldeisers na het faillissement amper nog actief vinden. Te veel stuit je als curator op lege dozen. Daar kruipt relatief veel werk in voor een schamel ereloon van 700 euro. Heel wat curatoren in grotere kantoren worden bedankt voor hun diensten omdat ze te weinig bijdragen tot het rendement.”

RUDY NAUWELAERTS (VASTGOEDADVOCAAT, STIBBE). “Een Crisis met grote C is er niet in onze beroepsgroep. Ik werk niet meer aan het soort megatransacties van voor 2007, maar voor vastgoedherstructureringen of -verkopen onder stress is er ook juridisch kwaliteitsadvies nodig. Er is nog voldoende werk, maar het is ander werk. En vooral anders werken.”

STEVEN DE KEYSER (CONSULTANT, BIGNON-DE KEYSER). “De profit per partner, de traditionele maatstaf van de rendabiliteit, blijft bij de meeste kantoren op niveau. Advocatenkantoren presteren behoorlijk in vergelijking met de rest van de economie. Een uitzondering was Dewey & LeBoeuf, dat in vereffening is omdat het vlak voor de crisis te hoge engagementen tegenover nieuwe partners nam.”

Door het dalende aantal transacties draaien de departementen mergers & acquisitions toch heel wat minder omzet?

HILDE LAGA (PROFESSOR VENNOOTSCHAPSRECHT, ADVOCAAT, LAGA). “Het is de getroffen sector bij uitstek. Ook bij bankiers en corporatefinanceadviseurs leeft het idee dat de beste tijden achter de rug zijn. De druk om efficiënt te zijn, groeit. Advocaten dachten lang dat ze aan een aantal a priori’s van andere finan- ciëledienstenverstrekkers konden ontsnappen. Een financieel plan, klare afspraken over erelonen en denken in termen van rendement zijn normaal geworden.”

CHRIS ENGELS (HR-ADVOCAAT, CLAEYS & ENGELS). “Advocatuur werd een business, en voor de grote kantoren zelfs big business. We lopen twintig jaar achter op andere dienstverleners. Klanten vragen gewoon meer voor hun geld.”

DE KEYSER. “De sector verliest zijn veilige cocon. De bedrijfsjuristen moeten ook kosten drukken. Er is minder budget. De kosten van het kantoor moeten dus ook lager, er worden medewerkers ontslagen en de efficiëntie stijgt. De commerciële context waarin de advocaten moeten werken, wordt harder. Dat betekent dat er op termijn meer winners zijn, maar ook veel verliezers.”

Eisen de bedrijfsjuristen inderdaad zware kortingen van de advocaten?

PIERRE SCHAUBROECK (BEKAERT, INSTITUUT VOOR BEDRIJFSJURISTEN). “De prijsdalingen met tientallen procenten, die her en der gesignaleerd worden, blijken in de praktijk indianenverhalen. Ik krijg toch tegenwind van kantoren als we ze onder druk zetten. Als de mensen hier aan tafel zeggen dat ze het toch nog altijd goed doen, denk ik dat er nog ruimte is voor kostenreducties.

“Bij Bekaert engageren we geen advocaat zonder duidelijke afspraken. We gaan er niet van uit dat die advocaat ons zijn gebruikelijke uurtarief aanrekent. Dat is het maximum. Er moet dus een stuk van af, zeker voor kantoren waar we vaak mee samenwerken.

“Ik zou toch de verzakelijking van de advocatuur willen nuanceren. Die kent soms een ontstellend gebrek aan efficiëntie. Zo zag ik onlangs openhartig vermeld op een timesheet dat twee partners van een kantoor in hetzelfde dossier precies hetzelfde werk hadden gedaan. Dagen aan een stuk. Bedrijfsjuristen willen ook niet meer duur betalen voor een junior medewerker die relatief veel tijd nodig heeft om een dossier af te werken. Als hij zich in een materie wil inwerken, moet dat maar op kosten van zijn kantoor. Wat telt is value for money. Ik wil wel een senior partner betalen als de zaak snel en efficiënt geregeld wordt.”

Is er een overschakeling van vaste naar variabele tarieven?

VAN CAMP. “We evolueren steeds meer naar een systeem waarin het ereloon afhangt van het succes in een zaak, zonder helemaal over te schakelen naar no cure, no pay. Banken en andere bedrijven zien dat zitten.”

NAUWELAERTS.Value billing blijft een optie. Er is een tijd geweest dat de klant als een marchand de tapis beknibbelde om de factuur van 400 naar 300 euro te krijgen. Dat is voorbij. Vandaag is transparantie de belangrijkste eis van onze cliënten. Je moet aantonen dat je toegevoegde waarde biedt.”

LAGA. “Kwaliteit betekent ook praktische bruikbaarheid. Soms sta ik versteld hoe academisch een advies nog is. Slides in plaats van lange adviezen zijn nog niet ingeburgerd.”

SCHAUBROECK. “We krijgen soms een lijvig advies zonder dat precies wordt aangegeven welke weg we moeten inslaan. Als een advocaat me vier opties aanbiedt, dan verwacht ik dat hij me aanbeveelt welke de minst risicovolle is.”

NAUWELAERTS. “Cliënten willen niet betalen om te horen dat hun advocaat iets van recht kent. Zij willen kant-en-klaar advies.”

ENGELS. “Het is normaal dat pas afgestudeerde stagiairs erg theoretisch en abstract schrijven. Gelukkig zal de partner hen dan corrigeren. Maar ik stel wel vast dat er steeds minder goed wordt geschreven. We zijn in de eerste plaats praktijkjuristen, geen rechtsgeleerden.”

NAUWELAERTS. “We moeten onze strategische rol heruitvinden. Het gebeurt steeds meer dat een advocaat met zijn decennialange ervaring in de sector aanwezig is op de managementmeeting en meeschrijft aan de beslissingen.”

VAN CAMP. “Het probleem is dat we nog te veel worden ingeschakeld als er een geschil in de maak is. Ik word soms gevraagd om een procedure voor de continuïteit uit te werken als de deurwaarders al aan de deur hangen. Had men ons enkele maanden eerder gevraagd, was een oplossing misschien wel mogelijk geweest.”

ENGELS. “Een klant is bereid meer te betalen als hij in de advocaat een strategische partner heeft die mee- en vooruitdenkt. Wij doen dus niet mee aan de obsessionele verlaging van de tarieven. Voor het normale, zeg maar doordeweekse werk, kan en moet je wel over de prijs onderhandelen. We gaan ervan uit dat dit werk op termijn verdwijnt naar andere, daarin gespecialiseerde kantoren of niet-advocaten.”

DE KEYSER. “Slechts 30 procent van het werk dat zakenadvocaten afleveren, heeft voldoende toegevoegde waarde. Bedrijfsjuristen willen en zullen die overige 70 procent goedkoper uitbesteden aan niet-advocaten.”

Minder omzet voor de zakenadvocatuur dus. Wat betekent dat voor de interne organisatie?

LAGA. “Ik vrees dat we niet eens veel tijd hebben om hier grondig over na te denken. De zakenadvocatuur is in slaap gewiegd. Advocaten hebben de illusie dat ze enkel werk met een hoge toegevoegde waarde leveren. Dat klopt niet. We krijgen stevige concurrentie van gespecialiseerde kantoren, die dat low end work voor hun rekening zullen nemen. Nu al laat de Britse Legal Services Act toe dat niet-advocaten, zoals bankiers en juridische diensten, in de rechtbank optreden. Meer dan 70 alternative business structures (ABS) hebben hiervoor al een aanvraag ingediend en vormen een directe bedreiging voor advocatenkantoren. Het Kanaal zal die trend echt niet tegenhouden.”

DE KEYSER. “Met externe financiële steun, denk aan private-equityfondsen, zullen die alternatieve kantoren investeren in tools en mensen om dezelfde minder complexe diensten te leveren tegen de helft van onze prijs. Dat is geen sciencefiction, dat is volop bezig in het VK en de VS. Hoe los je dat op als advocaat? Best in overleg met de bedrijfsjurist, waarbij wordt afgelijnd wordt wie welk werk levert. Eventueel kan het advocatenkantoor ook investeren in het efficiënt maken van low end work. Wie niet duidelijk weet waar hij mee bezig is, is gedoemd te verdwijnen. Nu al leveren in ons land juridische interimkantoren zeer degelijk werk af, waarvoor vroeger advocaten werden ingehuurd. In de VS groeit die markt met 20 procent per jaar. Zij leveren op grote schaal juridische diensten aan bedrijven als Microsoft, Xerox, Cisco en Accenture.

SCHAUBROECK. “Maar hoe zit het met de onafhankelijkheid en de deontologie van niet-advocaten? Ooit kreeg ik intern de vraag om waar mogelijk te werken met de lawfirm die verbonden was aan Arthur Andersen. Ik heb me er tegen verzet, omdat ik vragen had over hun onafhankelijkheid. Toen het ene na het andere advocatenkantoor dat gelieerd was aan de Big Four ten onder ging, heb ik geen traan gelaten.”

De multidisciplinaire praktijken, de samenwerkingsverbanden tussen de advocatenkantoren en de Big Four, zijn blijkbaar terug van weggeweest?

SCHAUBROECK. “Blijkbaar. Die multidisciplinaire kantoren dachten eigenlijk vooral aan cross selling. Ik werd als cliënt na verloop van tijd omsingeld door allerhande consultants. Het belang van de klant stond niet centraal, enkel het geldgewin. Er is dringend nood aan overleg tussen de bedrijfsjuristen en de balies om samen te bekijken hoe we met de nieuwe situatie omgaan.”

LAGA. “Heel wat multidisciplinaire kantoren hebben zich inderdaad in de eigen voeten geschoten met praktijken die niet aanvaardbaar waren. De Big Four zijn er nu intelligenter mee bezig. De nieuwe initiatieven als tweederangskantoren bestempelen, vind ik wat flauw.

“Multidisciplinaire kantoren zitten vandaag in de lift, zeker als we het hebben over de combinatie van fiscaal en juridisch advies. Heel wat klanten willen een gebald advies, waar de ene consultant de andere niet tegenspreekt. De Brusselse balie heeft er een werkbaar kader voor uitgewerkt. Binnen een goed gedefinieerd ethisch kader kunnen Laga en Deloitte kwalitatief advies aanbieden. Denk je dat het fiscale team van Stibbe anders naar ons zou overstappen?”

DE KEYSER. “De multidisciplinaire kantoren van 2000 zijn niet die van vandaag. De Legal Services Act geeft ook hen een duidelijk kader. Ook het rapport van Europees commissaris Michel Barnier gaat in de richting van de desintegratie van bedrijfsrevisoren met andere bedrijfsadviseurs. Dat kan ertoe leiden dat de fiscalisten van de Big Four nauwer gaan samenwerken met advocaten. De uitbouw van wereldwijde powerhouses van gecombineerde fiscale en juridische diensten is een scenario, dat met Loyens & Loeff in Nederland al realiteit is. Ik denk trouwens dat alle soorten kantoren hun plaats hebben. Of het nu gaat over lokale zakenkantoren, nichekantoren, multidisciplinaire kantoren, nationale of internationale kantoren naar Angelsaksisch model.”

Ondanks hun hoge tarieven handhaven die Angelsaksische kantoren zich in ons land.

ENGELS. “Ze zijn wel volop aan het afslanken. België bestaat niet voor Londen en New York. Het grote probleem is dat ze zich soms moeten terugtrekken uit een dossier, omdat er een mogelijk belangenconflict is met een cliënt elders in de wereld. Wat als ze een Vlaamse kmo vertegenwoordigen, die het target wordt van een private-equityspeler, die al een klant is van Londen? Dan mist het kantoor een grote deal en heeft Londen een probleem.”

DE KEYSER. “Ze moeten zich de vraag stellen of ze puur gaan voor de profit per partner en dus bepaalde klanten moeten afstoten wegens niet winstgevend, of zich als partnership herdefiniëren in functie van de lokale zakenmarkt.”

Is het juridische kader waarin u werkt aangepast aan het zakenleven?

NAUWELAERTS. “Er zijn veel buitenlandse investeerders die graag een bijzonder grote vastgoedinvestering willen doen. Ze houden nu de hand op de knip, omdat er sinds enkele maanden zoveel fiscale onzekerheid is. En dan zwijg ik nog over de slopende beroepen bij de Raad van State.”

LAGA. “We moeten eens fundamenteel durven te bekijken of we geen centrale rechtbank voor ondernemingsdossiers moeten oprichten. In Nederland werkt dat perfect met de Ondernemingskamer. Neem de zaak-Fortis. Het kan toch niet dat in zo’n fundamenteel dossier twee rechters tot een diametraal tegengestelde beslissing komen. Het kan evenmin dat een magistraat op de ene zitting oordeelt over fiscale zaken en even later over een faillissement van een bank. In een grotere rechtbank kan hij zich specialiseren.”

VAN CAMP. “De rationalisering die minister van Justitie Annemie Turtelboom doorvoert, gaat niet ver genoeg. Er is nood aan een rechtbank per provincie die alle strafrechtelijke en burgerlijke – inclusief commerciële en arbeidsrechtelijke – zaken behandelt. Zo kunnen de rechters zich specialiseren in deeldomeinen en wordt de werklast beter verdeeld. Zo’n grondige hervorming vermindert de werkdruk in eerste aanleg, maar ook in beroep. Advocaten zullen immers minder snel tegen een vonnis met kwaliteit naar de appelrechter stappen.

“Vandaag gebeurt het te veel dat een rechter zich vastrijdt in een complex dossier. Dat kun je hem eens verwijten omdat hij normaal gezien amper met die materie te maken heeft.”

ENGELS. “Dan had je maar specialist arbeidsrecht moeten worden. Wij klagen niet over de snelheid en de kwaliteit van de arbeidsrechtbank. De wetgeving is wat anders. En het wordt steeds erger. Neem de juridische omkadering van de bedrijfsauto’s en de andere extralegale voordelen. De rechtsonzekerheid was stuitend. We zijn we een bananenrepubliek. De enige sector voor wie dat goed is, zijn de advocaten, die betaald worden om een weg te zoeken in deze juridische chaos.”

HANS BROCKMANS, FOTOGRAFIE JONAS HAMERS (IG)

“Advocatuur werd een business, en voor de grote kantoren zelfs big business. We lopen twintig jaar achter op andere dienstverleners”

Chris Engels

“Toen het ene na het andere advocatenkantoor gelieerd aan de Big Four ten onder ging, heb ik geen traan gelaten”

Pierre Schaubroeck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content