De wondere wereld van een mountainbiker (en zijn misstap)

Eind juni 2004 stortte de wereld van mountainbiker Filip Meirhaeghe in: hij werd betrapt op het gebruik van epo. In ‘Positief’ zet hij uiteen hoe het zover kon komen – en hoe hij de daaropvolgende zware depressie overwon.

Filip Meirhaeghe & Frank Demets, Positief. Davidsfonds, 228 blz., 16,95 euro.

Op de Olympische Spelen van 2004 in Athene wilde Filip Meirhaeghe absoluut goud. Toen de druk te groot werd, reed de Oost-Vlaamse mountainbiker naar een apotheek in Aken, legde er vier briefjes van 200 euro op de toonbank en kreeg zes voorgevulde spuitjes NeoRecormon. Op de bijsluiter las hij: “NeoRecormon is een vorm van erythropoëtine, een hormoon dat het lichaam zelf aanmaakt en dat de productie van rode bloedcellen stimuleert.” Het product is beter gekend als epo, het laat je beter recupereren en intensiever trainen. Eén probleem: het staat op de dopinglijst. In Duitsland, Zwitserland en Spanje kan je het makkelijk én anoniem bij de apotheker kopen, vandaar Meirhaeghes ommetje naar Aken.

Maar 2004 was het annus horribilis voor Belgiës topper in het alleterreinfietsen. Bij een inspuiting miste hij de ader. Onderhuids ingespoten epo laat langer sporen na dan epo in de ader. Bij een verrassingscontrole liep hij al meteen tegen de lamp. Op een persconferentie gaf hij het gebruik toe en hij kondigde het einde van zijn carrière aan. Zijn Amerikaanse vriendin verliet de watermolen in Schorisse en keerde terug naar Philadelphia. Voorgoed. Zijn inkomen viel weg, zelfs stempelen kon hij aanvankelijk niet. Al gauw tuimelde hij in een diepe depressie. Pas in het voorjaar van 2005 krabbelde hij overeind, dankzij een psychologe, pianolessen en het werken aan een boek: Positief.

Het boek blijkt méér dan het relaas van een depressieve sportman, het is een autobiografie met open einde, een werk met een drievoudige focus: de mens Filip Meirhaeghe, een hoogst interessante rondleiding door het mountainbikewereldje en de verwerking van een mokerslag. Positief heeft een opvallend attractieve stijl en een vakkundig opgebouwde spanningsboog (allicht met dank aan Knack-journalist Frank Demets). Meirhaeghe en Demets hebben als stilistisch volleerde mountainbikers ook de valkuilen vermeden die dergelijke boeken wel eens teisteren: zelfmedelijden, pathos of cynisme. Alleen in het gedetailleerd navertellen van wedstrijden (een euvel waaraan wel meer wielrenners lijden) gaat het duo vrij ver. Al blijken ze ook in dat opzicht evenwichtskunstenaars. Nog voor de reconstructie verveelt, wordt ze doorspekt met weetjes over telkens weer een ander facet van de mens of de sport – zoals de verschrikkelijk harde training, de maniakale interesse voor de juiste voeding en de vaak verrassend moeizame zoektocht naar sponsors. Meirhaeghe komt er niet uit te voorschijn als heilige, noch als desperado, wel als een interessante mens, van wie je ongetwijfeld hoopt dat hij na 14 januari 2006, de laatste dag van zijn schorsing, opnieuw mountainbiker wordt, ook al is dat voor de 34-jarige wielrenner niet de makkelijkste weg.

Luc De Decker

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content