De winkel heeft een toekomst

Terwijl retailers klagen over de moeilijke concurrentie tegen de e-commerce, zien vier jonge merken net het potentieel van een offlinezaak. Mensen willen het merk en het product voelen.

Lab voor denim

Het denimmerk Façon Jacmin heeft een winkel in Antwerpen en een in Sint-Gillis. “Achteraan in de winkel in Sint-Gillis is het bureau. Zo kunnen mensen meteen ons team ontmoeten”, zegt businessdeveloper Kaat De Vis. “Na succesvolle pop-ups en weekends met de mobiele boetiek in Antwerpen was het openen van een eigen winkel een logische volgende stap.”

In de winkel in Antwerpen heeft Façon Jacmin op de eerste verdieping een denimlab geïnstalleerd. Zo wil het mensen laten kennismaken met het creatieve proces en het ambacht achter de collecties. “Zo kunnen we mensen onderdompelen in ons eigenzinnige universum en hen vertrouwd maken met ons merk.”

Stoffen voelen

Ook Toos Franken van het gelijknamige kledingmerk combineert in haar nieuwe winkel diverse activiteiten. “Eerst had ik een winkel bij mijn atelier in Balen. Maar aangezien dat in een uithoek van het land ligt, ben ik naar Antwerpen gekomen. Behalve de winkel heb ik er ook een ruimte waar ik de klanten ontvang die iets op maat willen laten maken”, vertelt Franken. “Tegelijk verlaagt de winkel de drempel naar het merk. De etalages zetten de speelsheid en de draagbaarheid van de collecties kracht bij. Zo wil ik mensen ertoe verleiden binnen te komen, zodat we hen ons verhaal kunnen vertellen en ze de stoffen kunnen voelen. Zodra ze weten dat alles in België wordt geproduceerd, begrijpen ze de prijszetting. Online is dat veel moeilijker uit te leggen.”

Gesofisticeerd T-shirt

“Als mensen online een T-shirt zien dat 75 euro kost, vallen ze achterover”, weet Philippe Vertriest van het kledingmerk Akaso. “Offline kunnen we hun uitleggen dat zo’n T-shirt is gemaakt uit een innovatieve, kwalitatieve stof zoals Tencel. Als jong merk dat gesofistikeerde producten verkoopt, moet je klanten eerst overtuigen van je kwaliteit. Dat gaat offline makkelijker.”

De winkel in de Koningsgalerij in Brussel is volgens Vertriest een succes. In de Antwerpse winkel in de Nationalestraat gaat het moeilijker. “Daar ervaren we veel minder passage”, zegt Vertriest. “Antwerpen wordt enigszins overschat. De gevraagde prijzen zijn niet evenredig met de trafiek.”

Passage

Ook Lies Mertens van het gelijknamige tassenlabel ervaart het belang van de locatie. “In november 2017 opende ik een eindejaarspop-up in de Antwerpse Kloosterstraat. Zo kun je de huur maandelijks opzeggen. De pop-up liep zo goed dat ik het hele jaar ben gebleven. Daarna verhuisden we naar een pand aan de Steenhouwersvest. Ik voel zowel offline als online een enorm verschil”, vertelt Mertens.

“Vaak hebben mensen online al beslist welke tas ze willen. Maar in de winkel kunnen ze het materiaal voelen en de groottes beter met elkaar vergelijken. Tegelijk bied ik bewust geen gratis retour aan op de webshop. Zo wil ik impulsieve aankopen counteren. Ik heb liever dat mensen hier vier of vijf keer komen kijken, en dan heel bewust een bepaalde tas kopen.”

50 procent

van de verkoop van Akaso gaat naar Belgen, de andere helft naar internationale bezoekers.

80 procent

verkoop via de fysieke winkel tegen 20 procent via de webshop, is de verhouding bij het tassenmerk Lies Mertens.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content