De windmolenaar van Brugge

“Je moet geduld en een groot doorzettingsvermogen hebben,” zegt Luc Desender, gedelegeerd bestuurder van Electrawinds. Vorige week startte deze Brugse ontwikkelaar met de bouw van zeven nieuwe windmolens in Brugge. De investering beloopt 14,5 miljoen euro voor een totaalvermogen van 12,6 megawatt, goed voor de elektriciteitsvoorziening van 8000 gezinnen.

Tegen begin september moet het grootste alternatieve energiepark van ons land operationeel zijn. Tegelijkertijd zet Electrawinds officieel zijn eerste stappen in het buitenland. Volgende week tekent het milieubedrijf een samenwerkingsakkoord met de Noord-Italiaanse energiegroep Azienda Servizi Ambientali ( ASA) om 200 windmolens met een gezamenlijk vermogen van 230 megawatt uit de grond te stampen in Toscane.

Desender: “Na vijf jaar bloed, zweet en tranen beginnen onze inspanningen eindelijk vruchten af te werpen. Nu de olieprijzen de pan uit swingen, ziet de toekomst voor alternatieve energie er nog beter uit. Vooral centrales op biomassa bieden uitstekende perspectieven.” Die hebben het voordeel constante stroom te voorzien, in tegenstelling tot windmolens, die gemiddeld maar 2500 uren elektriciteit per jaar opwekken. Daarom start Electrawinds over twee maanden met de constructie van een energiestation van 12 megawatt in Oostende, dat op basis van plantaardige oliën zal werken. Alle vergunningen zijn rond, zegt Desender. “Alleen moeten we nog de laatste hand leggen aan de financiering van 15 miljoen euro. Zonder ongelukken zal een grote investeringsmaatschappij een participatie van 15 à 20 % onderschrijven.”

Nochtans is Luc Desender (40) niet met groene vingers geboren. Na zijn studies autotechniek begon de jonge West-Vlaming zijn carrière als exporteur van tweedehands wagens naar voormalige Oostbloklanden. In 1991 nam hij het Brugs Motoren Bedrijf over van de familie Van Watermeulen. In minder dan een decennium bouwde hij de onderneming uit tot de tweede grootste VW/ Audi-dealer van West-Vlaanderen, goed voor de verkoop van zo’n 600 nieuwe voertuigen per jaar. Maar vrij snel was zijn garage te klein. In 1995 zocht en vond Desender een nieuwe locatie aan het Sint-Janziekenhuis in Brugge. Om technologisch voorop te staan, opteerde hij voor de laatste snufjes op de markt, ook wat milieuvriendelijke energievoorziening betreft. Zo botste de mecanicien tijdens een prospectie in Zwitserland op het idee van een windmolen. Het begin van een ecovirus. Desender: “De autosector had al een slechte naam als vervuiler en ik wou daar wel iets aan doen. Toen deze alternatieve energiebron volgens studies van de Vrije Universiteit Brussel economisch haalbaar bleek, twijfelde ik geen ogenblik en koos voor windenergie. Bij gebrek aan enige wetgeving botste ik wel op een administratieve muur. Niemand wist welke vergunningen allemaal nodig waren voor de plaatsing van een windmolen.”

Met vallen en opstaan leerde Desender de overheid, de markt en de sector kennen. Samen met zijn broer Paul Desender – algemeen directeur van de Katholieke Hogeschool Bruggeen Omgeving – richtte hij eind 1999 Electrawinds op. Maar de combinatie met een bloeiend autobedrijf, dat in 2000 met dertig medewerkers een jaaromzet van 13,2 miljoen euro realiseerde, bleek onhoudbaar. Zestien maanden later, in april 2001, verkocht hij de garage aan zijn collega Zwaenepoel uit Blankenberge. Desender: “De uitdaging om van nul iets op te bouwen en als kleine garnaal te vechten tegen de grote elektriciteitsmaatschappijen, sprak mij enorm aan. Bovendien had Vlaanderen een traditie te verdedigen. Al in de jaren zeventig bouwden de ingenieurs van Turbowinds uit Hasselt (vandaag dochter van Caterpillar-verdeler Treco uit Overijse) de eerste windmolens. Maar na de oliecrisis vielen de subsidies weg en ging alle aandacht – lees: geld – naar de ontwikkeling van kernenergie. Daarom kon de Deense concurrent Vestas uitgroeien tot Europese koploper.”

Vijf jaar na de eerste verkennende gesprekken huldigde Electrawinds op 1 oktober 2000 het eerste private windmolenpark van vijf toestellen in langs het Boudewijnkanaal in Brugge. Ze kostten 3,75 miljoen euro en leverden 3 megawatt. Dertien maanden later kwamen daar negen installaties van 600 kilowatt extra bij – gedeeltelijk gefinancierd door Electrabel voor een totaalbudget van 7 miljoen euro – en nog later twee megaturbines van 1,5 en 1,8 megawatt in respectievelijk Zedelgem en Eeklo.

Om zijn zelfstandigheid als projectontwikkelaar te behouden, verkocht Electrawinds het gros van de gerealiseerde molens aan Aspiravi, de nieuwe naam van de West-Vlaamse Energiemaatschappij ( WVEM). De hoge investeringen – bijna 3 miljoen euro in vijf jaar tijd – eisten hun tol. Ook werden twee coöperatieven – Groenkracht in Vlaanderen en Eco-Force in Wallonië – opgericht om privé-beleggers aan te trekken. Offshoreprojecten, zoals C-Power op de Thornton Bank voor de kust van Knokke, waren te groot voor de Vlaamse KMO. Vandaag realiseert het bedrijf met zes medewerkers een geconsolideerde omzet van 1,1 miljoen euro. Dit jaar staat nog een tiental windmolens op stapel in Ieper, Poperinge en Tielt.

Ondertussen is de publieke aversie tegen alternatieve energie weggeëbd. Uit enquêtes van Electrawinds blijkt dat 95 % van de bevolking niets tegen windmolens heeft. Desender: “Alleen loopt tussen aanvraag en effectieve bouw een moeilijke procedure, die jaren kan aanslepen. Ook bestaat altijd het gevaar dat een individu naar de Raad van State stapt, waardoor het hele project stilgelegd wordt. Tegen zo’n vorm van rechtsmisbruik, die de betrokken bedrijven miljoenen euro’s kunnen kosten, zou de regering toch een oplossing moeten vinden.” Eric Pompen

Eric Pompen

Electrawinds gaat samen met een Italiaanse energiegroep 200 windmolens uit de grond stampen in Toscane.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content