De wereld in blauw en wit

Dominique Soenens Freelancejournalist

Het grote publiek kent hem vooral van zijn koffiekopje Sonja, waarvan er zowat 50 miljoen stuks werden verkocht. Maar ook de top van de culinaire wereld smaakt intussen de creaties van de Genkse meesterkeramist Piet Stockmans. Hij leverde onlangs het servies aan het restaurant Louis XV van de met Michelinsterren bekroonde chef-kok Alain Ducasse in Monte-Carlo.

De 65-jarige Piet Stockmans is trots. Met reden, want met de bestelling van Alain Ducasse troefde de bescheiden Limburgse ontwerper de grote porseleinfabriek uit Limoges af. Daar zijn verschillende redenen voor, geeft de industriële vormgever en kunstenaar aan.

“Ducasse is verliefd op het specifieke blauw waarmee ik werk. Het heldere hemelsblauw dat intussen Stockmansblauw heet. Het is niet vreemd dat Ducasse daar een voorliefde voor heeft: het doet heel mediterraan aan en als je tafel vol goud ligt, dan kan je daarnaast alleen naar absolute soberheid teruggrijpen. Zo kwam hij bij mij. De chef-kok volgt me al langer. Hij kocht ooit iets van me – ik weet niet meer precies wat – in New York en is me sindsdien nooit uit het oog verloren. Het voordeel was dat wij heel snel kunnen werken, dat we flexibel waren en dat het servies soberheid uitstraalt.”

Barok versus eenvoud

De ontwerpen van Stockmans getuigen van doorgedreven eenvoud. Dat blijkt ook uit het dessertservies dat Alain Ducasse koos. Basis voor het servies is Modus Vivendi, een twintig jaar oud ontwerp in grijs en blauw, met ronde en vierkante vormen. Die vormen dus het kunstige decor waarop de meester-patissier van de Louis XV zijn desserts aan zijn veeleisende cliënteel presenteert.

“Ik ben blij dat iemand het aandurft om in een overdadig Louis XV-interieur met kristallen luchters, barokke belle-époquestoelen en bladgoud iets totaal anders te brengen. Ducasse wil mensen een kick geven, niet alleen met de exquise gerechten die hij opdient, maar ook in de manier waarop hij ze presenteert. Hij is avontuurlijk. Ik heb porseleinen tegels gemaakt die hij zonder verpinken gebruikt als onderbord voor het dessert. Het siert Ducasse dat hij zo fris denkt. Ik had eerlijk gezegd eerst mijn bedenkingen – omdat het maar voor het dessert was. Maar dat maakt in de Louis XV deel uit van een culinair ritueel. De tafel wordt volledig afgeruimd en opnieuw gedekt. Er komt ook een karretje aangerold met allerlei potten met planten erin, voor mensen die thee willen drinken. Ze schenken uitsluitend thee van levende planten. De planten zitten in porseleinen potten die ook door ons zijn gemaakt. Eten is er een belevenis. Zo hoort het ook, volgens mij. Door het theater dat hij opvoert, word je je bewust van wat je eet. Je beseft dat je iets uitzonderlijks krijgt. Ook onze porseleinen creaties dragen daartoe bij. We hebben 3300 stukken gemaakt voor 50 couverts. Dat geeft aan hoeveel zorg er wordt gedragen voor het eten.”

De ontwerper die niemand kent

Alain Ducasse of niet, de meeste bekendheid vergaarde Stockmans met zijn doodeenvoudige koffiekopje Sonja, dat hij in 1967 ontwierp voor de porseleinfabrikant Royal Mosa in Maastricht. Er bestaan zeventien kopieën van het ontwerp op de markt en 65 % van de Nederlandse hotelmarkt gebruikt het kopje nog steeds. Een huzarenstukje in porselein.

“In het Nederlandse designtijdschrift Designs verscheen onlangs een reeks artikelen over ontwerpen die iedereen in huis heeft, maar waarvan niemand de ontwerper kent. Daar stond ik tussen met Sonja. Maar ik wil er ook niet te veel over vertellen. Iedereen loopt ook met een muntstuk in zijn zakken, maar wie weet van wie dat ontwerp is? Het is leuk, meer niet. Waar de naam vandaan komt? Die is willekeurig gekozen. Ik gaf al mijn ontwerpen een vrouwennaam in die tijd. Net zoals ze nu vrouwennamen geven aan orkanen ( lacht). Sonja is een echt industrieel ontwerp. Iets helemaal anders dan mijn vrije werk, dat ik met evenveel liefde beoefen. Maar die twee zaken zijn bij mij strikt gescheiden. Als industrieel vormgever zorg ik ervoor dat het functioneel is, dat het gemaakt en verkocht kan worden. De één ziet mij als een industrieel vormgever, de ander als een kunstenaar, maar dat is niet mijn probleem. Dat zijn indelingen waar ik me niet mee bezig houd. Ik voel me ook geen keramist of pottenbakker. Ik ben niet getrouwd met dat materiaal. Was ik niet in een porselein- maar papierfabriek terechtgekomen, dan zou er voor mij niet zoveel verschil geweest zijn.”

Enthousiaste hobbyist

Geen haarsprietje op het hoofd van de Limburgse ontwerper dat eraan denkt om er de brui aan te geven. Hij is al zijn leven lang met verschillende activiteiten tegelijk bezig.

“Ontwerpen is al heel mijn leven mijn hobby. Ik ben geprivilegieerd: ik moet als 65-jarige niet meer op zoek naar een hobby. Omdat je van elke mislukking leert, heb ik meer mogelijkheden dan ooit. Als je jouw ogen openhoudt, blijft het leven spannend. Tegen mijn leerlingen ( nvdr – Stockmans was tot 1998 onder meer docent industriële vormgeving aan de afdeling productdesign van de Katholieke Hogeschool Limburg in Genk) zei ik vroeger altijd dat ze op het midden van de tafel maar de helft van de wereld zien. Als ze op de rand van de tafel leren lopen, zien ze de hele wereld en krijgen ze vanzelf frisse ideeën. Dan val je niet in herhaling. Het is ook het moment niet om ermee te kappen. Binnenkort trek ik naar een prachtig gerenoveerd magazijn in C-Mine, de oude site van Winterslag. Daar kan ik alles veel mooier laten zien. In mijn vrij werk ben ik nu bezig met lichamen, omdat ik denk dat ik daar iets mee kan doen. Zo blijf ik bezig.”

Dominique Soenens

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content