De vuile oorlog achter proper ondernemen

De top van het internationale ondernemen zal tijdens het World Economic Forum in New York mondenvol krijgen over ‘corporate social responsibility’ en ‘maatschappelijk verantwoord ondernemen’. De multinationals wentelen zich in het stof voor de ngo’s. David Henderson prikt in het snobistische padvindersgedrag dat CSR is.

DAVID HENDERSON. “De socially responsible corporations ontdekken dat hun nieuwe rol hogere kosten en kleinere winsten meebrengt en hebben er belang bij om hun minder fijngevoelige concurrenten in de CSR-dwangbuis te stoppen, hetzij via druk van de publieke opinie of via overheidsregels. Het effect van die gedwongen uniformiteit is een minder performante economie, dus een kleiner draagvlak voor sociale initiatieven, minder wedijver, minder inventiviteit, minder transfers van rijkdom. De systematische toepassing van CSR maakt de burgers armer. Als aan iedereen wordt opgelegd om ethisch te beleggen, zijn er dwaze scheeftrekkingen in de optimale toewijzing van investeringsgeld.”

De eis ‘people before profits’ is typisch CSR?

HENDERSON.People before profits is een van de holle leuzen waarin de antiglobalisten grossieren en een drogreden om de vrije economie belachelijk te maken. Firma’s kunnen alleen winst maken door de dingen te maken die voordelen aan de verbruikers opleveren. Winsten zijn de beste maatstaf om te zien of een onderneming het publiek behoorlijke goederen en diensten aanbiedt. Als Trends niet wordt gekocht, is dat geen teken dat de wereld rot is, maar een signaal dat u niet maakt wat de lezer wil.”

Zitten we opnieuw bij de afkeer tegen de vader van de moderne economie, Adam Smith?

HENDERSON.Adam Smith was een econoom en een ethicus. Hij bepleitte nooit een afgunstmaatschappij of een samenleving met hoogmoed, gierigheid en egoïsme aan de macht. Smith schreef dat daden die niet bewust werden verricht om goed te doen, zeer veel voordelen kunnen opleveren. Dat is psychologisch moeilijk begrijpbaar. De mensen die corporate social responsibility voorstaan, geloven niet in het automatisme tussen neutrale daden en goede gevolgen. Zij willen dat de ondernemingen bewuster en publieker verklaren dat ze werken voor het openbare goed.”

Er is een opflakkering van de kritiek op de ondernemers. Professoren, journalisten, activisten en politici signaleren geldzucht en bedrog.

HENDERSON. “Dat is niet nieuw. Wat nieuw is, is het geloof dat de globalisering de ondernemingen bevoordeelt en de regeringen verzwakt. Dat is fout. De globalisering bevoordeelt de ondernemingen niet automatisch en levert niet altijd hogere winst op. Door het wegvallen van grenzen groeit de wedijver en dat verzuurt het leven van de ondernemingen. Het verzwakt bovendien de macht die ze zogezegd zouden hebben. In elk geval zijn de regeringen nog overal en altijd aan het bewind. Ondernemingen heffen geen belastingen, maken geen wetten, bevelen geen leger en politie. Dat was zo honderd jaar geleden en dat is nog steeds de situatie vandaag.”

CSR wordt nochtans door vooraanstaande mensen gepredikt.

HENDERSON. (lacht) “De discussie krijgt inderdaad snobistische trekjes. Wie mee is, ijvert voor CSR. Is jullie burggraaf Etienne Davignon er niet als de kippen bij om hier te gloriëren?”

Zijn het vooral toplui van multinationals die het discours van de ngo’s over CSR imiteren?

HENDERSON. “Ik zie drie redenen voor de vaandelvlucht van de ondernemers. Reden één: voorzichtigheid die aanleunt bij vrees. Veel ondernemingen hebben geleden onder de aanvallen van consumentengroepen, actievoerders, vakbonden over dingen die ze al dan niet hebben gedaan of gezegd. Ze zijn gesteld op hun reputatie en bevreesd voor de ngo’s. Ze geloven dat verzet hun winst zou kunnen schaden.

“Reden twee: ze willen samenwerken met de gematigde ngo’s om de radicalen te isoleren, de hardleerse antikapitalisten. Door behoorlijke relaties te kweken, denken ze de beweging te pacificeren.

“Reden drie: veel zakenmensen en businessorganisaties aanvaarden een deel van de antikapitalistische argumenten. Zij geloven dat slogans als people before profits niet absurd zijn, ze geloven dat de globalisering de macht van de regeringen uitholt, ze geloven dat het milieu er slechter aan toe is door de ondernemingen.”

De ngo’s hebben vaak een beperkte legitimiteit. Is CSR hun oorlogskreet?

HENDERSON. “Ngo’s hebben een uitstekende bestaansreden. Hun legitimiteit om het publieke debat naar hun hand te zetten en campagne te voeren zolang ze binnen de wet blijven, betwist ik niet. Het beduidt echter niet dat je hun standpunten dient te geloven. In die kringen is het niveau van de gebakken lucht hoog.”

Versterken de ngo’s de ruk naar protectionisme, waardoor de Derde Wereld wordt geschaad?

HENDERSON. “De ngo’s zijn gekant tegen de vrijhandel, tegen de vrije markt en zijn antiliberaal. Zij kunnen een partner worden van de westerse vakbonden, die om hun leden te beschermen streven naar protectionisme. Het opleggen van internationale standaarden voor de arbeidsomstandigheden zal betreurenswaardige protectionistische effecten hebben. De crisis van de jaren dertig is een gevolg van een lawine van protectionistische maatregelen.”

Betekent CSR ook het volgen van de stellingen van Naomi Klein over de uitbuiting in Aziatische fabrieken?

HENDERSON. “Als mensen in de Filipijnen of Indonesië vrijwillig jobs aanvaarden voor multinationals of hun toeleveranciers tegen voorwaarden die zij vooraf kennen, en die waarschijnlijk, dat kunnen zij best inschatten, beter zijn dan die van andere werkgevers, dan komt het moreel niet toe aan Naomi Klein, aan u of aan mij om te bedisselen of zij mogen instemmen of niet.”

Was uw Oeso-achtergrond bepalend om uw afkeer van CSR op schrift te stellen?

HENDERSON. “Die achtergrond inspireerde me onrechtstreeks. Mijn irritatie tegen het goedkope padvindersgedrag dat CSR is, ontstond tijdens de discussie over de Multilateral Agreement on Investment in 1995. Ik schreef een essay over de mislukking van dit verdrag over de liberalisering van de internationale directe investeringen. De ngo’s voerden een zeer doelmatige campagne tegen de MAI, wat leidde tot het einde van de onderhandelingen over deze tekst. Het hoofdargument van de ngo’s om de MAI te verwerpen luidde dat dit verdrag de multinationale ondernemingen meer macht zou bezorgen.

“Ik schreef een verhandeling om aan te tonen dat deze verwijten vals en belachelijk waren. Terwijl ik mijn tekst opstelde, viel het me op hoe passief, kruiperig en afstandelijk de individuele ondernemers, de bedrijven en de brancheverenigingen zich opstelden ten aanzien van de MAI. De bedrijfswereld toonde een ontstellend gebrek aan verantwoordelijkheidszin. Daardoor werd mijn belangstelling geprikkeld door de campagne voor corporate social responsibility. Ik zie dezelfde ngo-coalitie verschijnen en dezelfde passiviteit van het bedrijfsleven.”

Frans Crols

Misguided Virtue, David Henderson, The Institute of Economic Affairs, 171 blz.

“De systematische toepassing van CSR maakt de burgers armer.”

“Veel ondernemingen zijn bevreesd voor de ngo’s. Ze geloven dat verzet hun winst zou schaden.”

“Door behoorlijke relaties met ngo’s te kweken, denken de bedrijven de beweging te pacificeren.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content