‘De VS kijken veel meer op naar ons dan wij naar hen’

JOHAN CARDOEN "Het is ongelofelijk wat mogelijk is in landbouw. Dat is een domein in volle expansie." © Thomas Sweertvaegher

Het alom geprezen Vlaams Instituut voor Biotechnologie (VIB) heeft met een samenwerkingsakkoord in North Carolina de hoofdvogel afgeschoten. De deal creëert kansen in precisielandbouw en effent mogelijk het pad voor een toenadering tot twee andere Vlaamse topinstituten, imec en VITO.

Met North Carolina State University (NC State) heeft Johan Cardoen, de co-managing director van VIB, een bijzonder grote vis aan de haak geslagen. NC State is een van de grootste Amerikaanse spelers in plantenbiotechnologie, en is ingebed in het Research Triangle Park, ‘s werelds grootste agrotechnologiecluster waarvoor alle grote agrobedrijven present tekenen. Dat NC State bij het VIB is aanbeland, heeft die laatste te danken aan zijn wereldwijde reputatie. NC State had vlot 52 miljoen dollar opgehaald om een nieuw onderzoekscentrum voor plantenbiotech te bouwen, maar kreeg de raad van tal van Amerikaanse bedrijven een voorbeeld te nemen aan het VIB-model. “Zij zijn hier komen prospecteren voor hun investering, om te kijken hoe wij onze biotechcluster hebben uitgebouwd. En ze waren sterk onder de indruk van hoe creatief wij zijn omgegaan met ondernemerschap en de lancering van start-ups. Maar ik wou verder gaan en vroeg of ze openstonden voor een alliantie”, blikt Cardoen een jaar na datum terug. Intussen zijn de eerste samenwerkingsverbanden opgestart. “Het is de bedoeling samen projecten in te dienen en financiering ervoor te zoeken. We gaan ook stafpersoneel en studenten uitwisselen en willen samen bedrijven oprichten. En mogelijk gaan wij ginds ook investeren”, zegt Cardoen, de voormalige CEO van het plantenbiotechbedrijf CropDesign. “Dat zal ons imago en onze aantrekkingskracht internationaal fors verhogen. Vreemd genoeg kijken ze in de Verenigde Staten veel meer op naar ons dan wij naar hen. Ze willen veel van ons leren, terwijl wij het omgekeerde voor ogen hadden.”

Hoe uniek is dit akkoord?

JOHAN CARDOEN. “Er zijn al heel veel samenwerkingen tussen VIB-onderzoekscentra en buitenlandse groepen, maar dit is veel strategischer. We zijn sterk complementair omdat zij iets verder downstream zitten. Het is een staatsuniversiteit die veel verder gaat in toegepast onderzoek. Ze hebben van de overheid de specifieke opdracht gekregen nieuwe gewassen te veredelen die belangrijk zijn voor die regio. Zij hebben ook de capaciteit om veldproeven te doen en kunnen dus ook voor ons testen.”

Dat komt goed uit, want vorig jaar was hier protest tegen een veldproef met genetisch gewijzigde populieren. Dat soort testen kunt u voortaan doorschuiven naar uw Amerikaanse partner.

CARDOEN. “We lopen inderdaad voortdurend het risico dat proefvelden hier worden vernietigd, terwijl dat allemaal puur gericht is op het valideren van onderzoek. Ik ga niet zeggen dat dit de reden is voor onze samenwerking, maar het speelt zeker mee. We kunnen nu in North Carolina veldproeven doen, zonder enig risico.”

Hoe reageren de grote multinationals van de agrobiotech, die ook in Gent actief zijn, op de alliantie?

CARDOEN. “Positief, zeker ook van de top van Bayer, dat een groot O&O-centrum in North Carolina heeft. NC State biedt overigens ook kansen in precisielandbouw, omdat zij behalve in agro ook heel sterk zijn in engineering. We bekijken of daar ook manieren zijn waarop we die kennis kunnen gebruiken.”

VIB is niet actief in precisielandbouw?

CARDOEN. “We hebben een aantal kleine activiteiten, maar we zijn minder gericht op hardware, meer op inhoud. We zullen zelf geen drones of zogenaamde hyperspectrale camera’s voor de controle van de kwaliteit van gewassen ontwikkelen.”

Kunnen de deal met NC State en de activiteiten in precisielandbouw leiden tot een nauwere samenwerking tussen het VIB en het Leuvense toponderzoeksinstituut imec?

CARDOEN. “Absoluut. En ook met VITO, de Vlaamse instelling voor technologisch onderzoek. Ook daar zitten een aantal interessante activiteiten.”

Maar dit akkoord met NC State gaat alleen over agro?

CARDOEN. “Ja, maar ik sluit niet uit dat we het uitbreiden naar andere domeinen. In die cluster, het Retail Triangle Park, zitten ook heel wat farma-activiteiten. GSK heeft er bijvoorbeeld een grote vestiging, en er zijn heel wat start-ups.”

Wordt de deal met NC State een belangrijke katalysator voor VIB?

CARDOEN. “Zeker. We hebben nu in die heel belangrijke cluster in North Carolina een antenne, en we gaan veel leren. De Verenigde Staten lopen in trends en in ondernemerschap voor op Europa, en door daar een voet tussen de deur te hebben, hopen we daar sneller op in te kunnen spelen. Bovendien hopen we dat jonge bedrijven ook in Europa actief willen zijn, en dan zijn wij goed gepositioneerd om die naar hier te halen. En omgekeerd: als onze bedrijven op de Amerikaanse markt actief willen zijn, kan dit hun een platform bieden om zich daar te vestigen.”

Dat we in ons land graag morrelen aan de fiscaliteit, schrikt NC State niet af?

CARDOEN. “Zo kijken zij er niet tegen aan. Ik denk dat ze met een president als Trump ook wat terughoudend zijn om grote statements te maken over de stabiliteit hier (lacht).”

VIB is om historische redenen altijd sterk actief geweest in groene biotech, zeg maar agrobiotech.

CARDOEN. “Die sector groeit ook gewoon erg sterk. Alleen al de jongste jaren zijn er zeven nieuwe bedrijven opgericht in biologische gewasbescherming. En dan is er inderdaad de precisielandbouw waar vooral in de Verenigde Staten gekeken wordt naar big data en het internet der dingen. Dat gaat heel concreet over de boer die tussen de sensoren staat en via een satelliet op zijn smartphone leest wanneer hij moet bemesten of irrigeren. Het is ongelofelijk wat mogelijk is in landbouw. Dat is een domein in volle expansie.”

Het gaat VIB voor de wind.

CARDOEN. “Het gaat niet vanzelf. Het grootste gevaar is dat we van onszelf vinden dat we goed bezig zijn. We proberen continu de bakens te verzetten. Dit akkoord met NC State is daar één initiatief van. Maar we zouden nog meer kunnen realiseren en meer kansen kunnen creëren als alle partijen, dus ook bedrijven, hier wat ruimdenkender zouden zijn. Laat ons bekijken hoe we beter kunnen samenwerken, zeker rond start-ups. Zo kunnen moleculen die ergens gewoon op het schap liggen, elders misschien wel waarde creëren.”

Heeft het VIB voldoende financiële middelen?

CARDOEN. “Je kunt altijd zeggen dat we niet genoeg middelen hebben, maar ons budget is gelukkig net flink opgetrokken. Het nieuwe convenant met de Vlaamse regering voorziet in een verhoging van het budget met 34 procent tot 59 miljoen euro per jaar, voor de komende vijf jaar. Voorts proberen we onze middelen te leveragen via andere kanalen. Zo is er financiering voor strategisch basisonderzoek van het Fonds Wetenschappelijk Onderzoek, en een deel van onze onderzoekers heeft een toelage van de Europese onderzoeksraad ERC. En er zijn investeringsfondsen die ons benaderd hebben om in een vroeg stadium mee te stappen in de oprichting van een bedrijf. Er lopen daarover gesprekken, en we staan daar zeker open voor. We hadden overigens nooit verwacht dat daarvoor zoveel interesse zou zijn.

“Op het gebied van financiering voel ik mij een stuk comfortabeler en positiever dan drie à vier jaar geleden. Tenminste, in de zogenaamde early stage. Enkele jaren geleden klonk daarover nog een noodkreet. In pre seed, de periode vooraleer een start-up klaar is om met investeerders te spreken, is het andere koek. De incubatietijden voor een nieuw bedrijf zijn veel langer geworden. Zo werken we aan een project waarvoor het eerste intellectuele eigendom tien jaar geleden is ingediend. We hopen dat het dit jaar landt. Dat is echt hét knelpunt, want daarvoor hebben de universiteiten geen middelen. Het VIB kan de risico’s van die eerste fase gelukkig doen dalen.”

V-BIO Ventures, een fonds dat vorig jaar is ontstaan onder impuls van het VIB, heeft 76 miljoen euro opgehaald. Waarom niet ambitieuzer?

CARDOEN. “V-BIO had gemakkelijk 80 miljoen kunnen ophalen. Voor een eerste fonds vind ik dit een ongezien succes. Het is een nieuwe speler, die goed is voor het ecosysteem, en met het Europees Investeringsfonds als hoeksteen. Het fonds bouwt een mooie portefeuille uit en heeft vijf investeringen gedaan. Nu moeten we mooie resultaten neerzetten om naar een groter fonds van minstens 100 miljoen te gaan. Dat zal in de komende vijf jaar zeker lukken.”

In de VS zijn er enorme fondsen die al snel honderden miljoenen investeren in biotech. Hier is de financiering veel meer versnipperd. Kunnen de koppen hier niet bij elkaar worden gestoken?

CARDOEN. “Er zijn informele gesprekken geweest tussen een aantal partijen om de krachten te bundelen in een groter fonds. Dat die gesprekken er zijn geweest, is al lovenswaardig, maar helaas zijn er verschillende filosofieën en doelstellingen. En persoonlijkheden spelen ook altijd mee. Sommige fondsen, zoals Gimv en PMV, en allicht ook Fund+ van Désiré Collen, zijn ook zogenaamde evergreenfondsen, met een onbepaalde looptijd. De meeste andere zijn dat niet. V-BIO bijvoorbeeld moet binnen twaalf jaar zijn aandeelhouders uitbetalen. Dat maakt het moeilijk de krachten te bundelen. Sommige fondsen hanteren ook zachte waarden in de bepaling van hun investeringsprioriteiten. Dat is bijvoorbeeld bij Korys van de familie Colruyt een heel belangrijk criterium, terwijl dat bij andere duidelijk minder zwaar weegt. Dat maakt het niet altijd gemakkelijk.”

Een handvol jaren geleden was ook het gebrek aan CEO’s voor nieuwe bedrijven een flessenhals voor onze biotech.

CARDOEN. “En dat is nog altijd het geval. Het blijft moeilijk. Hoe dat komt, is moeilijk te zeggen. Mensen moeten bereid zijn te springen. Ook in infrastructuur blijft het lastig. In Leuven werken ze aan hun vierde incubator, en alleen al in Gent is er 1000 m2 laboruimte per jaar extra nodig. Bioscape, de nieuwe Gentse campus van de biotechinvesteerder Rudi Mariën, zit ei zo na vol. Wij zullen bij de geplande uitbreiding van ons onderzoeksgebouw daarom ook een stuk incubator inbouwen, en we kijken naar een andere locatie voor ons hoofdkwartier, waar we ook een bio-incubator zouden bijbouwen.”

Zou het niet beter zijn één groot complex te hebben, zoals dat van de wereldtopper GSK in Waver of Janssen Pharma in Beerse. Dat maakt kruisbestuiving tussen de bedrijven toch gemakkelijker?

CARDOEN. “Er was de intentie om zo’n kruisbestuiving te realiseren, maar dat kreeg tegenwind van sommige bedrijfsleiders die vreesden dat de confidentialiteit mogelijk zou worden geschaad als werknemers van verschillende bedrijven elkaar zouden spreken in de gemeenschappelijke lunchruimte.”

Bert Lauwers, fotografie Thomas Sweertvaegher

“We zouden nog meer kunnen realiseren als alle partijen hier wat ruimdenkender zouden zijn”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content