De Tijd speelt Zand

De insectenvanger gevangen : Guido De Bruyn regisseert “Zand” bij theatergezelschap De Tijd.

In welke mate kan je je als debuterend theaterregisseur inschrijven in de esthetiek van een bestaand gezelschap ? Die oefening lijkt Guido De Bruyn bij De Tijd gemaakt te hebben met zijn voorstelling Zand, een bewerking van De vrouw in het zand (1962), een roman van de Japanse auteur Kobo Abe.

Helemaal onbekend is De Bruyn met De Tijd niet. In 1987 zorgde hij voor de vertaling van Frühlingserwachen van Frank Wedekind ; als regisseur van het BRTN-programma Ziggurat maakte hij reportages over de producties De ondergang van de Titanic en De fantasten. Op vraag van artistiek leider Lucas Vandervost onderbrak hij zijn opdracht bij de BRTN om Zand te regisseren.

De Bruyn stond meteen zelf in voor de bewerking van Abe’s roman, een werk waaraan die zijn bijnaam ‘Japanse Kafka’ te danken heeft. In het boek beschrijft Abe met een ontnuchterende vanzelfsprekendheid hoe een amateur-entomoloog op zoek naar zeldzame insecten in een afgelegen duinendorp belandt, waar de huizen in diepe kuilen zijn gebouwd. De bewoners vullen hun dagen met het ruimen van zand, een eindeloze activiteit in ruil waarvoor de gemeenschap in hun levensonderhoud voorziet. Voor hij het goed en wel beseft, wordt de man in één van de kuilen gelokt om er samen te leven met een jonge weduwe, en haar te helpen in haar strijd met het zand.

Dat Abe de absurditeit van het bestaan in deze surrealistische parabel vormgeeft, zet De Bruyn extra in de verf door twee teksten toe te voegen van de Nederlandse auteur Aat Ceelen. Vooral het fragment “Kom in de tent” springt uit de band : een hilarische passage waarin een foorkramer als een volleerde showmaster zijn attractie probeert aan te praten. De “tent” in kwestie is niets minder dan de wereld zelf, een uit de hand gelopen circus waar de dood de enige logische uitweg is.

De tegenstelling tussen de puntige, tot hun essentie herleide dialogen die De Bruyn uit Abe distilleerde, en het vaak striemende taalgebruik van Ceelen wringt Zand in soms rare bochten. Parallel hiermee weet De Bruyn niet altijd te kiezen tussen een op Lucas Vandervosts werk lijkende stilering en een aan de vertelling gebonden anekdotiek. Overtuigen doet de productie vooral in de meer geabstraheerde delen : de manier waarop De Bruyn de dialogen tussen de man en de vrouw haast meditatief doorsnijdt met beeldende stiltes of flarden muziek van George De Decker is gewoonweg prachtig. Ook het spel van Johan Van Assche als de hautaine man en van een steeds raker acterende Tania Van der Sanden als de naïeve en toch geslepen vrouw is uitstekend te noemen. Toch laat Zand je, door het gebrek aan homogeniteit, wat op je honger zitten.

P. Anthonissen

De Tijd speelt “Zand” : op 8/1 in Westrand (Dilbeek) ; op 9/1 in CC Maasmechelen ; op 10/1 in De Velinx (Tongeren) ; op 22/1 in Stadsschouwburg Leuven ; van 23 tot 25/1 in Vooruit (Gent) ; op 31/1 in Dommelhof (Neerpelt) ; op 1/2 in Stadsschouwburg Brugge.

Tania Van der Sanden en Johan Van Assche in Zand Uitmuntend acteerwerk.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content