De stille kracht

François Narmon jubileert (bescheiden) bij het Gemeentekrediet/Dexia. Al twintig jaar leidt de Brusselaar de grootste publieke bank. Het Gemeentekrediet behoudt zijn zelfstandigheid en fuseerde over de grenzen. In zuidelijk Europa wordt geëxpandeerd, het Belgisch marktaandeel daalt, een volgende ronde van de privatisering komt eraan, een raid door een buitenlander houdt Narmon wakker. Ook piekert hij over het einde van zijn baan. Dexia staat op poten en het gezin lokt.

Wat heet kansarmoede? Zijn grootvader was een vondeling, hoeveknecht in Zellik, eenvoudig van geest en bultenaar. Zijn vader was gemeentelijk tuinman in Jette, ongeletterd en jong gestorven. Kleinzoon en zoon is universitair, draagt een gouden Ebel-horloge en leidt sedert 1 juli 1979 het Gemeentekrediet/Dexia. Letterlijk op de plek waar opa te vondeling lag, in het Sint-Jansziekenhuis, staat nu het hoofdkantoor van de bank. Bij een tentoonstelling over het OCMW in het Gemeentekrediet lag het papiertje in krom Frans dat de verschoppeling destijds kreeg opgespeld. Magisch realisme waar Johan Daisne van zou eten.

François Narmon (65) is een one company man, alhoewel de Grote Verleiding kwam in 1984, met een serieus voorstel om Jacques Thierry op te volgen als voorzitter van de Bank Brussel Lambert, wat Narmon tot vandaag voor zich hield (traditioneel recruteerde de BBL een buitenstaander als voorzitter).

Narmon belandde in 1955 bij toeval bij het kleine Gemeentekrediet (230 medewerkers), meteen na zijn studies economie aan de RU Gent en de Ecole de Commerce Solvay. Zijn eerste baan bij de bank was het maken van pakjes in de verzenddienst (tegen 3500 frank per maand), om de tijd naar de legerdienst te overbruggen. Moeder Narmon was weduwe en junior wou meteen de kost verdienen. Marcel Van Audenhove, de legendarische voorganger van Narmon (eerst als secretaris-generaal, later als directeur-beheerder), zag meteen talent in de jonge tweetalige Brusselaar en werd gedurende vijfentwintig jaar zijn mentor. (De ex-topman is nu 87 en verschijnt nog wekelijks op zijn kantoor aan de Pachecolaan). Van Audenhove maakte het Gemeentekrediet tot een belangrijk financieel huis door de professionalisering en de opleiding van de zelfstandige agenten. Het Gemeentekrediet heeft, in tegenstelling tot soortgelijke banken in de buurlanden ( Crédit local de France en Bank der Nederlandse Gemeenten), een eigen netwerk en een sterke hand in de verzameling van spaargeld. Crédit local de France moet bijvoorbeeld naar de (duurdere) geldmarkt voor haar werkingsmiddelen.

Ambitie

Narmon werd de insider der insiders door zijn taak als secretaris van de directie. “Een titel speciaal voor mij gecreëerd,” lacht hij. “Ik ontwikkelde in de groeiende bank een helikopter-kijk. Mijn specialiteit werd de organisatie en de modernisering van het Gemeentekrediet.”

In 1969 volgde de formele aanstelling tot directeur en lid van het directiecomité. “Ik wilde aan de top komen, dat was mijn duidelijke ambitie van bij de start bij het Gemeentekrediet. Marcel Van Audenhove liet me snel verstaan dat, indien ik voldoening gaf, die kans bestond.”

In 1979 was de tijd rijp, want Van Audenhove ging met pensioen. “Ondanks de geruchten heb ik geen politieke kleur en ben ik geen man van de loge,” zegt Narmon gedecideerd. “In 1979 heb ik daardoor mijn promotie tot opvolger bijna gemist. Ik heb nooit belangstelling gehad voor de politiek en heb evenmin steun gezocht bij politici om carrière te maken. De PS beschouwde het Gemeentekrediet als haar fief in de verdeling van de topfuncties bij de openbare kredietinstellingen. Van Audenhove had een PS-etiket. Dat had ik dus niet en evenmin kwam ik van een ministerieel kabinet.”

André Cools wilde zijn man aan het hoofd van de gemeentebank. Er waren persartikelen tegen mijn benoeming. Ik heb het gehaald door de steun die ik kreeg van de raad van bestuur. De leden van de raad kenden me goed. De secretaris-generaal, mijn functie op dat ogenblik, en de beheerder-directeur namen deel aan de raadsvergaderingen en in de loop der jaren kreeg ik meer zaken te behandelen waarover ik op die bijeenkomsten rapporteerde. De raad vergaderde vaak, om de veertien dagen. Indien ik niet zou worden gepromoveerd, dan stapte ik op en dat wist men. Ik wilde na vijfentwintig jaar goede dienst niet gehoorzamen aan een parachutist. Ik werd gekozen en André Cools was woest. Enkele jaren later erkende hij tijdens een tête-à-tête dat mijn promotie een goede zaak was geweest. Een mooie genoegdoening.”

METEEN NA ZIJN BENOEMING

tot beheerder-directeur schafte Narmon de titel van secretaris-generaal af. Schrik voor een dauphin? Lachend: “Neen, wat zou het. Ik vond de titel veel te ambtelijk, hij versterkte voor de buitenwereld de indruk dat het Gemeentekrediet een administratie was, een soort ministerie van Financiën van de openbare besturen. Het Gemeentekrediet stond in die jaren aan de zijlijn en ik wilde de instelling ombuigen tot een algemene bank met een meer gevarieerde klantenkring, een marktzaal, beleggingsproducten en een brede kredietverlening.”

Narmon werd hoofd van een Gemeentekrediet met de faam – zoals alle openbare kredietinstellingen (OKI’s) – van een tweederangsbank. Alleen Generale Bank, Bank Brussel Lambert en KB werden toen ernstig genomen door de Wetstraat en de minister van Financiën. De grote banken peperden hun meerderwaardigheid in bij elke gelegenheid.

“Ik was af en toe woest over die discriminatie en hun ijdelheid,” bekent Narmon. “De rentevoeten werden vastgelegd door de gouverneur van de Nationale Bank en de voorzitters van de grote privé-banken. In een tweede stadium mochten de OKI’s luisteren naar de beslissingen van de groten. Alleen voor de kasbons, onze ruggengraat, brokkelden we mee in de pap. Tegen die status van tweederangsbankier heb ik twintig jaar gevochten en als je ziet waar het Gemeentekrediet nu staat en de drie kampioenen van het einde van de jaren zeventig staan, heb ik gewonnen. De dynamiek voor de schaalvergroting van de Belgische banken is gekomen van het Gemeentekrediet en de ASLK.

“In 1979 hadden we nog het odium van politieke bank, een bank die doordrenkt was van politieke doseringen, politieke dossiers en politieke dienstverlening. Ik heb nooit iets gevraagd en heb nooit iets in ruil moeten aanbieden. Om daar de buitenwacht – in een land als België met zijn politiek cliëntelisme – van te overtuigen is zwaar.”

“Vergeet ook niet dat onze statuten ons tot in 1975 verboden om privé-klanten en bedrijfsklanten te werven. Dat was echter onhoudbaar. Door onze kasbons verzamelden we miljarden aan deposito’s bij Jan met de Pet. De klanten eisten stilaan dat we dat geld niet alleen maar beheerden, maar er ook een vermogen voor hen mee opbouwden.”

“De reclameslogans van het Gemeentekrediet zijn een schatkamer voor de financiële geschiedenis. In de jaren zestig klonken ze allemaal Gemeentekrediet, zeker en vast. De clientèle vroeg toen slechts een dikke bankkluis.”

Van Audenhove had in 1973 de voorzienigheid om twee discontokantoren over te nemen van de Nationale Bank. Die verstrekten voortaan hypothecaire leningen aan de klanten van de bank der burgemeesters. Narmon: “Een belangrijke stap naar de normalisering van het Gemeentekrediet was de stichting van Cregem in het Groothertogdom Luxemburg en de intrede in 1991 in de Banque Internationale du Luxembourg (BIL) en haar ommekeer van investment banker tot een vermogensbankier. Onze privé-klanten wensten een internationaal loket voor hun verrichtingen. Voor het management van het Gemeentekrediet leek het beter om dat te doen vanuit Luxemburg. De resultatenrekening van de BIL in 1991 toonde een heel mooi brutobankproduct, dus de rentemarges waren intact. Lager begon het gedonder, bij de voorzieningen voor de probleemdossiers. Indien je die risico’s en de slechte kredieten inkromp, kon de BIL snel winstgevend worden. Wat gebeurde. De BIL is vandaag één van de mooiste Luxemburgse banken.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content