De staat in beleg

De staat wordt het komende jaar aangevallen. In de rijke landen maken we de eerste schermutselingen mee van een wijdverspreide en grotendeels welgekomen aanval op de omvang van het overheidsapparaat.

“Niets kan een idee tegenhouden zodra de tijd er rijp voor is”, merkte Victor Hugo ooit op. Tijdens grote delen van het voorbije decennium leek een of andere vorm van bezinning over de rol en de omvang van de overheid onvermijdelijk. In het jaar dat voor ons ligt wordt – met dank aan de budgettaire crisis in de rijke wereld – eindelijk een aanvang gemaakt met die overpeinzing. Er wordt nu al voor 2011 een afbouw van de tekorten aangekondigd die neerkomt op meer dan 1 procent van het bbp van de rijke landen. Verwacht maar dat – van Sacramento tot Sheffield en Sevilla – boze mensen op straat komen. Maar die woede kan de start betekenen van iets veel heilzamer.

De onmiddellijke aanleiding is de economische crisis. Schaarse uitzonderingen zoals het omzichtige Duitsland of Canada niet te na gesproken, worden de westerse landen door de obligatiemarkt onder druk gezet om hun bestedingen in toom te houden. Landen als Griekenland, dat met het faillissement flirtte, hebben eigenlijk geen keuze. Groot-Brittannië bevindt zich in een minder heikele positie, want het grootste deel van zijn schulden ontwikkelt zich pas tegen het midden van het decennium. De coalitieregering van conservatieven en liberaaldemocraten waagt zich toch aan een strikt bezuinigingsplan om het begrotingstekort naar beneden te krijgen.

Ook andere grote economieën in Europa, zoals Frankrijk, Italië en Spanje, hebben begrotingsgaten te vullen. In de Verenigde Staten slaagt de federale regering er wellicht in om de pijn nog een jaartje uit te stellen, want Barack Obama noch de Republikeinen beschikken over een plan dat ook maar in de verste verte geloofwaardig is. Toch mogen de staten niet meer op dezelfde wijze geld blijven lenen. De kloof tussen hun inkomsten en verbintenissen loopt waarschijnlijk op tot meer dan 100 miljard dollar.

Snoei, maar doe het met overleg

In 2011 gaat de belangrijkste politieke strijd tussen de plots spaarzaam geworden politici en de overheidsvakbonden. Die laatste kunnen op weinig sympathie rekenen van hun broeders en zusters in de privésector. Hun salarissen liggen hoger, ze kunnen vroeger op pensioen en de pensioenen zijn vrij royaal. In de Verenigde Staten kan de kloof van de ongedekte pensioenverplichtingen voor staats- en lokale ambtenaren oplopen tot 3,4 biljoen dollar. Het is niet uitgesloten dat niet de bankiers, maar wel de bureaucraten het doelwit van publieke schimpkreten worden.

De oorlog is verklaard en dat houdt zowel risico’s als opportuniteiten in. Het gevaar schuilt in te veel en te snel bezuinigen. Het herstel van de rijke wereld is broos. Het cumulatief snoei-effect baart zorgen. De opportuniteit bestaat erin dat de budgettaire warboel de deur kan openen naar een grondig onderzoek naar wat de staat zoal uitvoert.

Daarvoor is het trouwens de hoogste tijd. In het voorbije decennium probeerden de politici om de problemen op te lossen door de openbare sector geld toe te werpen en dat gebeurde zowel aan de rechterzijde (George W. Bush was de meest verkwistende president sinds Lyndon B. Johnson) als aan de linkerzijde (Gordon Brown droeg ertoe bij dat de Britse openbare sector kon opklimmen tot ruwweg de helft van de waarde van de economie). Maar ze hebben ook moedwillig de gevolgen van de vergrijzing veronachtzaamd. Het Congressional Budget Office rekent voor dat de Amerikaanse schuldenlast kan oplopen van 62 procent van het bbp in 2010 tot 109 procent in 2025 en 185 procent in 2035. De monsterstaat strekt intussen ook zijn tentakels uit naar steeds kleinere reguleringsdomeinen, van camerabewaking tot het aantal personen dat nodig is om een ladder vast te houden.

De overheid afslanken is doorgaans een goed idee, maar als het alleen maar de bedoeling is om geld te besparen, dan worden kansen gemist. Het moet ook de bedoeling zijn om de staat beter te doen werken. Per slot van rekening vormt het geld dat besteed wordt maar een povere weergave van de kwaliteit van de dienstverlening, anders zouden de Amerikaanse hogescholen, de Franse media en de Duitse universiteiten superkampioenen zijn. In de voorbije halve eeuw hebben technologie en nieuwe ideeën de productiviteit in zowat elk onderdeel van de wereldeconomie grondig omgevormd. De Japanse kleinhandel niet te na gesproken, is er geen enkele sector, waar dan ook, die minder veranderd is dan de overheid.

Californië is wellicht het treffendste voorbeeld. Het herbergt ‘s wereld meest geavanceerde sectoren, maar het heeft tegelijk een van de meest waardeloze overheden ter wereld. Een kluwen van steden, districten en counties van uiteenlopende omvang, die elkaar overlappen en beconcurreren. De linkerzijde heeft de onderwijzersvakbonden hun zin gegeven, de rechterzijde bouwde vol overgave gevangenissen. De politiek is er hopeloos partijgebonden. En de schuld daarvoor ligt grotendeels bij de Californische kiezers. Die vroegen hun staat steeds meer te doen, terwijl ze tegelijk de macht van hun vertegenwoordigers beknotten met referenda. Velen doen niet eens de moeite om te gaan stemmen, laat staan dat ze hervormers als de ontslagnemende gouverneur Arnold Schwarzenegger steunen.

Cameronisme in wording

In heel de wereld heeft de bevolking de overheid gekregen die ze verdiende. In dat opzicht is Groot-Brittannië misschien een land dat in 2011 in de gaten moet worden gehouden. De coalitie van David Cameron hakt veel drastischer in de kosten dan om het even welke regering. Tegen 2015 zijn vele departementen met een vijfde afgeslankt. Daarachter gaat ook een nogal vaag idee van een big society schuil, waarin de macht afgewenteld wordt van het centrum en waar leerkrachten en ouders de scholen leiden, artsen de ziekenhuizen uitkiezen, kiezers de politiecommissarissen aanduiden, enzovoort. De burger wordt meer verantwoordelijk voor wat de staat doet.

Het komende jaar krijgen we de eerste aanwijzingen of dat idee sterk genoeg is om een nieuw Brits ideologisch exportproduct te worden zoals het thatcherisme. Het kan ook spaak lopen. Cameron heeft nogal lichtzinnig de National Health Service vrijgesteld van besparingen zodat de druk op andere departementen nog verhoogt. Bovendien lijkt hij niet bereid om veel vertrouwen te stellen in de lokale overheden. Het is wel een pad dat de belangrijkste westerse regeringen, de Verenigde Staten inbegrepen, moeten volgen. De tijd voor het idee is rijp.

JOHN MICKLETHWAIT

Het is niet uitgesloten dat de bureaucraten en niet de bankiers het doelwit van publieke schimpkreten worden.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content