De sociaaleconomische prioriteit

De jongste tijd horen we bijna unisono dat de sociaaleconomische thema’s absolute prioriteit verdienen. We mogen de volgende jaren geen tijd meer verliezen in oeverloze communautaire debatten over staatshervormingen. De zesde staatshervorming, die in de steigers staat, en alle vorige hebben al te veel energie opgeslorpt waardoor we focus en aandacht missen voor de echt belangrijke, sociale en economische problemen.

Op het eerste gezicht is daar zeer veel voor te zeggen en lijkt dit de logica zelve. Laat ons werken aan de concurrentiekracht van onze ondernemingen en aan de sociale noden van onze samenleving. Al het overige is toch minder relevant.

Bij nadere analyse valt op dat de meeste sociaaleconomische uitdagingen nog altijd in grote mate verschillend worden aangevoeld boven of onder de taalgrens. Of we het nu hebben over het overheidsbeslag, de staatsschuld, de concurrentiekracht, het arbeidsbeleid, justitie of migratie, telkens wordt dit verschillend benaderd. Zelfs over vrij eenvoudige elementen blijven we het oneens. In Vlaanderen beseffen zowat alle stromingen dat onze loonkosten zeker 10 procent hoger zijn dan in het buitenland en dat er dringend iets moet gebeuren. De grondstroom onder de taalgrens klinkt anders en blijft dit ontkennen. De daardoor ontstane blokkade houdt onze industrie al jaren in een wurggreep. In alle rangschikkingen verliezen we terrein.

Het is wellicht een inconvenient truth, maar de traditionele politieke families waren decennia geleden niet langer in staat intern de nodige samenwerking op te brengen en groeiden per taalgemeenschap uit elkaar. Het is niet direct een geloofwaardig uitgangspunt om dan meer cohesie te promoten.

Na zes ‘grote’ hervormingen van de staat is het aanvoelen nog altijd dat dit alles onvoldoende homogeen is, en zeker niet copernicaans. De zeehavens en de daarmee gerelateerde economische expansie hebben Vlaanderen vanaf de jaren zestig geen windeieren gelegd. Relatief lage lonen en energiekosten, en een puike logistiek lagen toen aan de basis van het succes. Maar daar komt nu verandering in. De gouden jaren lijken voorbij.

Wallonië was vanaf diezelfde jaren zestig het slachtoffer van de teloorgang van oude industrieën en is die onzalige periode 50 jaar later nog niet te boven gekomen. Mede daardoor werd het sterk afhankelijk van de Vlaamse solidariteit; jaarlijks goed voor vele miljarden euro’s. De eens rijkste regio van Europa oogt op vele plaatsen als een economisch kerkhof met een torenhoge werkloosheid en met te veel overheidsgerelateerde jobs.

Beide deelstaten worden blijkbaar niet beter van de patstelling. De ene probeert veranderingen tegen te houden, vooral uit angst de controle te verliezen over de federaal geïnde geldstromen die de basis vormen voor de sociale zekerheid. De andere ziet met lede ogen dat nu ook zijn industrie wegtrekt en dat ze niet over de noodzakelijke hefbomen beschikt om dit tegen te sturen. Elke klassieke staatshervorming is dan per definitie gedoemd tot een patchwork van federale en regionale versnipperingen met weinig transparantie en weinig homogeniteit.

Nu staan als vanouds twee modellen tegenover elkaar, zeker met enige nuance, maar toch grotendeels langs de taalgrens. Het ene wil overwegend meer overheid en vindt dat het grote overheidsbeslag garant staat voor herverdeling en welvaart. Het andere wil meer verantwoordelijkheid en een geleidelijke afbouw van de transfers zodat middelen vrijkomen voor duurzame investeringen. Dit spanningsveld oogt als dat van een mini-Europa.

Zonder een zelfde sociaaleconomische visie blijven vele hervormingen halve oplossingen die de complexiteit en de kosten alleen maar opdrijven en onze welvaart uitzichtloos hypothekeren. Steeds meer inwoners van Wallonië beseffen dat vasthouden aan recepten die onvoldoende activeren en die in grote mate door anderen mee gefinancierd moeten worden, op termijn niet duurzaam kan zijn. Vlaanderen heeft er alle belang bij dat het de zuiderburen ook voor de wind gaat.

Met deze inzichten moet het toch mogelijk zijn afspraken te maken die wederzijdse solidariteit en verantwoordelijkheidszin een kader en een tijdsperspectief bieden. Zonder fundamenteel andere afspraken komt er geen ruimte voor een ernstig herstel van de concurrentiekracht van onze bedrijven en zal ook de motor van ons sociaal beleid sputteren.

De auteur is expert in bestuur van vennootschappen en gasthoogleraar aan de KU Leuven.

JOHN DEJAEGER

Zonder een zelfde sociaaleconomische visie blijven vele hervormingen halve oplossingen die de complexiteit en de kosten alleen maar opdrijven en onze welvaart hypothekeren.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content