De scherpste provocatie ooit in de Nederlandse literatuur

Nog tot en met 11 november kunt u terecht op de Antwerpse Boekenbeurs. We plukken er enkele literaire werken uit de rekken – die ook voor een manager niet zonder betekenis blijven.

Gedeprimeerd, gruwelijk en grandioos gewaagd – maar áls u de volumineuze nieuwe roman van het Nederlandse literaire enfant terrible Arnon Grunberg niet al na enkele bladzijden in de knetterende open haard knalt, blijft u ongetwijfeld grijnzen, gniffelen en geregeld gewoon luid lachen. Pas wel op voor de schok, want als u geen 24-karaats nihilist bent, beseft u wel dat u niet mág lachen met de provocaties in De joodse messias (Vassallucci, 495 blz., 22,50 euro). De kleinzoon van een moordzuchtige SS’er (“de man was niet te beroerd de handen uit de mouwen te steken, niet zo’n slampamper van een opa die achter zijn schrijftafel bleef zitten”) wil de joden troosten en bekeert zich tot het zionisme. Hij laat zich besnijden bij een louche figuur, verliest daarbij een teelbal, die hij later laat vereren. Later – dan heeft hij het al tot premier van Israël geschopt en sleurt hij de hele wereld mee in een nucleaire apocalyps. Af en toe spiegelt zijn leven zich aan de opkomst en ondergang van Hitler.

De krachttoer van de 33-jarige joodse, in New York wonende Nederlander Arnon Grunberg is dat hij onder die vaak lugubere taferelen en het psychopatische optreden van zijn antimessias ook voldoende onderwerpen aansnijdt die onmogelijk louter provocatie kunnen zijn. De ongemakkelijk schuifelende lezer wordt geconfronteerd met een waterval van échte taboes. Het ligt voor de hand daarbij aan de Franse beroepsprovocateur Michel Houellebecq te denken, maar vooral een vergelijking met het huiveringwekkende American Psycho van Bret Easton Ellis dringt zich op. Precies die vergelijking maakt dat Grunbergs magnum opus finaal tegenvalt. Hij kan de stilistische brille niet de hele lange roman volhouden. Door het wat afgehaspelde en clichématige einde komt zijn mokerslag ook minder hard aan. Wat niet wegneemt dat deze roman zowel politiek als literair beroering zal blijven maken in de Lage Landen – en vertalingen zullen nog veel meer commotie teweegbrengen. Alleen al met de scène waarin de Israëlische premier en de Hamas-leider onderhandelen over aanslagen en vergeldingsacties (“Ik zou zeggen: maximaal vijftien doden per maand. En niet altijd in een pizzeria. Wissel het een beetje af. Die mensen moeten ook leven.”), zorgt Grunberg voor vuurwerk. Hij vermaalt de smart en het sérieux tot sardonische slapstick.

Vlaamse vertellers. Op de Boekenbeurs was het ook uitkijken naar Celestien (Meulenhoff, 543 blz., 22,50 euro) van Monika van Paemel (1945). De ondertitel, De gebenedijde moeders, verwijst naar haar bekendste roman, De vermaledijde vaders (1985). Celestien is zowat de (lange) aanloop naar die roman. Voor onvergetelijk literair spektakel zorgt Van Paemel niet helemaal, maar ze vertelt beslist boeiend over het wel en vooral wee van een gegoede familie in de eerste helft van vorige eeuw. Samen met de dienstmeid Celestien blikken we onder meer terug op de crisis in het familiebedrijf en de breuk tussen verzet en collaboratie binnen het gezin tijdens de Tweede Wereldoorlog.

In dezelfde categorie (weliswaar een aanrader, maar zonder voorgedragen te worden voor de beste boeken van het jaar) vinden we Guido van Heulendonk (1951). In Terug naar Killary Harbour (Arbeiderspers, 238 blz., 17,95 euro) zet een uitgebluste journalist een vrouwelijke burgemeester in een kwaad daglicht. Onder die politieke oppervlakte schuilt wraak: 30 jaar geleden wees de vrouw hem af.

Een vlotte verteller is zeker Vic de Donder. De journalist bij De Standaard combineert in Mathilde en de monnik (Davidsfonds, 291 blz. 24,95 euro) fictie en historische werkelijkheid. Net als in zijn vorige roman, Zonsverduistering boven Brugge, baseert hij zich voor dit vervolg op de kroniek van Galbertus van Brugge. We leren Vlaanderen en Noord-Frankrijk rond 1130 kennen: opkomende burgerij, bloeiende wolhandel, het harde monnikenleven – en de verboden liefde van een priester.

Vlaamse dichters. De blijvende belangstelling voor Herman de Coninck (1944-1997) leidt tot een lijvig brievenboek: Een aangename postumiteit (Arbeiderspers/Centrum voor Teksteditie, 862 blz., 24,95 euro). De brieven bieden een intieme blik op leven en werk, liefdes en opvattingen van de dichter-essayist-journalist. Fervente bewonderaars mogen deze turf niet missen, alle anderen raden we liever zijn dichtbundels zelf aan. Een breder inzicht in een literaire epoque leveren de brieven immers niet op.

Kan het werk van Willy Roggeman (1934) nog een revelatie zijn? Twaalf bundels prijken nu samen in De gedichten 1953-2002 (Meulenhoff/Manteau, 826 blz., 59,90 euro). Alle lof van critici en dichters ten spijt, bleven de modernistische verzen van de erudiet speelse Roggeman slechts in kleine kring bekend. Misschien vinden ze nu meer lezers.

Luc De Decker

De ongemakkelijk schuifelende lezer wordt geconfronteerd met een waterval van échte taboes.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content