De rijstkorrelfabriek

CropDesign probeert een rijstplant te ontwikkelen die meer opbrengt. In de nieuwe, hoogtechnologische plantenfabriek in Nevele blijven hun gewijzigde gewassen voorlopig buiten het bereik van milieuactivisten.

Iedere twee seconden flitst de camera een foto naar de centrale computer. Op een volautomatische band zetten halfvolgroeide rijstplanten hun beste blaadje voor. Ze worden nauwkeurig gemerkt met een streepjescode, getoetst op hun groei en gecatalogiseerd in computerfiles. Alles tegen een hoge snelheid en in hoge resolutie.

Deze Orwelliaanse opstelling bestaat echt. Zo verzamelt het Gentse biotechnologiebedrijf CropDesign de beste soorten getransformeerde rijst. Het instrument voor dat onderzoek heet TraitMill en is sinds november vorig jaar operationeel. De TraitMill staat in Nevele en beslaat 3000 vierkante meter serres, die nu ongeveer voor de helft gebruikt worden. Het is echter meer dan gewoon een nieuwe serre van het jonge biotechbedrijf. De rijstplanten staan op een lopende band – de werknemers spreken van walking plants – en dus koppelt TraitMill de industriële schaal en genetisch gewijzigde planten aan elkaar. Naar eigen zeggen kan CropDesign per jaar 20.000 rijstplanten transformeren en 300.000 nakomelingen ervan analyseren. Met andere woorden: plantenbiotechnologie wordt bandwerk. De discussie over het goed en kwaad van de genenknutselaars met groene vingers ter zijde gelaten, is schaalgrootte een troef voor elke onderneming.

Tot op heden was het Europese verzet tegen genetisch gewijzigde organismen (GGO’s) geen hinderpaal voor de ontwikkeling van CropDesign. In 2000 slaagde het Gentse bedrijf er zelfs in een kapitaalronde van 26 miljoen euro af te ronden. Het recept? Het management investeert veel tijd in gesprekken met de buurtbewoners om uit te leggen wat er in de proefserres gebeurt. Die strategie lijkt te lukken, al zitten de CropDesign-plantjes voorlopig nog achter glas en zijn onbereikbaar voor de verdelgbrigades van de milieuactivisten.

300 genen onder de loep

Planten ombouwen is een vak op zich. In Gent zijn ze er altijd wel goed in geweest. In 1996 schoof de Duitse groep Agrevo 550 miljoen dollar over de toonbank voor Plant Genetic Systems ( PGS). Een nieuwe generatie plantenbiotechnologen stond eind de jaren negentig te trappelen om het succes van PGS over te doen. CropDesign – bemand met heel wat voormalige PGS-werknemers – zocht en vond een opportuniteit in de wereld van groene genen. Vandaag heeft het een groep van zeventig onderzoekers in dienst en geldt de in 1998 opgerichte spin-off van het Vlaams Interuniversitair Instituut voor Biotechnologie ( VIB) als het leidende Europese plantenbiotechbedrijf.

CropDesign was nochtans niet bepaald de eerste in zijn soort. De genenkoorts had ook in de plantenwereld toegeslagen. Net als bij de mens brachten wetenschappers het erfelijk materiaal van verschillende plantenvariëteiten in kaart. Op deze golf van structural genomics volgde logischerwijze het giswerk naar de functie van die verschillende genen, de zogenaamde functional genomics. Een voorbeeld is het Californische Ceres – ook al met gewezen PGS-mensen – dat enkele weken geleden nog een monstercontract afsloot met Monsanto. Een eigen focus moest daarom het nieuwe Gentse bedrijf onderscheiden van zijn concurrenten.

Centraal bij de start in 1998, toen de stichters Herman Van Mellaert, Hans Van der Saag en Dirk Inzé het businessplan uitschreven, stond dan ook een beperkte focus op een driehonderdtal genen. Die hebben allemaal met de celcyclus van planten te maken. Die celcyclus controleert de groei en de ontwikkeling van planten. CropDesign koos ook uitsluitend voor rijst als werkterrein, waarmee het zich nog verder onderscheidde. Die strakke focus was trouwens ook nodig omdat de financiële middelen relatief beperkt waren.

CropDesign werpt zich tegenwoordig op als een onderneming voor applied genomics en wil zich daarmee verder onderscheiden van zijn concurrenten. Applied genomics is zowat het vervolg op functional genomics. In applied genomics moeten getransformeerde planten bewijzen hoe goed ze uitvoeren wat het theoretische model belooft. Nu is de toepassing van de theoretische kennis in echte planten niet uniek, maar de schaal waarop de Gentse onderneming mikt is dat wel. De kritische factor werd de uitbouw van een technologieplatform dat de naam TraitMill kreeg. Chief executive officer Herman Van Mellaert: “We hadden intern al snel het gevoel dat we ons konden onderscheiden door ons expliciet toe te leggen op applied genomics. Daarvoor hadden we een technologieplatform nodig dat met een hoog debiet plantenvariëteiten kon transformeren en analyseren.”

Dat inzicht leidde tot het aantrekken van Willem Broekaert – de godfather van applied genomics – en het opvoeren van de financiering. Dat was nodig omdat met de objectieven van het Gentse biotechbedrijf de risico’s groeiden. “Het ging er ons niet langer om een genetische eigenschap over de grenzen van de soorten heen in een plant te kunnen plaatsen,” zegt Van Mellaert.

Stressbestendige rijst

De strategie van CropDesign is tweeledig. Aan de ene kant wil het bedrijf komen tot eigen nieuwe plantenvariëteiten met een verhoogde opbrengst en betere stresstolerantie. Zeg maar rijst die minder regen nodig heeft of maïs die per plant een hogere opbrengst levert. Aan de andere kant wil het zijn screeningplatform als pasmunt gebruiken voor belangrijke partnerdeals. Bedrijven uit de agrochemie, zaadbedrijven en farmacieproducenten horen tot de doelgroep. De zaadproducenten zijn op zoek naar nieuwe variëteiten, de agrochemieproducenten zoeken aangrijpingspunten voor nieuwe onkruidverdelgers en de farmacieproducenten hopen planten te gebruiken als biofactories voor de productie van grondstoffen of fijne chemicaliën.

Die dubbele strategie is noodzakelijk. Chief financial officer Kevin O’Brien: “De vraag is hoe je groei kan financieren. Als je uitsluitend een productenbedrijf bent, heb je onderweg inkomsten nodig om je productontwikkeling te betalen. Als je uitsluitend platformgeoriënteerd bent, is het weer moeilijk om een strategie op lange termijn uit te bouwen.” Met een burn rate van 7 miljoen euro kan CropDesign dankzij de jongste kapitaalronde nog enkele jaren doorwerken, maar toch hoopt het bedrijf met TraitMill binnen twee jaar een eerste grote deal af te sluiten. Op die manier komt er vers geld in het laatje en kan de onderneming bouwen aan zijn eigen ontwikkelingen.

Het voordeel van TraitMill is echter tijdelijk. Automatisering is immers kopieerbaar. “Maar bepaalde onderdelen zijn wel beschermd met octrooien om een bijkomende barrière te creëren,” zegt Van Mellaert. “De eerste te zijn, levert ons een concurrentieel voordeel. We hebben twee jaar voorsprong en hebben op dit moment een leidende positie.”

Hoewel het concept van TraitMill al twee jaar oud is, komt CropDesign pas nu naar buiten met zijn platformstrategie. “We legden aanvankelijk weinig nadruk op TraitMill, want we wilden ook niet buitenkomen vóór het platform volledig op punt stond. Wanneer je aan business development begint, moet je meer kunnen tonen dan natte dromen,” aldus Van Mellaert.

Roeland Byl [{ssquf}], rbyl@trends.be

CropDesign hoopt binnen twee jaar een eerste grote deal af te sluiten.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content