DE REKENING MOET KLOPPEN

De economische wetenschap is geen exacte wetenschap. Vandaar dat er vaak gewerkt dient te worden met gedragsvergelijkingen, d.i. vergelijkingen waarin men aan de hand van één of meerdere verklarende variabelen een zo degelijk mogelijk beeld tracht te bekomen van de evolutie van de te verklaren variabele. Zo kan men bijvoorbeeld de consumptie relateren aan het inkomen van het lopende jaar, het verwachte inkomen van de komende jaren en de rentevoet. Die vergelijking kan men dan econometrisch schatten. De aldus bekomen vergelijking geeft aan in welke mate wijzigingen in de verklarende variabelen zich gaan vertalen in veranderingen in de consumptie. Dit geeft echter in het beste geval wel een “goed” maar nooit een “exact” beeld van het fenomeen consumptie en de determinanten daarvan.

Er bestaan in de economie echter ook enkele vergelijkingen die geen benaderende gedragsvergelijkingen zijn maar wiskundig exacte vergelijkingen, m.a.w. zij gelden altijd en overal. Eén van dit type van vergelijkingen is die via dewelke men de schuldratio (de overheidsschuld als % van het BBP) van een land kan berekenen in functie van de schuldratio van het vorige jaar, de rente op de overheidsschuld, de nominale groei en het primaire saldo. Voor alle duidelijkheid : de voorliggende formule vat geenszins het effect van eenmalige transacties ter verlichting van de overheidsschuld. We besparen de lezer de volledige afleiding overigens te vinden in elk degelijk handboek macro-economie maar concreet ziet deze formule er als volgt uit :

1 + r1996

SR1996 = SR1995 [ ——— ] – PS1996

1 + y1996

In bovengaande vergelijking betekenen de gebruikte symbolen het volgende :

SR1996 = de schuldratio eind 1996

SR1995 = de schuldratio eind 1995

r1996 = de impliciete rente op de staatsschuld voor 1996, d.i. de gewogen gemiddelde rente op het geheel van de uitstaande overheidsschuld

y1996 = de nominale groei van het BBP in 1996

PS1996 = het primaire saldo van de overheid in 1996, d.i. het begrotingssaldo exclusief rente lasten

Op basis van de cijfers gehanteerd door de regering bij de voorstelling van de begroting voor 1997 (nominale groei 3,9 %, impliciete rente 6,7 % en primair saldo 5,8 %) kan bovenstaande vergelijking concreet ingevuld worden :

1 + 0,067

SR1996 = 133,7 [———] – 5,8

1 + 0,039

SR1996 = 131,5

Indien het zo zou zijn dat na uitzuivering van de eenmalige operaties de schuldratio op 133,6 % zou liggen (cfr. hoofdverhaal) dan laat dit gegeven ons toe te berekenen wat het primaire saldo zou moeten zijn. We maken hier abstractie van mogelijke operaties zoals in beschouwing genomen in Variant 1.

1 + 0,067

133,6 = 133,7 [ ——— ] – PS1996

1 + 0,039

PS1996 = 3,7

In dit scenario is het primaire surplus van de overheid dus niet de aangekondigde 5,8 % maar wel 3,7 %, of 173 miljard minder dan geprojecteerd door de regering (immers : het BBP van 1996 is 8225 miljard en 2,1 % daarvan is 173 miljard). Daar de rentelasten onverbiddelijk vastliggen, zou dit dan ook inhouden dat het lopende tekort niet 3,4 % bedraagt maar wel 5,5 % van het BBP (zie hoofdtekst).

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content