De prijs van de Pax Peeters

Daan Killemaes
Daan Killemaes Hoofdeconoom Trends

De sociale partners en de regering missen dit en volgend jaar een historische kans op een versteviging van onze concurrentiekracht. Zelden hebben de sterren gunstiger gestaan om de loonkostenhandicap stevig af te romen. Ten eerste staan in het federale regeerakkoord én een indexsprong én het volhouden van een reële loonstop. Ten tweede wordt het sociaal overleg op dit moment letterlijk gesmeerd door olie. De ingestorte olieprijs injecteert zo veel koopkracht in de economie dat ook werknemers er dit jaar op vooruitgaan, zelfs met een loonstop en indexsprong. En ten derde, in de buurlanden stijgen de lonen in de periode 2015-2016 wellicht met 3,9 procent. Deze gunstige cocktail zou de sinds 1996 opgebouwde uurloonkostenhandicap kunnen uitwissen, zoals dat ook wettelijk verplicht is trouwens, maar de vakbonden beschouwen de wet op het concurrentievermogen soms als een vodje papier. Bovendien torsen de bedrijven nog altijd een historische loonkostenhandicap van 16 procent.

Maar omdat de indexsprong werkt als een rode lap op een vakbondsstier, en omdat sociale vrede ook een prijs heeft, doen werkgevers en regering toegevingen. De regering schrapt de reële loonstop en laat in 2016 een verhoging van de loonmassa met 0,8 procent toe. Daarbovenop komt een onvermijdelijke loondrift van gemakkelijk 0,5 procent door loonsverhogingen boven op de centrale akkoorden om in een aantal knelpuntberoepen talent te kunnen aantrekken. De regering laat ook toe dat de werkloosheidsuitkeringen met 2 procent verhoogd worden, waardoor de kloof tussen werken en niet-werken kleiner dreigt te worden en de werkloosheidsval dus groter. Dat staat haaks op het federale beleid om werken te belonen. Eerder was ook de toegang tot de werkloosheid met bedrijfstoeslag (het vroegere brugpensioen) opnieuw fors soepeler gemaakt. En buiten het sociaal akkoord kregen de vakbonden ook de belofte van een taxshift, die in hun ogen vooral een taxlift op vermogens-inkomsten betekent. De indexsprong van 2 procent blijft behouden, maar die is op dit moment niet relevant door de afwezigheid van enige inflatie. Een historische verbetering van onze concurrentiekracht blijft daarom uit, al blijft de trend-breuk van toenemende naar afnemende loonkostenhandicap wel overeind. Peeters had als minister van Werk en Economie dit sociaal akkoord kunnen opwaarderen tot de sociale Pax Peeters, maar de inkt was nog niet droog, of het eigen kabinet sloeg met de para-rel de eigen ruiten in.

Het is ook afwachten hoeveel ruiten de socialistische vakbonden ABVV en FGTB zinnens zijn te laten sneuvelen. Dat zij dit akkoord verwerpen, is even onverantwoordelijk als irrelevant. Het is duidelijk dat ABVV en FGTB als hoofdmissie hebben oppositie te voeren tegen de federale regering. Zelfs een loonsverhoging van 10 procent en een verlaging van de pensioenleeftijd tot 50 jaar zouden niet goed genoeg geweest zijn. Daarnaast wordt nogmaals duidelijk dat de vakbonden de belangen verdedigen van de mensen die werk hebben, en de belangen schaden van mensen die werk zoeken. Elk procentje dat van de loonkostenhandicap afgeknepen wordt, levert duizenden extra jobs op in de private sector. De indexsprong van 2 procent levert volgens de Nationale Bank 33.000 extra jobs op in de private sector. Jobcreatie bij de bedrijven was de voorbije jaren een grote afwezige, maar is een must om de vergrijzing enigszins betaalbaar te maken. Een sober sociaal akkoord had de werkzekerheid doen toenemen, net als de kansen om een job te vinden. Het is doodjammer dat de vakbonden dit nooit uitleggen aan hun leden. In de keuze tussen hogere lonen of meer jobs, kiezen de vakbonden uit eigenbelang altijd voor het eerste. De voorgestelde sociale vrede en de afzwakking van het loonmatigingsbeleid zullen duizenden jobs kosten.

Een andere grote afwezige in het debat is de vraag waarom er al jaren nog enkel om kruimels gevochten kan worden. Ook nu is een verhoging van het loon met een paar tientallen euro’s per maand in 2016 het hoogst haalbare. Al sinds de crisis van 2008 is het beschikbaar inkomen nagenoeg onveranderd gebleven. De rauwe realiteit is dat er niet meer verdeeld kan worden omdat er niet meer te verdelen is. De reële lonen volgen, zeker op langere termijn, de arbeidsproductiviteit, maar de groei van die productiviteit is de voorbije jaren teruggevallen tot een schamele 0,3 procent. In die omstandigheden is de combinatie van een loonsverhoging en een verbetering van de concurrentiekracht uitgesloten. Alleen een groeivriendelijk beleid kan hiervoor zorgen. Mis deze historische kans niet.

DAAN KILLEMAES

Een sober sociaal akkoord had de werkzekerheid doen toenemen, net als de kansen om een job te vinden.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content