De ploetertocht voorwaarts

Het wordt een jaar van bescheiden vooruitgang voor het Westen, maar dat is nog altijd beter dan de grote terugtocht.

De commerciële storm laat het pad bestrooid met puin achter”, zei de victoriaanse econoom Alfred Marshal ooit over financiële crisissen. “Als hij voorbij is, treedt er een kalmte in, maar dan een doffe, zware kalmte.” Het lijkt een vrij pessimistische manier om 2010 te benaderen, een jaar dat toch herstel belooft te brengen. Maar denk eens goed na. Getemperde groei lijkt niet alleen de meest waarschijnlijke richting voor volgend jaar, het is ook ontzaglijk veel beter dan het alternatief, namelijk opnieuw koers zetten naar de storm. Dit wordt een jaar waarin politici, vooral in het Westen, er beter aan doen om het zekere voor het onzekere te nemen, en dat niet alleen op economisch gebied. Vooral de Verenigde Staten en Groot-Brittannië zouden wel eens kunnen afstevenen op een stormachtig politiek klimaat.

Een sloom herstel zonder banencreatie wordt in vele landen het decor. In 2009 kromp de wereldoutput waarschijnlijk met 1,4 procent (op basis van prijs-koopkrachtpariteit) – de eerste keer in vele jaren dat de wereldeconomie daadwerkelijk kleiner werd. Tijdens de tweede helft van het jaar waren er tekenen dat de groei weer hervatte en de optimisten hopen nu dat die zal uitgroeien tot een scherpe, V-vormige opleving. Jammer genoeg wijzen de tekens in de richting van een eerder geleidelijke U.

De ontluikende markten zullen hier en daar wel flarden van levendigheid vertonen. Tijdens de crisis hielden Brazilië, India en vooral China immers nooit op met groeien. De vrees bestaat zelfs dat in China de ondergewaardeerde yuan een zeepbel van stijgende huizen- en aandelenprijzen in het leven zal roepen. Andere landen hebben het er eveneens goed vanaf gebracht. Een almaar zelfverzekerder Indonesië kan in de club van de opkomende supersterren mogelijk de plaats innemen van het futloze, kleptocratische Rusland. De BRIC-landen zouden dan wel eens de BICI-landen kunnen worden. Maar zelfs in de opkomende wereld zal een groot deel van de groei gegenereerd worden door overheidsstimuli en niet door een aanhoudende privévraag. Hoewel die economieën snel groeien, zijn ze toch niet groot genoeg om de rest van de wereld op sleeptouw te nemen.

De Amerikaanse consumenten, die tijdens de voorgaande boom zo onzelfzuchtig zo’n groot deel van de vraag aandroegen, zullen in 2010 hun handen grotendeels in de zakken houden. De budgetten van de huishoudens gaan gebukt onder de schulden en er is het spookbeeld van de nog steeds toenemende werkloosheid. Het is mogelijk dat aan het einde van de kredietschaarste in de rijke OESO-landen niet minder dan 25 miljoen mensen hun baan zullen verloren hebben: ‘één werkloze op de tien’ zou wel eens de norm kunnen worden. Op het Europese continent staan de privéschulden op een vrij laag niveau, maar zien de banken er dan weer ziekjes uit. En Japan, afgemat door jaren van deflatie, staat beslist niet klaar om het voortouw te nemen.

Japan kan hier overigens als waarschuwing dienen: het neemt veel tijd in beslag om te herstellen van een balansrecessie en de beleidsmakers moeten een aantal moeilijke trucs uit de mouw schudden. Eerst de deflatie bestrijden, maar tegelijkertijd de inflatie in het oog houden; de banken snel opkuisen, maar de kredietlijnen openhouden; budgettaire stimuli voorzien, maar ook duidelijk de weg wijzen naar een verlaging van de overheidsschuld. Als al die zaken op de juiste wijze gebeuren, kan het herstel iets meer een V-vorm aannemen; is dat niet het geval, dan zal al gauw een W-vorm verschijnen. Gezien de antecedenten van de centrale banken en de schatkisten tot dusver – wat traag en onhandig, maar veel systematischer dan Japan in de jaren negentig – ligt de beste schatting zowat in het doffe, zware midden. De westerse economieën zullen groeien, maar moeten worstelen met grote tekorten, een loodzware overheidsschuld en hardnekkige werkloosheid.

De politiek speelt ook een rol. Voor Barack Obama zal de economische windstilte waarschijnlijk drukkend uitvallen. Zelfs als hij nog voor het begin van het jaar een hervorming van de gezondheidszorg op zak heeft, dan nog houdt dat risico’s in. In politieke termen ‘bezit’ hij dan de gezondheidszorg: plots zal elke tekortkoming in het Amerikaanse systeem – elke vertraagde afspraak, elk verzekeringsconflict of mismeesterde operatie – zijn fout zijn. En in 2010 zal Afghanistan ook ‘zijn’ oorlog zijn en wordt al de oorlogsellende aan zijn voordeur gedropt.

De geneugten van de dofheid

Die moeizame ploetertocht zal de Republikeinen wel enige vreugde bezorgen bij de tussentijdse verkiezingen in november, maar ze brengt ook meer aan het licht over deze ondoorzichtige president. In 2009 was er veel geleuter, gesymboliseerd door de zinloze Nobelprijs voor de vrede, die werd toegekend wegens goede intenties. Maar kan Obama ook hard zijn? Niet alleen tegenover Iran, Rusland en Noord-Korea, maar ook tegenover bondgenoten als Duitsland (over troepen in Afghanistan) of Israël (over de nederzetting in Palestina)? Kan hij voorgaan in de klimaatverandering, de ultieme ploetertocht? Zal hij naar links afdrijven, zoals de zakenlui vrezen? Zal hij het hoofd bieden aan de protectionisten in zijn partij – of mogen we ons verwachten aan nog meer zielig populisme, zoals de tarieven op Chinese autobanden?

Voor de Britse politici wordt de tocht nog moeizamer. Gordon Brown leeft met het vooruitzicht van een waarschijnlijke nederlaag bij de verkiezingen in mei. Voor David Cameron zal elke vreugde over het feit dat de Tory’s na dertien jaar opnieuw aan de macht komen spoedig gedempt worden door de budgettaire knoeiboel die Brown achterlaat. Er liggen dan ook kolossale besparingsmaatregelen in het verschiet. In het beste geval biedt dat een kans om de overheid opnieuw uit te vinden, maar de kwetsbaarheid van de Britse economie maakt van de juiste timing een heikel probleem.

Die Angelsaksische ellende lokt ongetwijfeld enige Schadenfreude uit aan de andere kant van het Kanaal. Maar ook Europa kent zorgen: starre arbeidsmarkten bieden goed weerstand aan de recessie, maar herstellen traag. Ondanks al hun retorisch geweld tegen de bankiers, zullen Angela Merkel en Nicolas Sarkozy waarschijnlijk wel een beperkte deregulering doorvoeren. Na acht jaar gekibbel over het Verdrag van Lissabon zou de Europese Unie er verstandig aan doen om een aantal ‘opt-outs’ te vinden voor Cameron (om zijn meer rabiate eurosceptici de mond te snoeren) en zich dan te concentreren op de eenheidsmarkt en de verdere uitbreiding.

Niets van dat alles zal echter snel gaan. Na het drama van de voorbije twee jaar – de economische instorting, de achtbaanrit van de markten, de verkiezing van Obama – kan het zijn dat 2010 wat daardoor duf aanvoelt. Maar liever dat dan het alternatief.

DE AUTEUR IS HOOFDREDACTEUR VAN THE ECONOMIST.

Door John Micklethwait

2010 Voor Barack Obama zal de economische windstilte waarschijnlijk drukkend uitvallen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content