DE PARABEL VAN RICHTLIJN 35.042

Nederland leidt Europa gedurende zes maanden. De hoogste ambtenaar van het Nederlandse ministerie van Economische Zaken verzet zich publiekelijk in een geruchtmakend opstel tegen de harmonisatie in Europa. Een trendbreuk ? Richtlijn 35.040, richtlijn 35.041, richtlijn 35.042. Hoeft het bier in Oslo te smaken zoals het bier in Gent ? Mag Parmesaanse ham niet uit Aarhus komen ? Is een eurostekker noodzakelijk om het Verenigd Europa te bouwen ? Over dit continent schuift het pakijs van de richtlijnen. De eurocraten doen waarvoor elke ambtenaar erfelijk voorbestemd is : het uitvaardigen van reglementen, verordeningen, directieven.

Een flonkerend ideaal dat anderhalve generatie Europeanen na ’45 euforisch stemde het bouwen van het Europese vaderland verslonst onder de druk van de bureaucratisering en de ondemocratische besluitvorming tot een irriterend politiek project. De barsten in de eensgezindheid over welke dosis Europa dit continent behoeft, groeien hand over hand. Politiek worden de meest gedurfde beslissingen genomen over euro’s, een stabiliteitspact, de Europese Muntunie. Meer en meer Europeanen beseffen dat dit gedruis de werkelijkheid verhult : een relatief klein politiek establishment geholpen door ambtenaren die hun macht en hun voordelen willen optimaliseren mept de burgers met de karwats naar een toekomst waarover ze nooit democratisch werden gehoord. Dit zal fout aflopen. Tot wat het misbruiken van de EU en haar eisen kan leiden, bewijst De grote verdwijntruc op blz. 22. De apostelen van de Nieuwe Politieke Cultuur in België aanroepen Europa en tonen zich daarbij als ingenieuze volksverlakkers.

In Nederland, gedurende zes maanden de voorzitter van de Europese Raad, circuleert een curieuze tekst die wijst op koudwatervrees voor een overdosis Europa. De biechtvader van de paus die zich boeddhist noemt of de kabinetschef van Albert II die separatist wordt. Wat de hoogste ambtenaar van het Nederlandse ministerie van Economische Zaken schrijft in zijn nieuwjaarsopstel in het economenblad ESB (Economisch Statistische Berichten) klinkt onverholen ketters. “Wat voor land A nuttig is, kan voor land B onwenselijk blijken,” schrijft secretaris-generaal Geelhoed (een socialist). Hij spuugt naar de harmonisatie in de Europese Unie. De Europese economie is meer gebaat met de dynamiek die uitgaat van beleidsconcurrentie tussen de lidstaten dan van een pletwals. De harmonisatie is het zekerste middel om de verstarring en de verslechtering van de Europese concurrentiepositie blijvend te bewerkstelligen.

Een terzijde. Geelhoeds these mag geprojecteerd worden op, onder meer, het federale België. “Wat voor deelstaat A nuttig is, kan voor deelstaat B onwenselijk zijn.” Hierin ligt de ratio van talrijke beleidsprojecten van Vanden Brande II die zonder subnationalistische kleuring de beste concurrentiepositie voor de bedrijven in Vlaanderen willen waarborgen. Contra de remmende manoeuvres van Wallonië.

Het jaarlijkse opstel van L.A. Geelhoed is een evenement. De trend voor politiek Den Haag wordt dan telkens uitgezet. De jongste editie bepaalt ook de trend voor België. Het verzet van Geelhoed tegen té veel Europa is klemmend en symbolisch omdat Nederland in een sleutelperiode, bij de voorbereiding van het zogenaamde Verdrag van Amsterdam, de opvolgingstekst van het Verdrag van Maastricht, de voorzittershamer bezit.

De grote verschillen in de economie en de institutionele vormgeving tussen de lidstaten maken algemene beleidsaanbevelingen bij voorbaat onmogelijk. De afspraken op de top van Dublin over het stabiliteitspact, waarbij de lidstaten hun begroting in de buurt van een evenwicht moeten houden, maken rechtstreekse bemoeienis met de nationale economieën onnodig, argumenteert L.A. Geelhoed.

De Nederlandse topambtenaar wil meer marktwerking in Europa. Het verlies aan slagkracht van Europa vergeleken met Japan en de Verenigde Staten schrijft hij op de rekening van het gebrek aan marktdynamiek. Dit euvel wordt versterkt door de harmonisatie. Snelle proces- en productvernieuwing kunnen alleen als ze marktgedreven worden.

Meer markt betekent bovendien meer groei. De thesis van de eurorealisten van het type Geelhoed wordt ondersteund door de nieuwste Index of Economic Freedom, een meetinstrument dat half december voor de derde maal werd gepubliceerd door de Amerikaanse denktank Heritage Foundation. Tien essentiële beleidsdomeinen van 150 economieën werden met elkaar vergeleken volgens een schaal gaande van vrij, grotendeels vrij, grotendeels niet vrij, beteugelend. De gemiddelde jaarlijkse BBP-groei van de vrije landen bedraagt 2,8 %, van de grotendeels vrije landen 0,97 %, van de grotendeels onvrije landen -0,32 %, van de beteugelende landen -1,44 procent. Wat te bewijzen was.

FRANS CROLS

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content