De Panama-nuances

“De Panama Papers tonen aan dat er twee belastingregimes zijn: een voor de rijken, en een voor de rest”, zei Jeremy Corbyn, de leider van de Britse Labour-partij, dit weekend op de BBC. Probeer die uitspraak maar weg te zetten als links populisme op een moment dat een aantal wereldleiders betrapt is met de handen in de koekjestrommel, of dat banken als Dexia, die gered werd met overheidsgeld, sluiproutes faciliteerde. De grote rest, die geconfronteerd wordt met stagnerende lonen, een slappe economie en een hoge belastingdruk, heeft er genoeg van. Fiscale rechtvaardigheid zal in een vergrijzende samenleving hoog op de agenda blijven.

Maar fiscale ontduiking is in België lang niet alleen het voorrecht van de rijken. In 2014 werd de omvang van de Belgische zwarte economie geraamd op 16 procent van het bbp of 70 miljard euro. De zwarte ‘Belgian Books’ zijn nog altijd veel dikker dan de Panama Papers. Consequent zijn we ook niet altijd. Is er terecht applaus in de strijd tegen Panama-praktijken, dan is er een breed gedragen weerstand tegen de afschaffing van cash geld, nochtans ook een efficiënte maatregel tegen fiscale fraude. Een wittere economie vraagt een grotere pakkans, hogere straffen voor fiscale ongehoorzaamheid, een eenvoudiger belastingsysteem en een overheid die efficiënter met haar middelen omspringt.

Er is de voorbije jaren een enorme vooruitgang geboekt om de internationale sluiproutes te sluiten. Vanaf 2017 zullen bijna 100 landen automatisch informatie uitwisselen over financiële rekeningen en de ultieme eigenaar van vermogens en bedrijven. Banken en adviseurs durven door de nieuwe regels hun diensten niet meer aan te bieden om zwart geld of misdaadgeld te versluizen naar belastingparadijzen. Datalekken vergroten de pakkans en de reputatieschade voor wie er de kantjes afloopt. Tegelijk rolt de Belgische fiscus nog maar eens de fiscale rode loper uit om berouwvolle zondaars in de armen te sluiten. De Panama Papers zijn in die zin een blik op een verleden dat verdwijnt. De druk op landen als Panama, die nog geheimhouding verkopen, om de mazen in het net te dichten neemt toe.

En die mazen zijn nog groot. Vergeet Panama, de Kaaimaneilanden of Zwitserland, de nieuwe favoriete plek om vermogens onder de radar te houden zijn de Verenigde Staten. Dat mag verbazen, omdat uitgerekend onder impuls van de VS de internationale gegevensuitwisseling veld won. Het Amerikaans Congres heeft echter de wederkerige uitwisseling van informatie nog niet goedgekeurd. Bovendien is het in de meeste Amerikaanse staten een fluitje van een cent om postbusbedrijven op te richten, waarbij de ultieme eigenaar verborgen kan blijven (lees ook p. 16). Maar dat geeft belastingfraudeurs slechts voorlopig respijt, want ook dat financiële bolwerk zal ooit moeten buigen voor de internationale druk voor meer transparantie.

En toch zijn nuances op hun plaats. Zijn fiscale paradijzen bijzonder laakbaar als het om belastingontduiking gaat, dan zijn heel wat offshorecentra niet zonder nut, vooral als verzekeringspolis tegen instabiele en grijpgrage overheden. De vraag naar legale offshorediensten neemt toe. Boston Consulting Group schat dat er in 2014 11.000 miljard dollar ondergebracht werd in die centra. Dat is 7 procent meer dan in 2013 en ongeveer 8 procent van het wereldwijde patrimonium. Dat is niet allemaal geld met een reukje aan. Vele investeerders zoeken met recht en rede de stabiliteit en de schaduw van fiscale paradijzen. Wie zaken wil doen in politiek instabiele regio’s als Latijns-Amerika of het Midden-Oosten doet dat bij voorkeur vanuit stabiele offshorecentra, bijvoorbeeld om zich te beschermen tegen onteigening door de overheid of kidnapping. De Kaaimaneilanden zijn een hub voor hefboomfondsen, terwijl Bermuda excelleert als centrum voor de verzekeringssector. De Unctad, de handelsarm van de Verenigde Naties, schat dat 30 procent van buitenlandse investeringen via offshorevehikels loopt. Vooral voor investeringen in China is dat de aangewezen route. Zelfs de Wereldbank investeert soms op die manier. Offshorecentra zijn een smeermiddel voor de globale economie, schreef de Financial Times.

Die behoefte aan bescherming duikt ook in Europa op. “Velen vrezen dat de instabiele economische en politieke situatie in Europa een bedreiging vormt voor hun vermogen. Ze verkiezen in het buitenland te investeren, wat soms exotische structuren noodzakelijk maakt. Dat zijn legitieme keuzes”, zegt fiscalist Thierry Afschrift. Als ze hun structuren en inkomsten aangeven aan de fiscus, is er niets aan de hand. Offshorecentra ontwikkelen een gezonde druk op overheden om te zorgen voor juridische en financiële stabiliteit. Hoe aangenamer de fiscale hel, hoe minder aantrekkelijk het fiscale paradijs wordt.

DAAN KILLEMAES, Hoofdredacteur

Offshorecentra ontwikkelen een gezonde druk op overheden om te zorgen voor juridische en financiële stabiliteit.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content