‘De ondernemingszin is zeker niet aangetast’

Paul Kumpen zwaait eind dit jaar af als voorzitter van Voka Limburg. Kumpen, intussen ruim veertig jaar actief als bouwondernemer in de veelgeplaagde provincie, weet als weinig anderen waar het schoentje wringt.

De steenkoolmijnen, Philips Hasselt en Ford Genk. Drie sluitingen en drie mokerslagen die Limburg vol hebben getroffen. De weerbaarheid van de Limburgers werd er telkens zwaar door getest, maar werd allerminst gebroken, benadrukt Paul Kumpen. Toch is er nog veel werk aan de winkel om Limburg volledig op het juiste spoor te krijgen, legt de 65-jarige rasondernemer uit.

Is het er de voorbije tien jaar beter of slechter op geworden in Limburg?

PAUL KUMPEN. “We hebben sowieso vooruitgang gemaakt. Vergeet niet dat we bijna twee generaties later zijn beginnen te ondernemen dan de andere provincies. Dit was een achtergesteld gebied. Je had hier een industrie die volledig geënt was op de steenkoolmijnen. Dan krijg je die slag van de sluiting waar we wonderwel goed bovenop zijn geraakt. Onze ondernemingen waren flexibel genoeg om zich aan te passen. Maar toen we dat hadden verwerkt, kwam de sluiting van Philips, opnieuw een serieuze pikuur. Nu werken daar bijna evenveel mensen als vroeger. En dan stellen we vast dat de autoconstructie niet zal blijven. Je kunt dus zeggen dat we gewoon zijn om slaag te krijgen. Maar we slagen er telkens in om dat op te vangen. Noem eens één regio die na zo’n klappen nog welvarend is. Al lopen we nu inderdaad achter, en dat moeten we corrigeren.

“Het SALK (Strategisch Actieplan Limburg in het Kwadraat, opgesteld na de aankondiging van de sluiting van Ford Genk, nvdr) heeft aangetoond waar de tekortkomingen zitten. Maar we zullen basishulp nodig hebben, een miniem geldbedrag. Of dat er gaat komen, is een groot vraagteken. De middelen die wij van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling zouden kunnen krijgen, vereisen Vlaamse cofinanciering. Die is nu onbestaand. Dat is hallucinant. Omdat wij hier later begonnen zijn met ondernemen, heb je hier ook een pak minder slapend kapitaal dan in West-Vlaanderen of Antwerpen. Bovendien zijn de kredietverleningen door de banken moeilijker geworden.

“En dan is er de infrastructuur, de ontsluiting van de provincie, die maar niet goed komt. We spreken van de Noord-Zuidverbinding, maar ook over de verbinding van Sint-Truiden naar de autostrade, het Spartacus-plan van De Lijn en de NMBS om het openbaar vervoer te verbeteren, en vooral ook ons Albertkanaal, de meest moderne waterloop van heel Europa die zowat 400.000 containers per jaar verwerkt. Wij gaan de brugverhogingen om de doorvaart op het kanaal te verzekeren, pas krijgen na 2022. Daarnaast is er ook nog de Boudewijnsnelweg, de E313. Toen die werd aangelegd, had die twee rijvakken. Zestig jaar later is dat nog zo. Hoe komt het dat daaraan niks is gebeurd? Wij hebben dus troeven, maar ze maken het ons onmogelijk om die te verzilveren. Dat is zo frustrerend.

“De vorming is bovendien niet volledig aangepast aan de noden van het bedrijfsleven. We hebben de voorbije tien jaar 50 procent minder instroom in het technisch onderwijs. We hebben ook te weinig jongeren die naar het hoger onderwijs overgaan.”

En de loonkostenhandicap?

KUMPEN. “Die is enorm, minstens 15 procent tegenover de buurlanden. Bedrijven die zich hier wilden vestigen, zoals Action en Canon, zijn de grens overgegaan. Je gaat mij niet zeggen dat als de overheid op de loonkosten 67 procent terugkrijgt door alle mogelijke belastingen er geen verbetering mogelijk is.”

Wat is het gevolg van Ford Genk?

KUMPEN. “Veel overheidsinstellingen krijgen minder geld. Ik zou niet in de plaats willen zijn van de burgemeester van Genk. Door de sluiting zijn de gemeentebelastingen die Ford afdroeg, weggevallen. Maar goed, we vinden het zeer erg dat Ford is vertrokken, maar we danken hen wel voor de jaren dat ze hier geweest zijn, want dat heeft ook veel opgebracht.”

Drie kwart van de ex-werknemers heeft nog geen nieuwe job.

KUMPEN. “Daar moeten we heel eerlijk in zijn. Dat krijgen we met onze eigen middelen en eigen mogelijkheden niet opgelost op korte termijn.”

Trekken de werkgevers wel aan hetzelfde zeel?

KUMPEN. “Onze relatie met Unizo is zeer goed, en er is toenadering tot het VKW. Dat heeft ooit beslist zich af te scheuren van VKW Vlaanderen en een eigen koers te varen. Maar ze dekken in feite dezelfde lading als onze Kamer. Het maakt hen een collega-concurrent.”

Daalt het aantal starters nog altijd?

KUMPEN. “Niet echt, maar dat is wel een enorm aandachtspunt. We hebben meermaals een oproep gedaan naar mijn generatie. Wij stellen ons ter beschikking van die starters. Voka heeft met Bryo (kort voor Bright & Young, een netwerk om jongeren te lanceren, nvdr) een serieus project.”

Wat moet er eerst gebeuren?

KUMPEN. “Die omkadering moet dringend beter, zodat ondernemingen zich hier komen vestigen. Al zullen dat allicht geen grote zijn. Daar zijn we nu mee bezig, met het samenwerkingsverband Locate in Limburg dat wel degelijk werkt. Gelukkig werd Limburg erkend als ontwrichte zone, zodat nieuwe of uitbreidende bedrijven fiscale gunstmaatregelen krijgen. Zonder omkaderende infrastructuur zal het wel niet voor meteen zijn. Wij kunnen dat niet, want dat is een overheidsopdracht. Als die niet wordt ingevuld, mag je het hele SALK op je buik schrijven.”

Er is geen sense of urgency op regeringsniveau?

KUMPEN. “Ik denk dat het wel degelijk doordringt, maar door het regelgevingspatroon is zelfs de regering afhankelijk van democratie van de enkeling, zoals ik dat noem. Als je een vergunning moet hebben, kan één iemand dat tegenhouden. Als iemand uit zeg maar Kortrijk een bezwaar indient, is dat voor elke vergunning een probleem. En je hebt al gauw een klein comiteetje, dat je gijzelt, en ook de overheid gijzelt. Dat zorgt voor stagnatie, en stagnatie betekent achteruitgang.”

Hadden de Limburgse ministers in de Vlaamse regering niet meer kunnen doen?

KUMPEN. “Ik denk dat die daar zeer hard aan getrokken hebben, maar toch een beetje op hun bek zijn gegaan door die regelgeving. Bovendien heeft Europa ons serieus teruggefloten voor onze publiek-private samenwerking.”

Is het recuperatievermogen van Limburg aangetast?

KUMPEN. “Dat denk ik niet. De ondernemingszin zeker niet. Wat je wel ziet, is dat bepaalde initiatieven die het hier moeilijker krijgen, verhuizen naar het buitenland. Die loonhandicap speelt enorm in grensgebieden.

“Je moet hier leven om de troeven te zien. We zijn omgeven door topkenniscentra als Leuven, Aken en Eindhoven. En Limburg is mooi. Het heet niet voor niets het groene fietsparadijs. Mensen wonen hier graag, kunnen hier tot rust komen. Ook wij hebben veel allochtonen, maar totaal andere dan in het Brusselse. De Limburgse zijn naar hier gekomen om den brode en moesten werken. Hun kinderen hebben dat ook meegekregen en geleerd.

“Wij hebben hier ook een groot geluk, namelijk dat we nog een provincie hebben. Want wij vallen buiten de driehoek Gent-Antwerpen-Brussel, en dat zie je in alles. We hebben behoefte aan Limburgse ministers, of we liggen eruit. Daarom vind je hier nooit voorstanders van het afschaffen van de provincies, omdat wij dan uitgerangeerd geraken. We zouden met onze problemen telkens naar Brussel moeten trekken.Niet dat er misschien geen soort herverkaveling moet komen in de provincie. Zo ben ik voorstander van grotere gemeenten om het betaalbaarder te maken.”

Waar staat Limburg binnen tien jaar?

KUMPEN. “Als hetgeen ons wordt beloofd, wordt waargemaakt, zullen we onze achterstand helemaal hebben ingehaald. We hebben met SALK de vingers op de wonden gelegd. Nu kunnen we werken aan de genezing. Het beetje geld dat ons is beloofd, moet er komen. Als Europa fondsen heeft voor streken zoals de onze en wij daarop intekenen, is die cofinanciering nodig of we krijgen nougatbollen.”

KUMPEN. “Dat heeft ongetwijfeld te maken met het Limburgs karakter. Hier treden mensen niet zo op de voorgrond. De communicatie is nog altijd low profile. Dat hebben ze misschien meegekregen van de vorige generaties. Wij komen uit eenvoudige families. Wij zijn veel te bescheiden over wat we doen. We hebben veel meer in onze mars, en mogen daar veel meer mee naar buiten komen. Het is fout dat we dat niet doen. Je moet natuurlijk niet verkopen wat je niet hebt. Daar zijn de Limburgers heel gevoelig voor, want dan ben je een dikke nek.”

Bert Lauwers, fotografie Debby Termonia

“We hebben troeven, maar ze maken het ons onmogelijk om die te verzilveren. Dat is zo frustrerend”

“We hebben behoefte aan Limburgse ministers, of we liggen eruit”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content