De noodzaak om in 2003 op te treden

John Howard, de premier van Australië, voorspelt dat Azië zichzelf zal verrassen door meer samen te werken in 2003.

Zaterdag 12 oktober 2002 staat voorgoed gegrift in de geschiedenis van Australië als de dag waarop het Kwaad toesloeg. De barbaarse terreuraanval op Bali schokte Australië en Indonesië. De wereld deelde ons afgrijzen en verdriet. Het was nog maar eens een gruwelijke herinnering aan het feit dat terreur iedereen kan treffen, overal en op elk moment. Ook al heeft de gruweldaad plaatsgevonden op buitenlandse bodem, ze verwondde Australië en zijn bevolking en bracht een glimp van de relatie tussen Australië en zijn buren aan het licht. De aanval op Bali benadrukte de banden tussen ons land en de Aziatische regio en toonde tegelijk aan dat de richting die Azië zal inslaan een zware invloed zal hebben op de toekomst van Australië.

De uitdagingen waarmee Azië in 2003 zal worden geconfronteerd, zijn ingegeven door cultuur, geografie en geschiedenis. Maar in een wereld die het in toenemende mate zonder grenzen doet, spelen economische en sociale veranderingen eveneens een rol. Binnenlandse uitdagingen zullen uiteraard een dominante rol spelen, maar veiligheidskwesties – acties tegen terrorisme en massavernietigingswapens inbegrepen – zullen ons eveneens bezighouden. Amerika is duidelijk vastbesloten om de terroristische dreiging aan te pakken, waar ze zich ook voordoet.

De economieën van Oost-Azië moeten normaal gezien sterk blijven groeien en beter presteren dan de meer gevestigde economieën van de Verenigde Staten en de Europese Unie. De groei in China – die de intraregionale handel zal aanzwengelen – zal ertoe bijdragen dat de moeilijkheden die Japan kent om zijn economie nieuw leven in te blazen ondervangen worden. Het groeiritme zal evenwel niet overal gelijkmatig verlopen. In sommige Zuidoost-Aziatische landen moet verder geïnvesteerd worden in onderwijs en infrastructuur om een groei te halen die boven de huidige 4,5 à 5,5% ligt. Binnenlandse hervormingen zijn broodnodig, willen de landen profiteren van de groei die voortspruit uit de toenemende integratie met China.

Hervormingen zijn nooit makkelijk. De omvang en de snelheid waarmee economische en sociale hervormingen doorgevoerd worden in China, zullen voor de leiders van het land prioriteiten zijn. De meeste regeringen moeten hun burgers overtuigen van de noodzaak om structurele hinderpalen voor de dienstensector en rigiditeiten op de arbeidsmarkt weg te nemen. Ze zullen nadrukkelijker moeten uitleggen dat hervormingen het leven van de mensen kunnen verbeteren en hun achterban meevoeren naar een volwaardig lidmaatschap van de Wereldhandelsorganisatie. Dat is vooral belangrijk voor Oost-Azië, waar handel en bijgevolg open markten zo essentieel zijn voor de groei.

Naarmate de regio dichterbij belangrijke verkiezingen en machtswisselingen in verschillende landen komt, zal het moeilijker worden om nog steun te krijgen voor hervormingen. Heel wat Oost-Aziatische landen, die gewend waren aan een eenpartijsysteem of een stelsel met één partij die het overwicht had, maken nu de opgang van politiek pluralisme mee die ook elders zichtbaar is. Ze worden zich meer bewust van de eisen van een welvarende middenklasse, die thans aandringt op dezelfde soort transparantie en dezelfde standaarden van goed bestuur die vroeger geacht werden enkel buitenlandse investeerders te interesseren.

Het Oost-Aziatische regionalisme zal in 2003 waarschijnlijk aan stootkracht winnen. De betrekkingen tussen de twee grootste economieën van de regio, Japan en China, zullen bepalend zijn voor die ontwikkeling. De invloed die Japan kan uitoefenen, zal afhankelijk zijn van hoe het land de economische en politieke malaise aanpakt.

Banden met de VS en de EU

De handel en de financiële banden van Oost-Azië met Noord-Amerika en Europa zullen blijven bestaan. De Verenigde Staten vormen het grootste afzetgebied voor de meeste Aziatische economieën. Amerika neemt 30% van de Japanse en meer dan 20% van de Chinese en Zuid-Koreaanse export voor zijn rekening. Ongeveer 15% van de Oost-Aziatische uitvoer gaat naar de Europese Unie. Internationale financiële instellingen zullen, samen met de VS en Europa, meer dan andere factoren de regio beïnvloeden.

Azië zal de Verenigde Staten nauwlettend in het oog houden en niet alleen wegens de gebeurtenissen van 11 september. De Amerikaanse wil en capaciteit om aanzienlijke strijdkrachten in te zetten, is voor de veiligheid en stabiliteit van Azië van doorslaggevend belang. Dankzij zijn omvang en zijn technologische en innovatieve capaciteiten zal Amerika zijn economische en militaire leiderschap over de rest van de wereld kunnen bestendigen.

De strategische kwesties zullen in Oost-Azië grotendeels ongewijzigd blijven. Een ernstig gewapend conflict is hoogst onwaarschijnlijk. Wel blijft er een aanzienlijk risico bestaan op een misrekening van India en Pakistan bij het onderhouden van hun betrekkingen. De regio zal in 2003 ook verdere keuzes moeten maken over hoe de oorlog tegen het terrorisme gesteund moet worden. In de meeste landen heeft de samenwerking tegen het terrorisme en andere grensoverschrijdende bedreigingen – vooral dan de georganiseerde misdaad – een grotere urgentie gekregen.

2002 was een goed jaar voor de versterking van de samenwerking die nodig is om die bedreigingen aan te pakken. Zo’n vijftig landen namen deel, als deelnemer of waarnemer, aan een regionale conferentie over de afschuwelijke mensenhandel. Diezelfde landen propageren ook praktische samenwerking tegen het terrorisme. Het is geen makkelijke taak en de middelen zijn beperkt, vooral in de ontwikkelingslanden. Maar iedereen ziet de hoogdringendheid en de noodzaak in om in 2003 op te treden.

“De Oost-Aziatische landen worden zich steeds meer bewust van de eisen van een toenemend welvarende middenklasse.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content