De nieuwe Vlaming

Afgelopen maandag is Karel Vinck de nieuwe VEV-voorzitter geworden. In zijn maidenspeech kondigde Vinck een Operatie Doorbraak aan. Naar Nederlands voorbeeld moeten de sociale partners een Charter voor Vlaanderen tekenen. Tot ’99 krijgt België de kans dit platform mee vorm te geven. Als dat niet lukt, moet Vlaanderen in de volgende ronde van de staatshervorming meer macht en middelen grijpen. In een exclusief interview met Trends licht Vinck zijn plannen nader toe.

Karel Vinck was voorzitter van Fabrimetal toen hij vorig jaar de opvolging van Johan De Muynck als voorzitter van het VEV aanvaardde. Du jamais vu, een overstap van een harde kern van het Belgisch unionisme naar een speerpunt van de Vlaamse beweging.

“Man, wat zijn daar voor reacties op gekomen,” lacht Karel Vinck. “De ergste kwamen uit Luik. Sommigen zeiden zelfs dat ik ontslag moest nemen. Ik ben dan op een avond in Luik gaan uitleggen waarom ik dat deed en wat mijn visie was. Het eerste uur werd ik daar zacht gezegd uitgekafferd. Maar ik ben blijven zitten en discussiëren. Uiteindelijk zei men : mais si vous pensez comme ça, alors on peut discuter. We moeten een inspanning doen om onze standpunten in Wallonië bekend te maken. Michel Hahn, de voorzitter van de Union Wallone des Entreprises, is bereid dat ook langs Vlaamse kant te doen.”

TRENDS. Toch bent u de minst Vlaamse voorzitter die het VEV al gekend heeft.

KAREL VINCK. We staan nu ook een stap verder. De Vlaamse beweging is zeer belangrijk geweest voor Vlaanderen, maar we hebben toch veel binnengehaald. Nu moeten we zonder arrogantie duidelijk stellen wat we willen, met feiten en cijfers geargumenteerd. Ik verloochen mijn identiteit als Vlaming niet. Toen men mij vroeg VEV-voorzitter te worden, heb ik gezegd : “Als je iemand zoekt die met het vaandel gaat zwaaien voor de Vlaamse beweging dan heb je niet de ideale kandidaat. Als het is om vanuit mijn Vlaamse identiteit prioriteiten te leggen die de welvaart en het welzijn van de Vlaamse bevolking ten goede kunnen komen, dan kan ik wel iets bijbrengen.”

Wat zijn die prioriteiten ?

We zouden graag de visie van de Nederlanders overnemen. We willen een socio-economische politiek die gesteund wordt door akkoorden tussen de sociale partners. Akkoorden die op hun beurt geflankeerd worden door de macro-economische politiek van de Vlaamse en federale regering.

Blijven de VEV-acties “Strategisch Plan Vlaanderen” en “Innoveren en Ondernemen” een rol spelen in die nieuwe aanpak ?

Dat waren communicatieoefeningen die belangrijk waren om iedereen bewust te maken van de prioriteiten die we moeten stellen. Zonder die plannen zouden we niet met de verdere concrete invulling daarvan kunnen beginnen. In vergelijking met Nederland is ons zwakste punt de tewerkstelling. Ik ben zeer onder de indruk als ik zie dat het akkoord van Wassenaar ( nvdr het akkoord dat de Nederlandse sociale partners in 1982 tekenden ; zie kader voor de volledige tekst) als eerste element de tewerkstelling noemde. Wij hebben dat nooit gedaan, we hadden het altijd over competitiviteit. Als er iets is wat de mensen beu zijn, dan is het wel daar te horen over spreken. Voor hen staat dat gelijk met herstructureringen en afdankingen. We hebben de zaak niet goed voorgesteld aan de bevolking.

Nu moeten we doelstellingen vastleggen die van ons op socio-economisch vlak een koploper maken. En we moeten dan die doelstellingen concreet invullen. Dat wil ik doen met het VEV én met de andere partners, zowel van werkgevers- als van werknemerskant. Ik heb een concept van doorbraak : de kortst mogelijke weg om op de kortst mogelijke tijd bij de koplopers gerekend te worden.

Het Strategisch Plan en Innoverend Ondernemen waren ook bedoeld als een brug naar de vakbond, maar dat is niet gelukt. Hoe gaat u het nu aanpakken ? De kloof is groot.

We zullen zo discreet mogelijk zijn. Als je direct naar de media trekt, wordt een discussie onmogelijk. We zullen besprekingen voeren die moeten leiden tot een Charter voor Vlaanderen. Dat moet de algemene waarden en doelstellingen aangeven waarvoor we gaan werken. Wat de timing betreft, mikken we op ’98-’99. Op dat moment moeten we een nieuwe ronde over de staatshervorming houden en gaat ook de EMU van start.

Het gevaar van zo’n Charter is dat het verzandt in algemeenheden.

Dat is juist. Maar momenteel doen we een aantal zaken zonder geïntegreerde visie. Het Charter moet dienen als een toetsingsbord voor alle initiatieven die achteraf genomen worden. Dat is ook de rol van het Nederlandse akkoord van Wassenaar. De Nederlanders zijn altijd zeer coherent gebleven nadien.

Veel van de thema’s in zo’n Charter zullen over federale materies gaan. U zal het verwijt krijgen : VEV, blijf op uw eigen terrein.

Politiek moet op alle vlakken, federaal en gewestelijk, in het voordeel van de burger zijn. We werken voor het welzijn van de bevolking. Bovendien zullen we trachten overleg te plegen met anderen. Het is niet het plan van het VEV dat we willen opdringen. We hebben in Vlaanderen dankzij het Strategisch Plan en Innoverend Ondernemen een voorsprong op andere gewesten en op het federale niveau ; dat moeten we uitbuiten om een akkoord te bereiken tussen sociale partners. Maar in dat akkoord zullen federale aspecten zitten. We zullen het dus moeten voorleggen aan de andere gewesten en aan het federale niveau. Dan zijn er twee mogelijkheden. Eén : we komen tot een akkoord en we kunnen een Belgisch platform creëren. Dan zal het een doorbraak zijn op Belgisch vlak waarin wij als Vlamingen onze eigen identiteit en prioriteiten kunnen terugvinden. Twee : we bereiken geen akkoord, dan moeten we in ’98-’99 in het kader van de staatshervorming bepalen welke bevoegdheden en middelen we op Vlaams vlak nodig hebben om toch ons programma te realiseren.

Zijn de vakbonden daar klaar voor ?

Het zal geen makkelijke discussie zijn. Toch zijn er signalen die me vandaag overtuigen dat het mogelijk is. Onder andere gesprekken die ik al gehad heb.

Maar Renault en Forges de Clabecq leren dat een akkoord met de vakbondstop nog niet alles betekent. In de vakbond is er een grote kloof tussen top en basis.

Over het Charter kunnen we een akkoord vinden. Maar het is de concrete invulling die moeilijkheden zal geven. Het zal ook een kwestie zijn van leiders die hun nek durven uitsteken. Daar zullen we problemen hebben op vakbondsvlak. Dat zal wringen, maar ja, we moeten er toch eens door komen. Een zwaar communicatieprogramma zal noodzakelijk zijn. Want wat men officieel op de podia zegt, verschilt sterk van wat men privé in kleine kring vertelt.

Is de afstand qua mentaliteit niet groter in Wallonië dan in Vlaanderen ? België is niet alleen op economisch vlak een land met twee snelheden.

Het is een feit dat er twee snelheden zijn, maar men moet dat niet zo negatief bekijken. Elk gewest moet gewoon zijn eigen politiek aanpassen. De mentaliteit is inderdaad anders. Mijn vader was voor ’60 in Congo algemeen directeur van een bedrijf. Hij had Vlaamse en Waalse meestergasten. “Als we beslissingen nemen rond de tafel,” zei hij, “dan staan de Vlamingen recht en gaan ze uitvoeren, de Walen blijven nog drie uur discussiëren en dan doen ze het toch.”

De Japanse prof die bij Bekaert integrale kwaliteitszorg introduceerde, heeft me geleerd dat je met zo’n veranderingen weinig moeilijkheden mag verwachten als je werkbevolking op socio-cultureel vlak homogeen is. Als ze niet homogeen is, moet je veel meer communiceren. Wel, in Wallonië is de structuur van de bevolking veel minder homogeen. Daar moeten we rekening mee houden. Misschien speelt dit element ook een rol in het verschil in dynamiek.

Hoe lang kunnen we die twee snelheden nog volhouden ?

We kunnen niet blijven aanmodderen. Daarom is de Operatie Doorbraak nodig, gekoppeld aan een timing. We moeten naar andere oplossingen, en de monetaire unie in ’99 zal dat vergemakkelijken. Er zullen maar twee problemen overblijven : de schuld en Brussel.

In Wallonië blijft waarschijnlijk de idee leven dat ze het best af zijn met de situatie zoals die nu is.

Dat kunnen wij niet aanvaarden. We moeten de discussie aangaan, maar zeer transparant op basis van feiten en cijfers. We doen dit niet omdat we ons sterker voelen, het is een kwestie van eerlijkheid. Als die er niet is, dan kan je niet samenleven.

Vreest u geen Waalse blokkering wanneer u een tijdslimiet stelt ?

Met angst doe je nooit iets. Ik denk bijvoorbeeld dat er in Vlaanderen een consensus mogelijk is om de gezondheidszorgen en kinderbijslag niet meer op het loon te laten wegen maar alternatief te financieren. De Walen vinden dat onaanvaardbaar omdat ze het de eerste stap naar een communautarisering vinden. Dat is toch de slechtste reden die je kan indenken om die discussie niet aan te gaan. Als je alles gaat blokkeren ” uit angst voor“, dan bereik je niets.

De representativiteit van het VEV

Het VEV als organisatie is omstreden. Velen vinden het bijvoorbeeld een club van enkel grote bedrijven.

Als dat de perceptie is, dan moeten we daaraan werken. Misschien moeten de kmo’s nog beter aan bod komen, en moeten we daarom nog betere afspraken maken met andere organisaties die kmo’s vertegenwoordigen zoals het NCMV en de Kamers van Koophandel.

De versnippering van het werkgeverslandschap blijft een probleem ?

Er zijn een aantal oproepen geweest, onder andere die van Paul Buysse in De Standaard ( nvdr zie ook Trends van 24 april 1997). Die versnippering blijft een zwak punt en geeft ons minder impact dan we zouden kunnen hebben. Maar ik hoop dat we langs het Charter ook de doelstellingen en bevoegdheden van de verschillende organisaties beter kunnen bepalen.

Er is altijd twijfel over de intellectuele eerlijkheid van het VEV. Sommigen noemden het Strategisch Plan een marketinginstrument. Nu zal men zeggen dat het VEV het met dat Charter niet ernstig meent, dat het eigenlijk met zijn hoofd al in ’99 zit.

Dan zouden we toch geen dialoog voorstellen. We vinden het echter noodzakelijk een timing te stellen. We kunnen niet weer 15 jaar babbelen, prutsen en pingelen. We mogen ook niet onze opvatting zo afzwakken dat we een compromisoplossing krijgen waarvan de inhoud niets meer betekent. Dat is de zwakte geweest van de werkgeversverenigingen tot nu toe. We zijn zo geobsedeerd geweest om compromissen te sluiten om de sociale vrede te verzekeren, dat we in de jaren ’80 en ’90 akkoorden hebben gesloten die we nooit hadden mogen afsluiten omdat ze economisch onverantwoord waren. En we schoven alles af naar de regering.

Dat is een verwijt aan het VBO ?

Ik zit zelf in het directiecomité van het VBO. We hebben niet de rol gespeeld die we hadden moeten spelen.

Werd de rekening van het Belgisch sociaal overleg niet betaald door de overheid ? En zie je dat nu niet in de overheidsschuld gereflecteerd ?

Absoluut.

Blijft het VEV vasthouden aan het individueel lidmaatschap ? Of kunnen zoals in Wallonië en Brussel ook federaties lid worden ? Dat zou het probleem van de betwiste representativiteit van het VEV oplossen.

Het VEV blijft nog altijd een organisatie van bedrijven, niet van sectoren. We kunnen er wel over nadenken om de sectoren nauwer bij het VEV te betrekken.

Ook VBO-voorzitter Karel Boone heeft kritiek. Hij bleef beleefd maar deed toch smalend over uw pleidooi voor Vlaamse CAO’s. Eigenlijk zei hij dat u maar eens eerst goed moest nadenken.

Dat is een uitdrukking van Karel Boone. Ik vind het vertrekken met taboes zeggen ‘dat is mijn terrein en daar kom je niet op’ een slecht vertrekpunt. Industriële politiek bijvoorbeeld is een bevoegdheid van de gewestelijke regeringen, maar we hebben niet goed gedefinieerd wat de elementen daarvan zijn. Na tien jaar ervaring weten we dat een aantal dingen niet werken. Daaruit moeten we conclusies trekken. Ik ga niet uit van een separatistische, noch van een egoïstische visie. We moeten gewoon zoeken naar de beste oplossing.

Vlaams betekent niet onder de kerktoren

De politici hebben het blijkbaar moeilijk om hun bocht te nemen. Stoort het u niet dat bijvoorbeeld een Di Rupo in een interview in de Financieel Economische Tijd zegt dat het maar eens gedaan moet zijn met die werkgevers en hun zotte lonen ?

We moeten realistisch zijn. Zaken die zo ingeburgerd zijn sinds 40 jaar, kan je niet zomaar omdraaien. Soms zullen we positieve resultaten boeken, soms zullen we een stap achteruit zetten.

De politici moeten niet zeggen dat we jobs moeten aanbieden als zij niet de omgeving daarvoor creëren. Uitlatingen als die van Di Rupo zijn nog een voorbeeld van de oude tendens, het afschuiven van verantwoordelijkheid. In plaats van gezamenlijke actie te ondernemen. De sociale partners moeten weer hun eigen verantwoordelijkheid opnemen, dat is een van de belangrijkste conclusies uit de problemen van het voorbije jaar. De regering moet zorgen dat de macro-economische context toelaat dat wij beslissingen nemen.

Ik vraag me echter ook af of de aanwezigheid van werkgevers en werknemers in al die instellingen die paritair beheerd worden, de meest dynamische opstelling is om tot goede beslissingen te komen. Werkt dat niet verlammend ? Neem nu bijvoorbeeld de Nationale Bank. De vakbonden tekenen het rapport, maar twee dagen later verdedigen ze totaal andere standpunten. Dat gaat toch niet.

Ik denk dat in de toekomst een groei van 3 of 4 procent weer mogelijk moet zijn. Wat zijn de parameters van groei ? De klassieke theorie zegt dat je een goed evenwicht moet hebben tussen de kosten en de beschikbaarheid van kapitaal en arbeid. Het is echter bewezen dat in landen als de onze twee andere parameters even belangrijk zijn : intensiteit en kwaliteit van research en ontwikkeling, en van onderwijs en opleiding. Die twee zijn bevoegdheid van de Vlaamse regering. Maar ze hebben effect op lange termijn. Op korte termijn moeten we naar een beter evenwicht tussen kapitaal en arbeid. De beschikbaarheid en kosten van kapitaal worden door de internationale markten bepaald, daar kan je niets aan doen. We worden dus verplicht op de flexibiliteit en kosten van arbeid te spelen.

Maar daar heb je als Vlaamse regering weinig of geen vat op.

Dat is juist. We moeten nagaan hoe we op sociaal vlak de verantwoordelijkheid, de bevoegdheid en de middelen kunnen krijgen.

Uw principes zijn in eerste instantie Vlaams ?

Ja, maar niet Vlaams in de betekenis van “onder de kerktoren”. In een open economie moeten bedrijven hun man staan op de globale markt. Dat hebben we niet zo goed gedaan, een andere reden waarom Nederland sterker staat. In een open economie moet je eerst in het buitenland gaan verkopen. Als je dat kan, volgen er investeringen. Zo haal je groei en volgt er consumptie. De laatste jaren heeft men geprobeerd consumptie aan te zwengelen via vervangingsinkomens zonder het competitieve te verzorgen.

In Nederland praat men momenteel over het aan het werk zetten van werklozen beneden het minimumloon. Kan dat hier ook ?

Neen, eerst moeten we andere stappen zetten voor we daar over kunnen praten. Vergeet niet dat de Nederlanders al in ’82 begonnen zijn. Als we tot een platform kunnen komen en een aantal beslissingen nemen in de volgende drie jaar, zou ik dat al fantastisch vinden. We moeten niet verwachten dat we binnen drie jaar al even ver zullen staan als Nederland nu. We zullen wel sneller moeten gaan, we hebben geen vijftien jaar tijd.

Missen we daarvoor geen figuren als Wim Kok ?

Ja, maar hier hebben we het probleem van de twee gemeenschappen. Zo’n figuur moet aan de twee kanten van de taalgrens overkomen. Bovendien hebben we altijd een regering met vier partijen nodig. Dat vraagt veel meer compromiswerk. Daarom moeten we naar een doorbraak gaan. We kunnen niet blijven zeggen “we gaan ons best doen”. Dat is niet meer voldoende, we moeten er tegenaan gaan en wel op zeer korte termijn.

GUIDO MUELENAER JOHAN VAN OVERTVELDT

KAREL VINCK (VEV) Als je alles gaat blokkeren ‘uit angst voor’, dan bereik je niets.

LUC CORTEBEECK (ACV) EN XAVIER VERBOVEN (ABVV) Zijn zij klaar om een Charter voor Vlaanderen te tekenen en daar nadien consequent aan vast te houden ?

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content