De nieuwe termijn van zes maanden

De toegangsmodaliteiten tot het taxatiestelsel van de buitenlandse kaderleden werden versoepeld en verstrengd tegelijk.

Met ongeveer 13.400 zijn ze. De buitenlandse kaderleden die gebruikmaken van het bijzonder taxatiestelsel van de “buitenlandse kaderleden”. Maar de modaliteiten om toegang te krijgen tot het stelsel werden nog niet zolang geleden een beetje aangepast. Zeg maar verstrengd. Zodat een aantal nieuwkomers uit de boot dreigt te vallen.

Heimwee verzachten.

Ter ondersteuning van buitenlandse investeringen hebben verschillende landen bijzondere regels uitgewerkt om buitenlandse kaderleden een aantrekkelijk taxatiestelsel aan te bieden. Kwestie van ervoor te zorgen dat hun overstap naar het gastland geen fiscale nadelen met zich brengt, maar daarentegen gepaard gaat met fiscale voordelen die het heimwee naar het vaderland alvast op financieel gebied moeten verzachten.

België heeft ook zo’n stelsel uitgewerkt. De voordelen ervan zijn dubbel. Ten eerste laat het toe dat de werkgever een aantal kosten van zijn buitenlandse kaderleden belastingvrij vergoedt. En ten tweede heeft het tot gevolg dat de buitenlandse kaderleden in België uitsluitend belastbaar zijn op hun bezoldigingen die verband houden met hun tewerkstelling in België zelf.

Die voordelen zijn aanzienlijk. Maar niet voor iedereen weggelegd. Men moet aan een groot aantal voorwaarden voldoen. Men mag geen Belg zijn. En men moet het statuut van niet-inwoner hebben. Voorts moet men werken op een zeker niveau. En vanuit het buitenland naar België gedetacheerd zijn, of rechtstreeks in het buitenland aangeworven zijn.

De toegangspoort.

Vervolgens moet men ook een aantal formaliteiten volbrengen. Een van de belangrijkste houdt in dat de werkgever een aanvraag indient bij de centrale belastingadministratie. Een aanvraag om toegang te krijgen tot het bijzonder belastingstelsel dat op buitenlandse kaderleden van toepassing is. Die aanvraag is eenmalig. Zij moet gericht worden aan de adjunct-directeur van de dienst “Buitenland” van het controlekantoor “Vennootschappen II” in Brussel. Zijn adres luidt : Sint-Lazaruslaan 10, Bus 8 in 1210 Brussel. Telefonische inlichtingen kan men verkrijgen op het nummer (02) 211.15.50.

Deze eenmalige aanvraag is zeer belangrijk. Zij opent immers de poort naar het manna van het bijzonder taxatiestelsel. Wie die poort “mist”, mag het bijzonder taxatiestelsel vergeten.

De vroegere toestand.

Vandaar dat in de praktijk bijzondere aandacht besteed moet worden aan de termijn waarbinnen die aanvraag moet worden ingediend. En hier knelt het schoentje. Want die termijn werd nog niet zolang geleden aangepast.

Tot een kleine twee jaar terug was het zo dat deze aanvraag in principe ingediend moest worden uiterlijk op 30 juni van het jaar waarin de tewerkstelling of detachering in België een aanvang nam. Met dien verstande dat men in ieder geval twee maanden de tijd kreeg vanaf de aanvang van de tewerkstelling in België.

Voor buitenlandse kaderleden die vanaf 1 januari tot 30 april in België begonnen te werken, had men dus tijd tot 30 juni van hetzelfde jaar om een aanvraag in te dienen. Voor wie later op het jaar begon te werken, had men twee maanden tijd.

Soepele toepassing.

Op het eerste gezicht was dat een strenge regeling. Twee maanden zijn immers zo voorbij. Maar in de praktijk keek men veel door de vingers. De termijnvoorwaarde werd zeer soepel toegepast. Laattijdig ingediende aanvragen werden zonder veel problemen gehonoreerd. Ook als zij een maand te laat waren ingediend, of een half jaar, of een jaar. Ja zelfs nog na twee jaar.

Dat veel aanvragen te laat worden ingediend, is trouwens niet zo verwonderlijk. Stel een bedrijf dat op zoek is naar een hoog gespecialiseerd kaderlid. Na veel zoeken vindt men iemand in het buitenland. De man of vrouw blijkt bereid om tijdelijk in België te komen werken. Voor het bedrijf is het de eerste keer dat men iemand in het buitenland aanwerft. En men denkt er op dat ogenblik wegens gebrek aan ervaring niet aan dat deze buitenlandse werknemer misschien ook wel eens in aanmerking zou kunnen komen voor het bijzonder belastingstelsel van de buitenlandse kaderleden.

Het kaderlid begint te werken. Bijvoorbeeld in april 1996. Normaal zou men dan (volgens de oude regeling) binnen twee maanden een aanvraag moeten indienen. In ieder geval vóór eind juni. Maar men is zich van geen kwaad bewust. En de termijn verstrijkt. Volgend jaar moet het betrokken kaderlid voor de eerste keer een aangifte indienen in verband met de inkomsten die hij uit zijn tewerkstelling in België heeft behaald. Op het ogenblik dat hij daarvoor een belastingconsulent raadpleegt, komt die tot de bevinding dat deze persoon aan alle voorwaarden voldoet om in aanmerking te komen voor het bijzonder belastingstelsel van de buitenlandse kaderleden. Er is echter één probleem : de eenmalige aanvraag om toegang te krijgen tot het stelsel is niet ingediend. De termijn is inmiddels een jaar verstreken.

De gebakken peren.

Vroeger volstond het dan, om alsnog een laattijdige aanvraag in te dienen. Die “laattijdigheid” werd vervolgens met de mantel der (administratieve) liefde toegedekt, en het buitenlands kaderlid kon alsnog de voordelen van het bijzonder taxatiestelsel genieten.

Maar die inschikkelijke houding had tot gevolg dat de belastingadministratie zelf spreekwoordelijk, met de gebakken peren bleef zitten. Na inwilliging van de laattijdige aanvraag, moesten immers steeds weer dossiers van het ene controlekantoor naar het andere verhuizen. Soms waren al aanslagen gevestigd. In de personenbelasting. Die moesten dan weer ontheven worden, en opnieuw gevestigd worden in de belasting van niet-inwoners.

Kortom, een administratieve chaos, waaraan men een kleine twee jaar geleden paal en perk heeft willen stellen. Door de termijnvoorwaarde tegelijk te versoepelen en te verstrengen.

Nieuwe regeling.

De versoepeling houdt in dat men voortaan in plaats van twee maanden, zes maanden tijd krijgt om een aanvraag in te dienen. Zes maanden die beginnen te lopen vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de maand van de tewerkstelling of detachering in België. Voor een buitenlands kaderlid dat op 15 mei 1996 in België begon te werken, heeft men dus tijd tot eind november van dit jaar. Zes maanden te rekenen vanaf 1 juni 1996. Maar tegelijk wordt de toepassing van de termijnvoorwaarde ook strenger. De Administratie heeft immers beslist dat men zich voortaan streng gaat houden aan deze termijn van zes maanden. Laattijdige aanvragen worden niet meer ingewilligd. Een buitenlands kaderlid dat pas op het ogenblik van het indienen van zijn aangifteformulier, of later tot de bevinding komt dat hij voldoet aan de voorwaarden om in aanmerking te komen voor het bijzonder taxatiestelsel, mag het dus vergeten. Zijn aanvraag of beter gezegd, de aanvraag die alsdan nog door zijn werkgever zou worden ingediend is laattijdig, en dus niet meer ontvankelijk.

Tenzij de laattijdigheid te wijten zou zijn aan “bijzondere en uitzonderlijke omstandigheden”. Aan ziekte bijvoorbeeld van de persoon die voor de aanvraag moet zorgen. Gebrek aan ervaring, of het argument van “ik had geen tijd”, of “ik was het vergeten”, zouden daarentegen niet (meer) als ernstige redenen worden aanvaard.

Stugge houding.

Werkgevers die buitenlandse kaderleden aantrekken, moeten de nieuwe termijnvoorwaarde dus zeer nauwkeurig in het oog houden. De Administratie blijkt niet meer bereid “soepel” te zijn. Vraag is alleen of deze stugge houding wel op haar plaats is, nu men op regeringsniveau zo graag praat over nieuwe maatregelen die België opnieuw aantrekkelijker moeten maken voor buitenlandse investeerders. Zou wat minder strengheid op het gebied van de laattijdige aanvragen voor het stelsel van de buitenlandse kaderleden al geen stap in de goede richting zijn ?

Jan Van Dyck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content