de nieuwe steve jobs

(m/v) zou gerust een Vlaming kunnen zijn. In Vlaamse garages zit genoeg talent aan veelbelovende projecten te sleutelen. Toch is de kans klein dat we hem over enkele jaren detecteren. De ondernemersmentaliteit ontbreekt en de omkadering van starters faalt.

De kans is groot dat de Vlaamse Steve Jobs na de schoolbanken kiest voor een vaste baan bij de overheid. Excelleren in ondernemerschap doen we hier niet. En als we het al proberen, dan vinden we niet de nodige centen om die droom in realiteit om te zetten. Of misschien verkassen we wel naar het buitenland.

Pessimistisch, zegt u? Vraag het eens aan de Vlaming Bart Decrem. Hij werkt in de VS voor Disney nadat hij zijn derde start-up aan het grote Amerikaanse entertainmentbedrijf kon verkopen. Of aan Dries ‘Drupal’ Buytaert. In Vlaanderen vond hij de nodige financiering niet, maar hij vond ze wel in het buitenland en kon zijn entrepreneureal spirit daar met succes botvieren. Of de jonge gasten van Netlog. Zij schrijven het enige succesvolle socialemediaverhaal uit onze contreien. Toch zijn we er als de kippen bij om een ‘ja maar’ te plaatsen bij hun story.

Liever niet proberen dan mislukken

Kunnen we het voor het gemak over één ding eens zijn? Het is zo voor de hand liggend, maar we herhalen het toch nog eens. Ondernemerschap is immens belangrijk. Ondernemers zorgen voor banen en economische vooruitgang; de smeerolie die onze welvaart draaiende houdt. En jonge entrepreneurs zijn de motoren van morgen.

Wat scheelt er dan in Vlaanderen? Er schort iets aan de mentaliteit, dat zeker. Vlaanderen is geen ondernemende regio, klinkt het vaak. We ondernemen niet uit noodzaak. Onze Vlaamse maatschappij is te zelfgenoegzaam, dus is het logisch dat onze jongeren zich wentelen in dat bad van zelfgenoegzaamheid.

Vraag is natuurlijk of het onderwijs hier tekortschiet. In India loopt het onderwijs achter, met handboeken uit het prekoloniale tijdperk, bij manier van spreken. En toch is er nergens zoveel gretigheid om te ondernemen. Daar moeten en willen de mensen die kans grijpen als ze zich willen verbeteren. Door onze mentaliteit en sterke sociale zekerheid is de noodzaak om te ondernemen weggeëbd.

“Laat ondernemers naar de klassen trekken en de leerlingen begeesteren door hun verhaal. Zowel succesvolle als mislukte verhalen, daar valt veel uit te leren”, zegt Peter Hinssen. Zelf serial entrepreneur, en, welja, een rolmodel. Hinssen gaat ook vaak preken bij pas afgestudeerden. Maar zijn woorden vallen vaker wel dan niet koud op de keien van onverschilligheid.

Vanuit dit pessimistische perspectief kun je met de cijfers in de hand vaststellen dat het aantal starters in Vlaanderen daalt. 63.936 entrepreneurs namen in 2009 het risico en startten een eigen bedrijf. Een daling met dik 5 procent in vergelijking met het jaar daarvoor, dat ook al bijna 4 procent minder goed was dan de 70.000 van 2007.

Studies en rapporten staven de stelling dat jongeren liever kiezen voor een baan bij de overheid, consultancy of een multinational dan hun eigen droom na te jagen. De soixante-huitards moeten huiveren bij die gedachte. Liever niet geprobeerd, dan mislukt, lijkt het wel.

Money, Mensen, Middelen

Vanuit een optimistisch perspectief kun je ook zeggen dat er nog nooit zo veel middelen en omkadering waren voor starters als nu. Wij hebben de centen, zeggen de zaaigeldfondsen, maar het ontbreekt ons aan projecten. Er zijn ook de Arkimedes-regeling en de Starters bvba. Ook Unizo en VOKA zwaaien met initiatieven als startersservice of Bryo die entrepreneurs begeleiden en omkadering bieden.

Reginald Vossen van BAN Vlaanderen behoort tot het optimistische kamp. “De stroom van starters groeit weer na een periode van wat meer terughoudendheid. Ik vermoed dat de grootste hevigheid van de economische crisis als gepasseerd wordt beschouwd en dat ondernemers weer boven water komen met hun ideeën.”

Toch waarschuwt Vossen voor de spreiding aan omkadering. “Er is door de groeiende verscheidenheid aan initiatieven voor starters ook een groeiende nood aan bundeling van krachten. Hoe meer bomen er komen, hoe moeilijker het bos is te zien, waardoor de ondernemer er finaal niet beter op riskeert te worden.”

Kan het brede scala aan middelen en mensen de honger naar ondernemerschap aanwakkeren? Bij Peter Hinssen overheerst het gevoel dat er vandaag minder appetijt is. “Toen ik in 1995 in de IT-sector begon, was er niet zo gek veel entourage. We hadden vooral ons enthousiasme en een idee. Vandaag lijken ondernemers veel voorzichtiger, vooral de angst om te falen regeert. Er heerst een negatief sentiment. Ze zien vooral het risico en minder de opportuniteit.”

Daarmee zit Hinssen op dezelfde golflengte als Frank Maene, die als investeringsmanager bij Big Bang Ventures de vinger aan de pols heeft. “De instroom van dossiers is verminderd, maar de kwaliteit is dan weer wel gestegen. We zien niet alleen meer professionaliteit, maar ook meer dossiers met ondernemers die al een start-up achter de rug hebben.”

Gek genoeg zijn het vooral zogenaamde risicosectoren als ICT, media, en diensten die momenteel forser naar voren komen bij de durfkapitalisten. De dossiers bulken van het jargon: cloud, deal of the day, private & social shopping, gaming, social networks.

Sexappeal in de bouw

Denken we bij starters automatisch aan sexy sectoren uit de hightech, dan blijkt uit onderzoek dat Vlaanderen grossiert in zakelijke dienstverlening, de kleinhandel, de bouwnijverheid en de horeca. Allesbehalve hightech dus.

Niet eens zo gek, zegt ook Hinssen, die klaagt over een fundamentele onderfinanciering. Waar in de VS een gemiddelde starter kan bogen op 20 miljoen dollar prefinanciering, is dat in Europa gemiddeld slechts 3 miljoen dollar. Bovendien heerst er een grotere risicoaversie in Europa en zeker in Vlaanderen, in vergelijking met de VS.

Ook de sfeer die rond ondernemen hangt, is immens verschillend. In de VS krijg je pas financiering als je een aantal keer met je hoofd tegen de muur bent gelopen, klinkt de boutade. Wie in België faalt, kan rekenen op hoon en mag een tweede kans vergeten.

De overlevingsgraad voor starters in ons land is nu ook niet meteen om spontaan in een lofzang uit te barsten. Slechts 68 procent overleeft zijn eerste vijf jaar. En de crisis zal dat sentiment ook al niet echt ombuigen. In de eerste helft van dit jaar werden zowat 37.000 bedrijven opgericht, een extrapolatie duidt op een status-quo voor 2010.

“Wij merken ook dat er een correlatie is tussen het aantal deals dat binnenkomt en de algemene economie”, zegt Maene. Intussen draait de wereld buiten wel voort en zijn we de boot aan het missen. De impact van de digitale economie ontwikkelt niet alleen nieuwe businessmodellen, voor zover die er al niet zijn, maar ze creëert ook nieuwe kansen.

Internationale waarnemers uit de wereld van het venture capital zijn als de dood om the next big thing te missen. Zeker in de cross-sectoren: gezondheidszorg, mobiliteit en groene technologie. Een derde Future Internet-golf is onderweg. En wij staan erbij en kijken ernaar.

“Het lijkt erop dat iedereen hier een beetje in de wachtmodus zit tot de storm voorbij is. We hebben daar jaren een beetje lacherig over gedaan, ons verscholen achter de mantra dat dit een beetje een cultureel probleem was. Historische bedrijven doen het wel nog goed. Maar als we eerlijk zijn, dan moeten we zeggen dat dit onvoldoende is. Waardoor het nu ook echt wel een economisch probleem wordt”, analyseert Hinssen.

lieven desmet – coverfoto pat verbruggen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content