DE NIEUWE MESSIAS

Eind vorige maand kon Scott McNealy (42 j.), voorzitter, president en CEO van Sun Microsystems, niet deelnemen aan de openingssessie van de “Sun European Press and Analyst Conference” in Brussel. Hij werd plotseling onwel. Oververmoeid? Het kan. Toch zeker voor een bezige IT-topman die ooit in een interview toegaf: “Ik wou dat ik nooit hoefde te slapen. Mijn werk is als één grote chocoladecake: er is te veel en het is te lekker.” Of is Brussel te ongezond geworden voor topmanagers van zijn allure? Eerst kreeg Bill Gates een taart in het aangezicht geduwd, en nu dit. Een bizar toeval.

En toch. Een betere metafoor om de machtsverhoudingen tussen beide aartsrivalen te omschrijven, is er niet. Windows, het besturingssysteem van Microsoft, draait vandaag op meer dan 85% van alle pc’s. Eind vorig jaar had het belangrijkste softwareprogramma van dit bedrijf, Office, 87% van een markt in handen die geschat wordt op 3,8 miljard dollar. Geen wonder dat Bill Gates door dit quasi-monopolie hoe langer hoe meer op zware tegenstand botst. Zelfs het Internet – waar het bedrijf 36% van alle browsers levert – ontsnapte niet aan zijn invloed.

Maar er is hoop. Een tijdje terug vond Sun Microsystems de programmeertaal Java uit, en sindsdien wordt zijn topman Scott McNealy door velen aanzien als dé persoon die een einde kan maken aan de Microsoft-hegemonie. Java is als het “Esperanto”. Zodra een bepaalde toepassing in Java is geschreven, kan ze op elk besturingssysteem draaien – dus niet alleen op Windows 95 of NT.

Bovendien is Java erg geschikt om in een netwerk, zoals het Internet of intranet, te worden gebruikt. Met behulp van kleine applets worden de toepassingen vanuit een centrale server aan de gebruiker gestuurd, zonder dat die laatste nog over een loodzwaar softwarepakket moet beschikken om te werken.

“Alleen al om je naam in te tikken, heb je vandaag meer dan 10 miljoen lijnen softwarecode op een transistorchip staan,” zegt McNealy. De pc is voor hem verworden tot een weinig praktisch en arbeidsintensief instrument. “Kan je je inbeelden dat een telecomoperator een telefoon en schakelkast verkoopt en dan aan de klant vraagt om zelf het hele systeem te programmeren? Of dat je de telefoonhoorn opneemt en geen kiestoon hoort?” Nochtans is dit de manier waarop de pc-sector te werk gaat, zo vindt hij. “We zijn al blij als onze computer op de juiste wijze opstart.”

En de grote boosdoener volgt met naam en toenaam. “Wie geen Microsoft Office gebruikt, is blijkbaar een computeranalfabeet,” aldus Scott McNealy. “Als ik mijn cijfertabel niet automatisch op spelfouten heb gecontroleerd en er geen veertien illustraties in ClipArt heb bijgevoegd, met dertien lettertypes in vijftien verschillende kleuren, dan heb ik geen informatie gecreëerd.” De Sun-topman wil deze nonsens op definitieve wijze uit de wereld helpen. “Ik kan het niet bewijzen,” zegt hij, “maar als General Motors vandaag alle Microsoft Office-software uit zijn bedrijf zou verwijderen, dan zou het zijn wagens in 1999 aan de helft van de prijs kunnen verkopen.”

Voor een zoon uit de Midwest, die opgroeide in de automobielhoofdstad Detroit en wiens vader vice-voorzitter was van de American Motor Company ( AMC), is dit niet zomaar een loze bewering. Scott McNealy had aanvankelijk de ambitie om oogchirurg te worden. Hij tekende in op de cursussen geneeskunde van Harvard University, maar toen hij het grote aantal medische studenten op de campus zag, stapte hij algauw over naar de richting economie. Leuk detail. Bill Gates schreef zich rond diezelfde periode in Cambridge in. Hij haakte echter twee jaar later – in 1975 – af. “At least I graduated,” zou McNealy hierover later meermaals opmerken.

Nadien verhuisde Scott McNealy naar de westkust voor een MBA in manufacturing aan Stanford University. Het leverde hem diverse verkoop- en operationele posities op bij Rockwell International. McNealy hield aan die periode een zeer pragmatische visie over. “I love the factory,” zo zegt hij. “Artiesten wil ik niet in mijn bedrijf. Ik wens productieve mensen die winst creëren voor de aandeelhouder en waarde voor de klant.”

Een korte functie volgde als director of operations bij Onyx Systems, het eerste bedrijf dat het Unix-besturingssysteem op een microprocessor integreerde. Tien maand later werd hij door drie van zijn studiemakkers – allen 27 jaar oud – overtuigd om het bedrijf Sun ( Stanford University Network) te helpen opstarten. De ontluikende markt voor werkstations, die gegevens kunnen delen onder een Unix-besturingssysteem, werd de succesvolle focus. Sun Microsystems is vandaag een reus met 10 miljard dollar omzet en een 2500-tal werknemers. Scott McNealy startte er als productiemanager en kwam in 1984 op de tijdelijke stoel van voorzitter en president van Sun terecht – tot een nieuwe CEO werd gevonden. “We zijn vandaag nog steeds aan het zoeken,” grapt hij.

De Sun-topman weigert zich vandaag als een technologische goeroe, futurist of visionair te laten bestempelen. “Verkoop je aandeel in Sun maar zodra ik beslis om een boek te schrijven,” liet hij zich ooit ontvallen in een vraaggesprek. “Ik word door mijn aandeelhouders betaald om een bedrijf te leiden. En niet om de merknaam Scott McNealy te promoten.” Het liefst wil hij de logo’s van Sun en Java voor zijn gezicht houden en uitdragen als hét platform voor de computersector van de 21ste eeuw. En net dat maakt sommige gebruikers bang.

“Sun wil de nieuwe dictator worden, zodat het de markt op dezelfde wijze kan manipuleren zoals Microsoft jarenlang heeft gedaan,” gaf Jesse Berst, editorial director van ZDNet AnchorDesk, onlangs als kritiek mee. Diverse stemmen gaan dan ook op om Java over te hevelen naar een onafhankelijk orgaan, dat de nieuwe standaard aan iedereen vrijelijk ter beschikking kan stellen. Op die manier zou – zo wordt gehoopt – een nieuw “Windows-scenario” worden vermeden.

Gek genoeg deed Scott McNealy op 27 juli 1994 precies hetzelfde voorstel met betrekking tot Windows in een vrije tribune in The Wall Street Journal (toén was er nog geen sprake van Java als potentiële standaard). Hij schreef: “Sun groeide in dertien jaar uit tot een bedrijf met een omzet van 4,7 miljard dollar in het boekjaar 1994, zonder ook maar één technologie te controleren.” De vraag is of het bedrijf uit Silicon Valley en zijn topman dit voor de volgende eeuw ook nog zullen kunnen waarmaken?

PIET DEPUYDT

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content