DE MENS ACHTER HET PWA-STATUUT

In sommige regio’s verkneukelen zo genoemde “sociale” partners zich in het feit dat ze de werking van de Plaatselijke Werkgelegenheidsagentschappen, de PWA’s, onmogelijk kunnen maken (“Trends”, 25 april 1996, blz. 17). Zij voeren een juridisch steekspel met de overheid door onaanvaardbare statuten die de oprichting van een PWA moeten regelen, in te dienen. Het heimelijk plezier zit hierin dat ze de oprichting van een PWA in meerdere gemeenten kunnen tegenhouden.

De mens achter het PWA-statuut verdraagt dit niet, evenmin als het klimaat tussen de overheid en de sociale partners. Deze situatie is bovendien misplaatst ! De wetgever heeft een PWA-statuut ontwikkeld dat eindelijk als een ruim kader kan worden geïnterpreteerd. Er werd zelfs rekening gehouden met het “subsidiariteitsprincipe” : het laagste niveau wordt in staat gesteld om zijn verantwoordelijkheid op te nemen. Sociale partners, deze naam onwaardig, misbruiken de wet én het principe om er een krachtmeting met de overheid mee uit te vechten. Dat is volledig misplaatst. Zij gaan voorbij aan het opzet van de wet : een helpende hand uitsteken naar mensen die zonder werk zitten en een te laag vervangingsinkomen hebben.

Het gaat om werkloze mensen die willen werken om “erbij” te horen, of om “in vorm” te blijven in afwachting van de heugelijke dag waarop ze echt aan het werk kunnen… Het gaat om werkloze mensen die met hun uitkering te benepen zitten om zich iets extra’s te kunnen permitteren… Het gaat om werkloze mensen die studerende kinderen hebben die er op hun beurt óók willen bijhoren : dat recht hebben ze toch ?… Het gaat om de werkloze mensen die zich niet kunnen of niet willen neerleggen bij het uitzichtloos nietsdoen.

Hier en daar is het duidelijk dat de “sociale” partners meer houden van de macht dan van de mensen. Ze misrekenen zich. Ze krijgen van de overheid immers de kans om zélf de wet terzake te interpreteren en toe te passen : de kans om klussen te aanvaarden of te weigeren, werkloze mensen een “bijverdienste” te gunnen of niet.

Het is een morele én een burgerlijke plicht van de sociale partners, in samenwerking met de plaatselijke overheid om minstens de kans op bespreking van PWA-aangelegenheden mogelijk te maken. Dit weigeren, dit georganizeerd en georkestreerd belemmeren, lijkt sterk op een vorm van broodroof van mensen die al niet veel hebben, en het stimuleert bovendien het zwartwerkcircuit.

“Sociale” partners van dit slag moeten hoogdringend hun oor te luisteren leggen bij de werklozen zelf, bij de kandidaat-PWA’ers, en zich trachten in te leven in de ware levenssituatie van deze mensen, immers : die lopen met hun problemen niet te koop. Zij zijn geen nummers en geen statistieken, maar mensen waarvoor het de moeite loont om er álles voor te doen wat mogelijk is om hun situatie te verbeteren.

Natuurlijk is het PWA-statuut geen tewerkstellingsplan, geen reguliere job, en niemand, ook niet de minister moet hopen dat met dit statuut een tewerkstellingsprobleem wordt opgelost. Maar het is wél een middel om werklozen op een legale wijze, beperkt en gewild, niet-reguliere arbeid te laten verrichten met een bijkomend of aanvullend inkomen als doel.

Misbruiken en concurrentievervalsing zijn op minstens twee manieren tegen te gaan : vooreerst is er de wet die de aard van toelaatbare klussen vrij nauwkeurig omschrijft, en verder is er de raad van beheer van ieder PWA die voor de plaatselijke situatie perfect kan definiëren wat geoorloofd is en wat niet : op voorwaarde dat de sociale partners minstens hun sociale verantwoordelijkheid opnemen en een PWA mogelijk maken. Klussen zijn slechts toegelaten voor privé-personen en voor plaatselijke overheden op voorwaarde dat alle reguliere tewerkstellingsmogelijkheden zijn uitgeput. Verder zijn er de vzw’s die slechts in aanmerking komen als ze niet door de grendels van het Plaatselijk Werkgelegenheidsagentschap worden tegengehouden. De toegelaten 45-urengrens per maand en de voorgeschreven verloning kan toch geen concurrentie betekenen voor wie dan ook !

Gemeenten werden verplicht om een PWA op te richten. Het moet de minister mogelijk zijn om in gemeenten een PWA op te richten zonder dwarsliggende “sociale” partners : er zijn andere dan de voorgeschreven organisaties die op gemeentelijk vlak actief zijn en best als waardig sociaal partner met de gemeentelijke overheid in zee kunnen gaan.

Een PWA-statuut voor werkloze, werkwillige mensen : het is mens-onwaardig om hen dit niet te gunnen !

Paul Jacobs,regiodirecteur VKW-Kempen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content