De man van 300 miljard euro

It’s a dirty job, but somebody has to do it. Zelden was een uitdrukking zo toepasselijk als deze keer. Petros Christodoulou moet Griekenland uit de schuldenput trekken.

Als Petros Christodoulou aan zijn bureau zit, moet zijn blik onwillekeurig op een relikwie uit betere tijden vallen. ‘Beste soevereine debiteur’ staat op een oorkonde die netjes ingelijst op de vensterbank recht tegenover hem troont. Ze werd in 2007 aan de regering in Athene verleend door het Britse financiële vakblad Euroweek als een bijzondere erkenning.

Christodoulou moet zijn land terugvoeren naar die tijd. En als de Griekse ontvangsten niet drastisch opgevoerd kunnen worden, moet hij de financiële markten afspeuren naar gunstige kredieten, zodat de oude schulden kunnen worden afbetaald met de nieuwe. Op die manier moet hij de schuldeisers geruststellen en zijn land helpen om de financiële crisis te bezweren en de euro te stabiliseren.

Amper een maand geleden heeft premier Giorgios Papandreou hem tot opperste schuldenmanager benoemd, meer bepaald tot directeur-generaal van het PDMA, het Griekse ‘Agentschap van de Schuld’. Dat is een bepaald twijfelachtige eer, aangezien de verbintenissen en intresten tegen de 300 miljard euro aanlopen.

Toch heeft Christodoulou geen seconde getwijfeld. “Je zit niet te wachten op zo’n aanbod”, zegt de financieel manager. “Maar er zijn zo van die momenten in je carrière dat je de tanden op elkaar moet zetten en niet te lang mag talmen.” Nu wil hij zijn capaciteiten gebruiken om zijn vaderland te redden.

En die capaciteiten zijn buitengewoon, als we de lofbetuigingen vanuit de hoofdstad mogen geloven. Christodoulou studeerde financiële wetenschappen in Athene en aan de Columbia University in New York. Voor hij tot de redder des vaderlands uitverkoren werd, zat hij in de topechelons van gerenommeerde banken als Credit Suisse, Goldman Sachs, JP Morgan en de Griekse centrale bank. “Ik ben hoog opgestegen en men heeft mij met een parachute boven onbekend terrein gedropt”, is alles wat hij kwijt wil. Hoe de landing geweest is, dat wil hij pas later beoordelen.

Doeners aan de macht

Intussen ziet het schuldagentschap er niet bepaald uit als een centrale commandopost vóór de laatste veldslag. De ruimte, geschilderd in de blauw-witte kleuren van het land, oogt erg rustig. Veel bureaus zien er merkwaardig opgeruimd uit, ettelijke plaatsen zijn onbezet.

Samen met twintig medewerkers zit hij op de plek waar de doeners het voor het zeggen hebben. Hier wordt niet meer getalmd, hier worden beslissingen getroffen: waar welke leningen geplaatst moeten worden, en tegen welke voorwaarden. De spelregels worden gedicteerd door de markt en dat geldt ook voor de werktijden. “De financiële markt is mijn leven en dan zijn werktijden van geen tel. Ik ben er als er nieuws is, ik ben er als iemand een idee heeft, ‘s morgens, ‘s middags en ‘s avonds. Om één uur ‘s nachts wissel ik e-mails uit met de minister van Financiën.”

Of hij met al die verantwoordelijkheid nog goed kan slapen? Christodoulou, doorgaans vrij rad van tong, wacht lang om te antwoorden. Dan zegt hij wat afwezig: “Ik denk dat het doenbaar is, daarom ben ik hier.” Voor zwakheid is nu geen plaats.

De vader van twee is een gedreven man, bezield door de financiële markt, door de wisselvalligheden van de politieke discussies in Athene, Brussel en half Europa, door de druk die op zijn schouders rust, maar ook door de eisen die hij zichzelf oplegt. En dan wil hij zich geen gevoelens veroorloven. Hij zegt over zichzelf dat hij een technocraat is: “Ik moet handelen, zonder gevoelens.”

Geen contract

Christodoulou beslist snel en vastberaden, hij denkt patriottisch en handelt globaal, en dat maakt hem vermoedelijk tot de ideale figuur. Als hij zijn stralend witte tanden laat zien, dan weet men niet of er een luide lach uit zijn keel zal weerklinken of dat hij gaat bijten.

Het ene moment kaffert hij een medewerker uit omdat het scherm van zijn laptop met de jongste noteringen alleen maar een flikkerend beeld vertoont. Maar dan lacht hij weer hartelijk om een vraag of om een bekentenis die hem terloops ontglipte. “We hebben ook wat geluk nodig”, zegt hij dan, en “ik ga ook naar de kerk”. Pauze, en dan lachend: “Ik kan elke bijstand gebruiken.”

Naar verluidt zou hij in zijn laatste bankfunctie 300.000 euro verdiend hebben, maar nu zou het heel wat minder zijn: “Ik herinner het mij niet”, zegt hij met een lach die zijn ogen niet bereikt. Einde discussie. “Eén ding is zeker,” geeft hij nog mee, “ik ben geen politicus en ik bereid geen politieke carrière voor.”

Buiten wachten al de volgende gesprekspartners. “Ik ben hier om mijn job te doen en Griekenland te helpen”, zegt hij nog. “Mijn zoon is trots op mij.” Als we buitenstappen, schiet hem nog iets belangrijks te binnen: “Heb ik u eigenlijk al verteld dat ik mijn contract nog niet eens ondertekend heb?” En hij lacht de tanden bloot.

Door Manfred Ertel (Der Spiegel), Illustratie: jens claessens

“Ik moet handelen, zonder gevoelens”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content