DE MALAISE VAN HET WESTEN

De bezorgdheid over de democratie komt in 2015 weer aan de oppervlakte.

Van alle voorspellingen die over 2015 kunnen worden gemaakt, is de veiligste wellicht dat de mensen in de grote democratieën zich grondig in de steek gelaten zullen voelen door hun leiders. In Groot-Brittannië, Spanje en Canada krijgen de kiezers de kans een deel van die frustratie te ventileren — misschien in het voordeel van vrijbuiters als Nigel Farage en zijn United Kingdom Independence Party. De Amerikaanse kiezers, die bij de tussentijdse verkiezingen van 2014 hun woede al konden uiten, moeten nu een nog grotere impasse onder ogen zien: een Republikeins Congres dat overhoop ligt met een Democratische president. De Amerikanen kunnen zich tenminste nog verheugen op een economisch herstel. In de door recessie belaagde Europese Unie, waar de boze kiezers tijdens de parlementsverkiezingen van 2014 om verandering vroegen, maar weinig kregen, is de stemming somberder. Hetzelfde geldt misschien voor Japan, waar 2015 het jaar kan worden waarin de kiezers hun geduld verliezen met Abenomics.

So what?“, zult u misschien zeggen: westerse politici waren nog nooit geliefd en de kiezers voelden zelden voldoening. Maar daarmee gaat u voorbij aan drie zaken die in 2015 tot heel wat gewetensonderzoek over de democratie zullen leiden.

Ten eerste heeft het niveau van impopulariteit en onverschilligheid in het Westen ongekende hoogten bereikt. Sinds 2004 laat een meerderheid van de Amerikanen aan het consultancybedrijf Gallup weten dat ze ontevreden zijn over de wijze waarop ze geregeerd worden. Het aantal mensen dat er genoeg van heeft, liep in die periode meermaals op tot meer dan 80 procent (meer dan tijdens het Watergate-schandaal). De Britse Conservative Party, een van de meest succesvolle politieke machines in het Westen, had 3 miljoen leden in de jaren vijftig. In mei zal ze naar de verkiezingen trekken met minder dan 200.000 leden. Het kan best zijn dat François Hollande in 2015 zijn eigen record als minst populaire Franse president breekt en dat zijn goedkeuringsratio van 13 procent onder 10 procent daalt. Marine Le Pen van het Front National zal op dat gebied de grootste winst boeken.

Ten tweede: hoezeer gematigde westerse politici ook mogen afgeven op populisten als Le Pen en Farage, het democratische establishment heeft bewezen dat het niet opgewassen is tegen de huidige uitdagingen. Dat lijkt in 2015 vooral duidelijk te worden in Europa, nu de eurocrisis haar zesde jaar ingaat en de leiders op het continent talloze kansen verkwanseld hebben om ze aan te pakken. In 2015, vijftig jaar na Winston Churchills dood en tweehonderd jaar na Otto von Bismarcks geboorte, is leiderschap voor velen het gespreksonderwerp.

De Amerikaanse leiders hebben minder schade aangericht dan de Europese, maar ze kiezen nog altijd meer voor punten scoren voor hun partij dan een degelijk beleid te voeren. Het 114de Congres, dat in januari 2015 bijeenkomt in Washington, zou weleens een nieuw record kunnen neerzetten voor wetgevende inactiviteit, met Republikeinen die wetsvoorstellen indienen waarvan ze weten dat president Barack Obama er zijn veto over zal uitspreken.

De disfunctie in Brussel en Washington valt des te meer op wegens een derde bekommernis over de westerse democratie: het Aziatische alternatief. Het Chinese model van autocratische modernisering is naar verluidt beter geschikt voor langetermijnplanning. De Chinese armen zijn er veel sneller op vooruitgegaan dan hun lotgenoten in het democratische India. Vandaar ook de vurige interesse van de Indiase premier Narendra Modi om van China te leren. China zal in 2015 wel in de problemen komen omdat de opkomende middenklasse zich almaar meer ergert aan de corruptie, de povere dienstverlening en het gebrek aan vrijheid. Maar zelfs de pro-democratische betogers in Hongkong moeten naar het Westen kijken en zich afvragen of democratie wel goed beleid kan opleveren.

De malaise in het Westen is dus gevaarlijk. Het onvermogen van de democratieën om zaken gedaan te krijgen, leidt tot vragen over andere kenmerken van een open maatschappij, zoals persvrijheid, vrije markten en relatief open grenzen. Populisten blijven intussen gemakkelijke antwoorden eisen op ingewikkelde kwesties. Aan de rechterzijde zijn de immigranten de zondebok en spelen de politici met nationalistische ideeën. Ter linkerzijde is de herverdeling van de rijkdom een belangrijk thema.

De geest van Churchill

Tegen die toxische achtergrond moeten twee grote discussies aangevat worden. De ene gaat over de hervorming van de staat. In productiviteit en technologie loopt de openbare sector in het Westen een generatie achter op de privésector. De westerse regeringen hebben sinds de kredietcrisis meer dan 13 biljoen euro bijkomende schulden opgestapeld. Omdat de ouder wordende bevolking almaar meer gezondheidszorg en pensioenen opeist, komen vele overheden geld te kort — of zoals Churchill zei: “Als we geld tekortkomen, moeten we beginnen na te denken.”

Terwijl de discussie over de publieke sector in 2015 zelfs uitdijt naar landen als Frankrijk, kunnen westerse politici misschien beter hun oor te luisteren leggen in Azië. Niet alleen bevindt een aantal van de kleinste, efficiëntste staten zich buiten het Westen — kijk naar Singapore — bovendien proberen de opkomende machten — China, Indonesië, India — hun eigen welvaartsstaat op te bouwen. Het is weinig waarschijnlijk dat zij de westerse leviathans willen kopiëren.

De andere discussie draait rond de democratie. Zoals een oude bokser die te gewoon is geraakt wedstrijden te winnen, is de westerse democratie wat papperig geworden. In de Verenigde Staten is de opgang van de geldpolitiek, de blokkering van de procedures in het Congres of het geknoei met de grenzen van kiesdistricten niet echt democratisch. Het doet inderdaad allemaal denken aan de ‘rotten boroughs’ in het Engeland van de achttiende eeuw, die de Founding Fathers zo razend maakten. De elites in de Europese Unie, die altijd op hun hoede zijn voor de publieke opinie, hebben de gewoonte aangenomen zaken langs de achterdeur buiten te sluizen. De tragikomedie van het Europees Parlement is meer een masker dan een oplossing.

‘Democratie is de slechtste regeringsvorm op alle andere na’, is een andere churchilliaanse uitspraak die u in het komende jaar zult horen. Hij had gelijk: democratie is nog altijd flexibeler en rechtvaardiger dan om het even welk alternatief. Maar dat is geen excuus om haar onvolkomenheden niet aan te pakken. 2015 is een goed jaar om daarmee te beginnen.

De auteur is hoofdredacteur van The Economist.

John Micklethwait

Het democratische establishment heeft bewezen dat het niet opgewassen is tegen de huidige uitdagingen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content