De machinisten van de macht

Brussel herbergt, na Washington, de meeste buitenlandse correspondenten maar ook een groeiende groep van denktanks. Zij kneden de eurocraten, de ambtenaren, de parlementairen, de lobbyisten en de pers met studies, lezingen, borrels, debatten, webstekken en charme. In het eerste artikel van een tweedelige reeks leiden we u rond door Washington-aan-de-Zenne op zoek naar de machinekamers van de macht.

Volgende week verschijnt het tweede en laatste deel in deze reeks over denktanks in België. We gaan dan gedetailleerd in op de technieken die de denktanks hanteren om de Europese besluitvorming te beïnvloeden.

“Wat ik vrees, is een regering van experts,” zei Woodrow Wilson tijdens zijn presidentiële campagne in 1912. De Amerikaan, en zijn opvolgers, konden niet beletten dat het die richting uitging. De taken van de overheid werden steeds ingewikkelder en konden niet langer door begenadigde amateurs vervuld worden. De nood aan kennis en visie op beleidsniveau groeide. President Franklin Roosevelt (1882-1945), die van de New Deal, breidde de rol van de expert voortvarend uit met zijn Brain Trust, zoals zijn informele kring van raadgevers en denktanks die hen voedden, gedoopt werd.

De Brain Trust is de moeder van de honderd denktanks in Washington en de tientallen denktanks in Brussel. Zij zijn een huwelijk van de ideeën van het efficiënte overheidsbeleid en de sociale wetenschappen.

Veel heb je niet nodig om een denktank te beginnen: kloeke hersenen, pen en papier, en een willige geldschieter. De waaier van nieuwe samenzweerders plooit dan ook breed open: van ondernemers die handelen in ideeën tot idealisten zonder hoop dat het ooit wat wordt met hun gedachten.

Anno 2003 is afstand niet meer relevant, zo wordt beweerd. Je kan in Timboektoe wonen en in reële tijd praten, kijken naar en zakendoen met Brussel. Of toch niet? Wie de klontering van denktanks ziet in de Europese hoofdstad ontdekt dat gangen, aula’s, inkomhallen, restaurants, bars, kantoortjes – dé ingrediënten voor het samenklitten – niet hebben afgedaan.

De militanten van de denktanks met oude, prestigieuze namen kruisbestuiven elkaar van de morgen tot de avond. Zij begroeten elkaar bondgenootschappelijk. De voorzitter van denktank X eet mee op het diner-debat van denktank Y, duikt op bij de receptie van denktank Z en verwacht een tegenbezoek van de lui van Y en Z op zijn borrel. Regel nummer één in het denktankwezen: let op uw lijf, hop niet van de ene rosbief naar de andere.

Ideetje: oorlog in Irak

In Amerika bestaat er een grotere eenheid van taal en cultuur en de machtsconcentratie in Washington is sterker. De invloedmechanismen in de VS zijn trouwens anders dan in Europa. De regering en de top van de administratie wisselen in Washington om de vier jaar. Voor wie als raadgever vier jaar in de oppositie zit, zijn de denktanks de reservebanken.

De Amerikaanse denktanks staan vandaag in de hoek waar de klappen vallen. Irak was een denktank-invasie en dat heeft de pro’s en contra’s van deze beleidsbeïnvloedende cellen schriller doen schreeuwen. De kritiek kijkt naar de kern: voor wie rijden de denktanks, hoe onafhankelijk zijn ze? De invloed van de denktanks is nooit groter geweest. Ze ontwikkelen zich tot parallelle kanalen van de diplomatie. Richard Perle van het American Enterprise Institute, een belangrijk architect van de oorlog tegen Irak, was voorzitter van de Amerikaanse defensieraad. Hij nam ontslag uit die functie maar blijft lid.

De kern van denktanks is, of zou moeten zijn, onafhankelijke discussie. Voorbeelden van onafhankelijke ideeënvorming zijn de Britse denktanks Social Affairs Unit en het Institute of Economic Affairs.

In Brussel werken enkele tradities van denktanks. Bijvoorbeeld, de vrijemarkttrend zit bij het Von Mises Institute Europe, het Centre for the New Europe, het Institut Turgot, het Institut Molinari, Tech Central Station. Zij propageren dé markt, dé deregulering. Met die codewoorden vind je altijd sponsors. De marktmilitanten hebben de trekjes van hun ex-tegenstanders: de maoïsten, de trotskisten. De marktfundi’s kennen voor elk probleem het recept en zijn stroef in de discussie. Een insider: “Nu ontstaat er meer een markt van denktanks en worden ideeën ontwikkeld in functie van de sponsors. Dat kan nog steeds boeiend zijn, maar oppassen is de boodschap. Want wie inspireert de aangedragen teksten en voorstellen? Welke verborgen agenda wordt doorgedrukt?”

Centre for European Policy Studies

Karel Lannoo, historicus en lid van de uitgeversfamilie, heeft de Congreskolom als overbuur. Lannoo leidt het Centre for European Policy Studies ( Ceps) samen met de Duitser Daniel Gros. De voorzitter is de Nederlandse bankier en oud-politicus Onno Ruding. Karel Lannoo: “Onze eerste bekommernis is de vrije markt met een sociale inslag. Wij zijn minder bezig met onderwerpen als het Europa van de staten of een federaler Europa.”

Ceps is al twintig jaar actief en wordt gesteund door tientallen ondernemingen en verenigingen. De Belgische steun blinkt door zijn afwezigheid. L’Europe, c’est quoi ça? Een “corporate member” van Ceps betaalt al gauw 12.000 euro en er zijn er 110, waaronder Dexia en de Generale Maatschappij van België. De leden zijn zeer uiteenlopend, van het World Jewish Congress tot het World Wildlife Policy Office.

Het inkomen van Ceps steeg onder Lannoo van 2,6 naar 5,2 miljoen euro (met daarbij een jaarlijkse EU-toelage van 150.000 euro). Het aantal medewerkers is in vijf jaar verdubbeld tot 45. Er zitten 23 nationaliteiten bij elkaar.

Tech Central Station

Craig Winneker, in jeans en sporthemd, a real American boy, loodst zijn gasten naar de bar van het Internationaal Perscentrum aan de Berlaymont. Alle talen en alle kleuren paraderen voorbij de drankjes. Winneker is de Brusselse chef van Tech Central Station (TCS), een internetdenktank voor technologie en markt. Tech Central Station noemt zich ” the premiere online journal of global public affairs and opinion“. Elke dag verschijnen er originele debatstukken van vijftig medewerkers van vijf continenten op de webstek en maandelijks loggen 500.000 bezoekers in.

James K. Glasman is de kampioen van TCS en maakte zich onsterfelijk (belachelijk) met zijn boek over de Dow Jones die tot 36.000 punten zou klimmen. Vandaag noteert de Dow Jones op 9000 punten. TCS gelooft ongebroken in de technologie en spitst zich toe op studies en columns over genetisch gewijzigde gewassen, Kyoto, het voorzorgsbeginsel, het chemiewitboek van de Europese Unie, biotechnologie enzovoort.

Centre for the New Europe

De advocaat en publicist Fernand Keuleneer en de journalist Paul Belien zijn de vaders van het Centre for the New Europe (CNE). Het centrum werd gedoopt in 1994 en een tijd gehuisvest als huurder bij de uitgeverij Roularta Media Group in Zellik. Nu werkt de denkcel onafhankelijk vanuit enkele vierkante meters kantoor op de Meeûssquare, op wandelafstand van het Europees Parlement.

Een van de aanleidingen voor de oprichting was het witboek van Jacques Delors over de toekomst van de EU. De bedoeling was het debat aan te wakkeren, de ideeën te scherpen. Keuleneer kende de dynamische wereld van de Amerikaanse ideeënmakelaars door zijn jaren in New York voor het advocatenkantoor De Bandt Van Hecke (nu Linklaters De Bandt). Think tanks ontbraken in Brussel en met het oog op de uitbreiding van de EU naar Centraal-Europa en de ideeënstrijd tussen corporatisme-syndicalisme en vrije markt richtten Keuleneer en Belien het CNE op. De denktank begon kleinschalig met onbezoldigde krachten.

Fase twee van CNE startte in 1999 met grotere zichtbaarheid, een hogere productie en meer sponsors. (Zo verspeel je je onafhankelijkheid, klaagt een medewerker van het eerste uur, het wordt te veel propaganda en te weinig ideeëncel). CNE is een schakel in een netwerk van vijftig Europese denktanks met een vrijemarktagenda.

Directeur Tim Evans: “CNE is liberaal. Wij strijden voor een samenleving met de vrijheid om te denken, te doen, te kopen, te zijn en te dromen.”

Institut Turgot

De Miniemenstraat is een Brusselse antiquairspassage en de huizen hebben veel bellen. Je staat bij de populaire Zavel en de Blaesstraat. De wijk verleidt Parijzenaren die een Marollenappartement modieus, betaalbaar, fiscaal voordelig en per TGV langs het Zuidstation best dicht bij de Franse hoofdstad vinden. ” Bruxelles est dans la grande banlieue de Paris en men spreekt er Frans. Je bent met de TGV vanuit Brussel-Centrum zo snel in de lichtstad als met de auto vanuit de Parijse voorsteden,” kirt een Brusselse Française over het nomadisme van nu.

Jacques Raiman is de président van het Institut Turgot en zijn rechterhand is Henri Lepage, sinds 2001 resident in Brussel. Raiman stichtte en leidde de internationale softwaregroep GSI, die een omzet haalde van 500 miljoen dollar voor ze overgenomen werd door het Amerikaanse ADP.

Lepage was in de jaren tachtig medewerker van de neo-gaullistische premier Edouard Balladur. Lepage looft de marktvriendelijke kruistochters van het Institute of Economic Affairs, gesticht in 1955 en de officierenschool van de Thatcheriaanse omwenteling. Thema’s als de schrapping van de wisselcontrole, de verlaging van de personenbelasting (“zelfs China laat zijn belastingvoet zakken,” lacht Lepage) en de privatisering van de staatsbedrijven passeerden langs zijn pen.

De achterdochtig ogende schrijver-journalist Lepage publiceerde in 1978 bij Le Livre de Poche ‘Demain le Capitalisme’, een credo voor de vrije markt dat in het verstaatste en jacobijnse Frankrijk ruime weerklank had. Het Amerikaanse Vrijheidsbeeld sierde de kaft. In 2004 verschijnt ‘Demain le Capitalisme’ opnieuw met verse hoofdstukken. Het oerwerk is uitgeput sinds 1990.

Von Mises Institute Europe

Het vernieuwde Von Mises Institute Europe is klein en dapper. Annette Godart-Van der Kroon is een pronte verschijning. Het mantelpak zit haar steeds als gegoten en de kleurenkeuze zegt overduidelijk: ik ben er. De Nederlandse is auteur, juriste van Leiden, lid van de Mont Pelerin Society en leidt het vernieuwde instituut. Dat herstart met een vernieuwde naam, nieuwe leden en een nieuwe raad. De VLD-politicus Ludo Van Campenhout zetelt in de raad van bestuur van het instituut. Annette Godart: “Wij verdedigen de vrije markt en de rechtsstaat.”

Ludwig von Mises (1881-1973) was een vooraanstaand lid van de Oostenrijkse (economische) school en leraar van Friedrich Hayek, de Nobelprijswinnaar Economie in 1974. De oorspronkelijk Belgische Von Mises-club werd gesticht door Boudewijn Bouckaert en Frank Van Dun, twee Gentse proffen en rechtskundigen. Bouckaert was jarenlang een gewaardeerde raadgever van de jonge politicus Guy Verhofstadt. Annette Godart-Van der Kroon publiceerde met professor Bouckaert over Friedrich Hayek, woont bij het Heverlese groen en heeft een pied-à-terre in Brussel. Zij netwerkt onder meer bij de liberale kabinetten en bij The Wall Street Journal Europe.

Godart was present op de eerste Hayek Lecture van denktank Tech Central Station. In september 2002 opende Ludo Van Campenhout de debatreeks met “België en de uitdagingen van de Europese Unie“. Godart: “Er is een grote behoefte aan discussie over de besluiten van de Europese Commissie en het Europees Parlement. Ik ontdek een gat in de Brusselse markt voor debat en ideeënstrijd. Telkens is de toeloop groot als je iets organiseert.”

Institut Molinari

Cécile Philippe is jong, mooi, Française en spreekt goed Engels. Vorig jaar was zij medewerkster van het Institut Turgot, nu heeft zij haar eigen machinekamer, het Institut Molinari. Philippe kampeert in de kantoren van het CNE. Kruisbestuiving van mensen en ideeën is bij de think tanks vaste prik. Cécile Philippe organiseerde voor Turgot een lezing met het Von Mises Institute Europe. Op 2 juli stuurde zij een communiqué rond om de opening van haar eigen webstek uit te bazuinen.

Het Institut Molinari is de tweede Franse denktank in Brussel. Gustave de Molinari (1819-1912) was een klassieke liberaal met Belgische wortels. Philippe: “Het liberalisme is geen Angelsaksische uitvinding, er zijn belangrijke en verwaarloosde Franstalige denkers die Adam Smith en zijn volgelingen hebben beïnvloed. Ik wil mee die Franse traditie herontdekken en propageren. Wij bekampen de overregulering en de gevestigde belangen. Ik wil de leidende denktank voor de vrije markt worden van de Franssprekende wereld in Frankrijk, België, Québec en Afrika.”

De webstek is een discussietafel en op Les Soirées Molinari, vanaf september, worden de denkers van de liberale stroming afgestoft: Gustave de Molinari, Frédéric Bastiat, Charles Coquelin en Bruno Leoni. Gustave de Molinari schreef in de inleiding van ‘Les Soirées de la Rue Saint-Lazare’: “Het resultaat van mijn studies en onderzoek is geweest dat het lijden van onze maatschappij niet volgt uit het beginsel van het recht op eigendom, maar integendeel volgt uit de aanslagen tegen het recht op eigendom.”

Molinari was Belg van geboorte, de zoon van baron De Molinari, een officier van Napoleon die als geneesheer naar Luik verhuisde. Junior volgde de internetrevolutie van die dagen, de uitbouw van de spoorwegen, en vertrok naar Parijs. Na de staatsgreep van 1851 werd het politieke klimaat guur voor de libre-échangistes en De Molinari keerde als banneling naar Brussel met de steun van zijn vriend, burgemeester Charles de Brouckère. De actieve Belgo-Français overleed in Adinkerke.

De invloed van de denktanks is

nooit groter geweest.

Ze ontwikkelen zich tot parallelle kanalen van de diplomatie.

Een corporate member van het ‘Centre for European Policy Studies’ betaalt al gauw 12.000 euro aan lidgeld.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content