De luxe om te beslissen

Politici die onderhandelen over een regeerakkoord hebben hiervoor een mandaat van de kiezer. De kiezer beslist wie er aan de onderhandelingstafel zit en geeft door zijn stem aan welke richting de regeringsonderhandelingen moeten uitgaan. Die methode staat in schril contrast met de onderhandelingen voor een interprofessioneel akkoord (IPA). Het startschot daarvoor is deze week gegeven. Tijdens dat interprofessioneel overleg zit de Groep van Tien aan tafel: elf toponderhandelaars die werkgeversorganisaties en vakbonden afvaardigen. Zij vertegenwoordigen de meerderheid van de Belgen, maar in tegenstelling tot de politici worden ze niet rechtstreeks verkozen door hun achterban. En dus kan die achterban slechts hopen dat de Groep van Tien de agendapunten behandelt die hij belangrijk vindt.

De vakbonden zullen ijveren voor een loonstijging, ondanks de uitkomst van het jongste rapport van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven (CRB). Het rapport lekte vroegtijdig uit, maar iedereen kon de conclusie al op voorhand raden. De Belgische lonen zijn in de periode 2009-2010 met 0,5 procentpunt sneller gestegen dan in de buurlanden. De stijging klokte af op een percentage van 3,9 procent. De loonnorm bepaalt al 14 jaar dat de Belgische lonen niet sneller mogen stijgen dan die van de belangrijkste handelspartners Frankrijk, Duitsland en Nederland. Maar de loonnorm werd nog nooit gerespecteerd, dus waarom nu de hoop koesteren dat het deze keer anders zal zijn?

De werkgevers zullen alles op tafel leggen om de brutolonen zo weinig mogelijk te laten stijgen om de handicap van de Belgische bedrijven niet te verhogen. Ze zullen het hard spelen want de economische crisis is, ondanks enkele groene scheuten, nog niet overgewaaid. De onderhandelingen beloven aartsmoeilijk te worden. Zeker nu er geen federale regering in stelling is die eventuele compromissen kan afkopen.

Als de onderhandelaars hun oor te luisteren zouden leggen bij de Belg, zou een clash tussen werkgevers en werknemers misschien niet eens nodig zijn. De crisis heeft de mentaliteit van vele Belgen veranderd. De laatste grote VRIND-enquête (Vlaamse Regionale Indicatoren) toonde aan wat eerdere onderzoeken al concludeerden: de Belgen liggen het meest wakker van hun baan. Niet over het loon dat ze voor hun werk krijgen, wel over het feit of ze hun baan wel houden, maken ze zich zorgen. Zij die geen werk hebben, zijn bang in de armoede te belanden.

Vele inwoners komen tot het besef dat enkel extra bankentaksen ons land niet uit de crisis helpen. Laat staan dat die extra banen scheppen. Tijdens de IPA-onderhandelingen moeten de discussies dus niet gaan over hoe werken meer te belonen, wel over hoe de werkenden aan de slag te houden. En hoe niet-werkenden aan een betaalde job te helpen die hun meer oplevert dan een werkloosheidsuitkering.

Het interprofessioneel akkoord is slechts een raamakkoord. De sectoren zetten dat om in cao’s. Volgens de website van het ACV zorgt het IPA “voor meer solidariteit onder werknemers. In een IPA worden de minimumrechten voor alle arbeiders en bedienden van het land vastgelegd. Dus ook voor werknemers uit de ‘kleine’ sectoren, die anders misschien uit de boot zouden vallen.”

Enkele maanden geleden gingen de werknemers van Bayer niet akkoord met de herstructureringsmaatregelen die onder meer een verlenging van de arbeidsduur van 33,6 uur tot 35 uur en een vermindering van het aantal vakantiedagen van 60 naar 50 inhielden. Ook van de extralegale voorwaarden in de financiële sector is geweten dat ze boven het gemiddelde uitsteken. In tegenstelling tot die in de witte sector, waar de lonen laag liggen en de vakantiedagen vaak tot het minimum beperkt zijn. De witte sector is wel een van de Vlaamse groeisectoren en moet de komende vier jaar in Vlaanderen niet minder dan 120.000 werknemers aantrekken. Het is meer dan duidelijk dat de voorbije IPA’s er absoluut niet in geslaagd zijn de solidariteit tussen werknemers te garanderen.

Als de Groep van Tien de onderhandelingstafel heeft verlaten, begint het dus nog maar pas. Zij hebben dan de morele verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat de sectoren, die meestal ver buiten de schijnwerpers werken, zich houden aan het raamakkoord. Uitzonderingen mogen enkel toegelaten worden in toekomstgerichte sectoren die ook werkgelegenheid creëren en een te grote achterstand hebben opgebouwd.

De IPA-onderhandelaars zijn niet rechtstreeks verkozen. Ze hoeven dan ook niet bang te zijn voor een afstraffing bij volgende verkiezingen. Daardoor kunnen ze, in tegenstelling tot politici, wel aan de lange termijn denken. Ze kunnen dus moedig zijn. Afwachten of ze dat ook willen zijn.

an goovaerts, Hoofdredacteur

Belgen liggen niet wakker van hun loon, wel van het behoud van hun baan.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content