De lokroep van Japan

In november aanstaande gaat Solange Schwennicke weg bij Delvaux en haar zoon François geeft zichzelf nog vijf jaar aan het hoofd van een van de laatste twee ambachtelijke lederwarenfabrieken ter wereld. De andere is Hermès. Bij Delvaux koestert men grote ambities : de verovering van de internationale (lees : Japanse) markt.

TEKST : SERGE VANMAERCKE / FOTO’S : GERALD DAUPHIN

Een vrouw van de wereld (in België), die gesteld is op creativiteit en hoogstaande kwaliteit, schaft zich zo gauw ze kan, een tas van Delvaux aan. Vergeleken bij sommige merken met internationale faam, die vaak veel minder degelijke producten op de markt brengen, is zo’n tas nog best betaalbaar (gemiddeld 22.500 frank). En het gamma Deux dat onlangs werd gelanceerd, maakt het product nog toegankelijker. Voor Delvaux blijft België de meest interessante markt. In 1996 waren er op een productie van 33.000 tassen slechts 3000 bestemd voor het buitenland.

De drie ateliers

van tassen, kleine lederwaren en kantoorbenodigdheden bevinden zich in Bordeaux, Lyon en Brussel. In Brussel werken 70 ambachtslui en een kleine honderd in beide Franse vestigingen. Het kapitaal is in handen van de familie. De omzet bedroeg 650 miljoen frank in 1995 en voor 1996 wordt 700 miljoen verwacht. Voor een kalfslederen Delvaux-tas wordt tussen 14.000 en 35.000 frank betaald. Maar u kan aan Delvaux ook speciale bestellingen toevertrouwen : vorig jaar werd een tas in krokodillenleder vervaardigd voor 198.000 frank.

Delvaux maakt deel uit van ons nationaal patrimonium. Voor Solange Schwennicke vormen cultuur en commercie één geheel : “Sommigen zullen dat ervaren als een handicap. Ik ben geen groot financier. Ik ging ervan uit dat wij in de eerste plaats mooie dingen moesten maken en dat de zaken wel goed zouden lopen, precies omdat we mooie dingen maakten. Geld is niet essentieel, creativiteit wel.”

Mevrouw Schwennicke bezit zelf zeer weinig Delvaux-stukken : “Ik volg trouw de raad die ik aan anderen geef. Je moet niet veel kopen, maar wel goede dingen.” Ze heeft zelf hoogstens een half dozijn tassen. Enerzijds omdat de tassen die ze draagt, intensief gebruikt worden en anderzijds omdat zij blijkbaar een geliefd doelwit is voor gauwdieven : “De laatste maanden werd ik wel driemaal bestolen in de auto, terwijl ik voor een verkeerslicht stopte.”

Het oudste model

van Delvaux dat nog in productie is, de Brillant, dateert uit 1958. Het werd ontworpen door Paule Goethals, een oud-studente van Ter Kameren. Sedert de overname van Delvaux door Franz Schwennicke in 1933, heeft het huis pakweg 1300 verschillende modellen ontworpen. Gemiddeld 30 modellen per jaar.

Maar niet alleen de crème van de Belgische dames draagt Delvaux. “Toen Sacha Guitry optrad in de Galeries, stond hij geregeld voor onze etalage te kijken”, herinnert Solange Schwennicke zich nog. “Hij heeft ons ooit eens een brief geschreven. Ook Maurice Chevalier kende onze producten. Onlangs is Carl Lewis komen kopen in onze boetiek aan de Guldenvlieslaan. En ook Elisabeth Taylor heeft meer dan één Delvaux-handtas.”

De meeste tassen zijn sober, minimalistisch uitgevoerd. “Maar we moeten onze klanten ook plezier doen. Eigenlijk zijn de soberste tassen het moeilijkst te creëren. Niets is zo gemakkelijk als vergulde accessoires aanbrengen, maar een bepaalde cliëntèle houdt daarvan. En een man die een tas koopt voor een vrouw, vraagt in de eerste plaats dat het duidelijk merkbaar is dat het een Delvaux-tas is.”

Solange Schwennicke houdt veel van het wereldje waarin zij leeft en maakt zich geen zorgen over de toekomst. “De onderneming bestaat al 165 jaar. In 1829 werden bij Delvaux reiskoffers gemaakt. Onder Franz Schwennicke werd overgeschakeld op reistassen en kleinere boodschappentassen. Het was mijn idee om over te schakelen op handtassen en mijn zoon gaat op die weg voort. Het enige gevaar dat ik zie en ik denk er vaak aan is dat ooit een financier pur sang het voor het zeggen krijgt bij Delvaux. Dat zouden ongetwijfeld lastige dagen worden voor het bedrijf : minder creativiteit en niet meer fabriceren in België.”

Het gevaar

dat ‘geld’ gaat primeren, bedreigt natuurlijk elk bedrijf dat leeft van idealisme, een a priori weinig rendabel uitgangspunt. Als we de huidige beleidsvrouw van Delvaux mogen geloven, is de familie er niet rijk mee geworden. “We leven zeer behoorlijk, maar zakken vullen is er niet bij. Materieel en artistiek doen we het goed, wij en al onze medewerkers. Een echte financier heeft alleen oog voor coëfficiënten. En die zijn niet meteen schitterend te noemen. Daarom hebben wij tot nog toe geen grote successen geboekt in het buitenland. Maar het bedrijf is wel gezond.”

Afgevaardigd bestuurder François Schwennicke studeerde bestuurswetenschappen in Leuven en daarna economische informatica in Los Angeles. Van 1984 tot 1989 werkte hij voor Dechy (later Eurocom). “In 89 ben ik bij Delvaux gekomen als verantwoordelijke voor de productie in België. Ik heb me bezig gehouden met de informatica en heb een marketingafdeling opgericht. Daarna ben ik algemeen directeur geworden, in 1994. Ik ben nu 35.”

François Schwennicke onderstreept dat er wereldwijd maar twee ambachtelijke lederwarenfabrikanten meer zijn. “Onze concurrent is bovendien vier tot vier en een halve keer duurder dan wij.” Hij mikt op de buitenlandse markt. “Van de 3000 tassen die verleden jaar uitgevoerd werden, zijn er 1800 naar Japan gegaan. De andere werden verkocht in Monte Carlo, Parijs, Rijsel en Los Angeles (400 exemplaren). Delvaux kwam tegelijk met Hermès, Vuitton, Chanel en andere op de Japanse markt. “Maar ons product werd niet correct gepositioneerd”, onderstreept François Schwennicke. “Nu werken we samen met de firma Kandy. Tussen dit en twee jaar zullen acht nieuwe boetieks geopend worden. De twee bestaande verkooppunten blijven behouden. In maart en april openen we twee corners, en nog twee of drie in september aanstaande. Tegen het jaar 2000 zou ongeveer één derde van onze productie in Japan verkocht moeten worden. Aan het huidige productieritme zou dat 10.000 tassen betekenen. Die operatie in Japan zal ons niets kosten, maar we verkopen wel zonder winstmarge en hebben een overeenkomst om over twee jaar 10 % royalties op de verkoopprijs te ontvangen.”

De politiek

die Delvaux in Japan wil voeren, vat François Schwennicke als volgt samen : “Op wereldvlak vertegenwoordigt Japan 70 % van de afzet van luxeproducten. Als we in Frankrijk zitten, is dat om de Japanners en de Amerikanen te kunnen bereiken die bij hun bezoek aan Europa niet tot in little Belgium geraken. Zij zorgen voor 45 % van de omzet van onze boetiek in Parijs. Maar die omzet in Parijs is te klein. Ik ga dit jaar trouwens niet meer investeren in de Parijse Rue Royale, maar zodra we voldoende bekendheid verworven hebben in Japan, zoek ik een nieuwe vestiging op de Rive Gauche, om in de Franse hoofdstad een gewaarborgde minimumomzet te kunnen halen. Monte Carlo is in evenwicht en in Rijsel zien we nog wel.”

Schwennicke junior heeft geen jota gewijzigd aan de filosofie van het huis, noch aan de organisatie : “We zijn geëvolueerd van een fabricant die een product vervaardigde naar een fabricant die meer rekening houdt met de vraag van de cliëntèle. Wij besteden nu meer aandacht aan de verkooppunten, aan het personeel dat instaat voor de verkoop, aan de identiteit van de producten en aan flexibiliteit in de productiecycli.”

Volgens François Schwennicke heeft Delvaux een correcte actieradius en een goede cash flow, maar de groep heeft schulden en heeft steeds de moeilijke weg gekozen. Geen financiële reserves : noch in de familie, noch in de onderneming…

De productie van Delvaux-tassen kost geld. Op het einde van zijn loopbaan verdient een ambachtelijke marokijnwerker 450 tot 600 frank bruto per uur. Een beginneling krijgt 250 frank. François Schwennicke : “Ik hoop dat toekomstige partners overtuigd zullen geraken van de leefbaarheid van onze formule. Dat ze niet zullen ‘verhuizen’ (delocaliseren) of overdreven diversifiëren of weet ik veel. Mijn medewerkers weten dat ik wil weggaan bij Delvaux. Ik heb mijn limiet gesteld op 40 jaar, over vijf jaar dus. Mijn moeder verlaat het schip dit jaar. Zij wordt binnenkort 60. En om het kapitaal van een levensverzekering te kunnen innen, mag je geen inkomsten meer hebben. Haar salaris stopt dus in november aanstaande, als ze 60 wordt.”

Hoe

zal Delvaux evolueren zonder Solange Schwennicke ? “Een merk moet herkenbaar blijven”, onderstreept François Schwennicke. “Met uitzondering van de kleine hanglusjes is de herkenbare ‘D’ nog slechts aanwezig op 5 van de 90 tassen die momenteel vervaardigd worden. Om een look enige bekendheid te geven, moet op lange termijn gedacht worden.”

Solange Schwennicke wil nog iets kwijt over de kinderkleding van Dujardin. “Ik heb de indruk dat het einde van de tunnel in zicht is. Ik heb veel geleerd. Je moet een trouwe cliëntèle niet bruskeren. Ik heb de vergissing begaan het imago van Dujardin té snel te willen wijzigen. Mea culpa. Wat vandaag zeer positief kan worden genoemd, is het decor van Gaetano Pesce. Dat ‘doet’ het intussen wel. Zowel de kinderen als de ouders vinden het leuk. Ik heb de indruk dat wij, net zoals bij Delvaux, het imago zullen kunnen herstellen en het blazoen van Dujardin oppoetsen, ten dienste van de klanten die graag mooie en goed gemaakte dingen kopen. Als we daarin niet slagen, zou dat jammer zijn voor een confectie made in Belgium.

Delvaux – (02) 738.00.40.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content