De lessen van Lessius

Lieven Desmet Lieven Desmet is redacteur bij Trends.

“Lessius mag dan wel niet het project zijn geworden waar zijn stichters hardop van droomden. Een complete ramp is het nu ook weer niet.” Christian Dumolin gaat in het offensief tegen de doodsberichten over Lessius. Maar hij steekt ook de hand in eigen boezem.

Zeventien jaar na zijn luidruchtige oprichting gaat de investeringsmaatschappij Lessius haar resterende participaties verkopen en de liquiditeiten uitkeren aan de aandeelhouders. Daarmee komt een einde aan een verhaal dat werd aangekondigd als een bestseller met Nobelprijsallures, maar eigenlijk nooit verder kwam dan een stationsroman.

Dat klinkt hard, maar de kritiek wordt gedeeld door Christian Dumolin. De gedelegeerd bestuurder van Koramic Investment Group wordt als bestuurder gedetacheerd tot officieuze woordvoerder van Lessius. Diens charismatische voorzitter Jean Van Marcke was er destijds graag bij om de goegemeente kond te doen van het glorierijke initiatief, maar blijft liever afzijdig wanneer vandaag het mindere nieuws moet worden verspreid. Dumolin: “Ik denk dat de les van Lessius tegelijk de les is van private equity in België.”

CHRISTIAN DUMOLIN (KORAMIC INVESTMENT GROUP). “Iedereen laat nu uitschijnen dat Lessius verplicht in vereffening gaat, maar dat is niet juist. Lessius heeft een drietal jaar geleden zijn strategie gewijzigd, in de richting van een close end fund. Een vennootschap met tijdelijke duur, naar analogie van de Angelsaksische fondsen. De bedoeling was om onze bestaande participaties te beheren, en ze te verkopen op het moment dat ze voldoende matuur waren. Ook opvolginvesteringen behoorden tot de mogelijkheden. Een managementvennootschap die zelfstandig opereerde, beheerde het fonds. Dat is het eenvoudige verhaal, dat echter werd doorkruist door de actie van onze vriend Eddy Vermeersch. Wat ik eigenaardig vind, is de enorme impact die deze zaak in de pers krijgt. Toevallig op de dag van de algemene vergadering van Lessius.”

Vastgoed- en horecamagnaat Eddy Vermeersch verwijt de bestuurders van Lessius mismanagement. Zo’n aanklacht kan tellen, niet?

DUMOLIN. “Ik ben zeer verwonderd over de manier waarop Vermeersch nu reageert. Inderdaad, Lessius is niet volledig het succes geworden waarop we aanvankelijk hoopten. Lessius was initieel een goed idee. Een rist Vlaamse, jonge, dynamische ondernemers richtten samen een investeringsbank op. Alleen was de financiële ondersteuning van Lessius niet meteen hun topprioriteit, omdat ze de handen vol hadden met hun eigen bedrijven. Ook bij de andere belangrijke aandeelhouders, zoals Mercator en Alpinvest, zijn zaken gewijzigd ( nvdr – Mercator veranderde van eigenaar, waarbij de investeringsportefeuille drastisch werd teruggeschroefd. En het Nederlandse Alpinvest werd overgenomen door NIB Capital). Ook de schaalvergroting waarnaar Lessius op zoek was, is er nooit gekomen.”

U deed het Lessius al voor in 1985, toen u samen met wijlen Albert Tuytens van Concordia Textiles het fonds Indas oprichtte?

DUMOLIN. “Albert Tuytens, voor wie ik een groot respect had, opperde de idee om ook buiten onze reguliere activiteiten iets op te zetten. Maar het bleef allemaal vrij bescheiden. Indas startte met een kapitaal van 3,7 miljoen euro. We wilden iets bijbrengen aan de bedrijven waarin we investeerden. Deels om financiële redenen, en deels om een input te krijgen uit diverse sectoren. Elk had zijn specificiteit, maar we voelden snel aan dat we moesten overschakelen op een professioneel management.”

Was Indas de inspirator van het latere Lessius?

DUMOLIN. “Absoluut niet. Albert Tuytens noch ik werd aanvankelijk gevraagd om daaraan deel te nemen. We waren waarschijnlijk niet belangrijk genoeg ( lacht). De mensen rond de tafel van Lessius waren van een andere dimensie. Jean Van Marcke was een groot en bekend zakenman, Louis Verbeke een belangrijke advocaat. De anderen behoorden tot het Vlerick-netwerk, iets waarvan wij geen deel uitmaakten. Indas opereerde meer low profile, al denk ik dat Indas bij de start een groter eigen vermogen had dan Lessius.”

Voorzitter Jean Van Marcke zei altijd: “Lessius is er voor ondernemers, door ondernemers”. Was het gebrek aan financiële expertise geen groot gemis?

DUMOLIN. “Ja, maar je moet dat in zijn context zien. De wereld vandaag is enorm financieel georiënteerd. En als er momenteel te weinig risicokapitaal bestaat in Vlaanderen, dan is dat door een gemis aan die Angelsaksische benadering. Onze benadering was vooral industrieel gedreven. De Angelsaksische wereld is veel harder, kijk maar naar de huidige fondsen. Niet altijd even aangenaam om mee te werken. Critici verwijten ons nu dat we te veel in het netwerk bleven hangen. Maar de Vlaamse vijver is niet zo groot. Maar daaruit mag je nog niet besluiten dat we aan vriendjespolitiek deden. Wél onderschrijf ik de kritiek dat we meer accuraat moesten zijn geweest. Maar het is een feit dat, wanneer je meer op vertrouwen werkt, je wat minder diep in de cijfers duikt. Overigens, niet alleen Lessius was in dat bedje ziek. Ook bij de investeringsmaatschappij Gimv – waarvoor ik veel respect heb – bestond die traditie toen nog niet.”

Lessius had – onder meer dankzij het Vlerick-netwerk – anders geen gebrek aan een zeker glamourgehalte?

DUMOLIN. ( lachend) “Ik ga daar niets op zeggen. Kijk, ik wil de kritiek graag aannemen dat Lessius niet volledig is geworden wat ervan werd verwacht. Maar het minste wat je Lessius moet nageven, is dat we het tenminste hebben geprobeerd. Slagen is een complexe materie, anders zou iedereen slagen. Maar je moet in Europa kunnen aanvaarden, zoals dit het geval is in de VS, dat iemand die faalt een tweede kans verdient. Net zo moet je kunnen aanvaarden dat er bij Lessius bij de start foutieve investeringen zijn gebeurd en dat wij intussen veel hebben bijgeleerd.”

Door de strijd om de Generale werd Lessius met-een gelanceerd op het internationale forum, terwijl de inkt onder de oprichtingsakte nog niet eens droog was?

DUMOLIN. “Meester Verbeke had contacten, Jean Van Marcke had charisma, en zo konden ze in bepaalde milieus binnengeraken. Maar als je het mij vraagt, Lessius had een mooie carrosserie, maar de motor was nog te licht op dat ogenblik. Ze liepen in ieder geval met-een in de schijnwerpers, maar daarna heeft Lessius veel problemen gekend. Als je in vierde start aan de rode lichten zal je allicht wel snel vooruit geraken, maar je riskeert even verderop volledig te blokkeren.”

Lessius werd meer een industriële holding dan de financiële holding die werd vooropgesteld. Zeker nadat het zich zwaar had geëngageerd in Lamitref?

DUMOLIN. “Het is niet Lessius dat in Lamitref heeft geïnvesteerd, maar BIF ( nvdr – Benelux Investment Fund). Met Francis Depré werd een Belg aangetrokken die in Londen financiële ervaring had opgedaan. Ik kan me voorstellen dat sommige mensen in de raad van bestuur zeer onder de indruk waren van het feit dat hij uit Londen kwam. Hij kwam op de idee om een fonds op te richten, want de aandeelhouders van Lessius waren niet de deep pockets die de mogelijkheid zouden bieden aan Lessius om grote investeringsprojecten aan te gaan Dat was de start van BIF, met grote institutionele beleggers als de Generale Maatschappij, BBL en dergelijke als aandeelhouders. BIF is inderdaad geen succes geweest, omdat Lamitref geen succes was. Die kritiek klopt. En ook een aantal andere participaties werd geen onverdeeld succes. Vandaag zeggen critici dat BIF te veel heeft geïnvesteerd in Lamitref, maar die beslissing dateert van jaren geleden. Dat was trouwens ook openbaar. Als iemand daar niet gelukkig mee was, dan had die toch al veel eerder de kans om te reageren? En indien Lamitref wel een succes was geworden, dan had Eddy Vermeersch allicht staan applaudisseren voor het feit dat BIF zoveel had geïnvesteerd in Lamitref.”

Hoor ik u nu beweren dat Lessius niks te maken had met het dossier-Lamitref? BIF was toch een fonds van Lessius?

DUMOLIN. “Ik zeg formeel dat Lessius geen enkele rol heeft gespeeld in het management van BIF. Het was een afzonderlijk vehikel, met eigen aandeelhouders, een aparte raad van commissarissen en een afzonderlijk investeringscomité. Ja, sommige mensen van Lessius waren ook aandeelhouder van BIF. Maar als je morgen een aantal aandelen bezit van Bekaert, wil dat nog niet zeggen dat je het management van Bekaert waarneemt. Zolang ik al bestuurder ben bij Lessius, is er op de raad van bestuur van Lessius nooit een beslissing genomen over een dossier van BIF. Zeggen dat Lessius en BIF hetzelfde waren, is niet juist. Waarom ageert het juridisch kantoor Deminor, namens Eddy Vermeersch, tegen Lessius? Zij veronderstellen waarschijnlijk dat er bij Lessius iets meer geld te rapen valt dan bij BIF.”

Maar u kunt toch niet ontkennen dat er een zekere verwevenheid is tussen Lessius en BIF? De voorzitter van Lessius had ook een mandaat bij BIF, en u bent zelf aandeelhouder van BIF?

DUMOLIN. “Jean Van Marcke had een bestuursmandaat in de raad van commissarissen van BIF. Maar er waren meer mensen aandeelhouder bij BIF die niks te maken hadden met Lessius en omgekeerd. En het is niet omdat ik regent ben bij de Nationale Bank en voorzitter bij Koramic, dat beide hetzelfde zijn. Maar dat is de perceptie vandaag, omdat dit sommigen goed uitkomt. De ingewijden die BIF en Lessius kennen – en daartoe reken ik ook de heer Vermeersch – weten echter zeer goed dat beide aparte zaken zijn.”

Is het niet zo dat Lessius vooral werd geleid door een aantal sterke figuren, zoals u, en dat het management daardoor werd beknot in zijn functioneren?

DUMOLIN. “Dat wil ik formeel ontkennen. U zegt dat wij het management beknotten, ik zeg dat wij in sommige gevallen het management te veel de vrije hand hebben gegeven. Niet dat er onregelmatigheden zijn gebeurd, maar we hadden misschien meer moeten toekijken bij het analyseren van sommige investeringsdossiers. Wij hadden ons wellicht ook meer moeten laten begeleiden door externe adviseurs. Er heeft altijd een grote cloisonering bestaan tussen het management en de raad van bestuur van Lessius om de confidentialiteit van de investeringsaanvragen te bewaren.”

Welke lessen kunnen we uit Lessius trekken?

DUMOLIN. “Ik denk dat de les van Lessius tegelijk de les van private equity in België is. Ik durf niet zover te gaan om te zeggen dat we onvoldoende professioneel waren. Maar we hadden de zaken wat meer financieel moeten benaderen. Wat rationeler en minder emotioneel. De communicatie naar buitenuit is waarschijnlijk ook niet altijd adequaat geweest en we hebben soms de indruk gegeven dat Lessius de mooiste en de beste was. Dat heeft ook te maken met de bekendheid en het charisma van onze voorzitter. Wat meer low profile en meer diepte hadden Lessius geen kwaad gedaan.”

Vandaag zijn de verwachtingen opnieuw hooggespannen met de Arkimedesfondsen. Koramic Investment Group was geen kandidaat?

DUMOLIN. “Neen. Een aantal fondsen waarin wij investeren, is wel betrokken partij. En ik denk dat het beter is dat we via die weg participeren in Arkimedes. Wij zijn grote aandeelhouders bij Big Bang Ventures van Barend Vanden Brande, een durfkapitaalfonds dat wel deelneemt.”

Er komt via Arkimedes een pak geld op de markt, maar meteen rijst ook de vraag of er voldoende projecten voorhanden zijn?

DUMOLIN. “Dat is ook mijn vraag. Ik hoop dat de Arkimedes-partners het hoofd koel houden en geen zotte prijzen betalen. We hebben een hype gekend in de technologie, waarbij niemand zich nog vragen stelde bij de bedragen die toen werden neergeteld. Maar ik hoop dat er nu mooie, nieuwe initiatieven zullen verrijzen. Dat is belangrijk voor Vlaanderen, want het is vandaag zeer moeilijk om iets te starten en wij hebben nieuwe bedrijven nodig.”

Lieven Desmet

“Lessius had een mooie carrosserie, maar de motor was te licht.”

“Wat meer low profile en meer diepte hadden Lessius geen kwaad gedaan.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content